Zo ontsnapt u aan de erfbelasting op het voortgezette vruchtgebruik

. © Bubbers13 (iStock)

Sinds 1 september heeft de langstlevende huwelijkspartner recht op het wettelijk voortgezette vruchtgebruik. In Vlaanderen betaalt hij daar erfbelasting op. Hoe kan dat worden vermeden?

Het nieuwe federale erfrecht dat van toepassing is sinds 1 september, bepaalt dat de langstlevende echtgenoot een voortgezet vruchtgebruik ontvangt op de goederen die de overleden echtgenoot heeft geschonken met een voorbehoud van vruchtgebruik.

Stel dat een vader een appartement schenkt aan zijn zoon met een voorbehoud van vruchtgebruik. Als hij overlijdt, krijgt zijn echtgenote het voortgezette vruchtgebruik van dat appartement. De zoon wordt dus pas de volle eigenaar nadat zijn moeder is overleden.

Een belangrijke voorwaarde is dat de echtgenoten al getrouwd waren op het ogenblik van de schenking. Dat voortgezette vruchtgebruik – ook het wettelijk opvolgende vruchtgebruik genoemd – geldt alleen voor schenkingen met een voorbehoud van vruchtgebruik. Bovendien moet de schenker tot zijn overlijden de eigenaar van dat vruchtgebruik zijn gebleven. Dat betekent dat de schenker die tijdens zijn leven afstand doet van zijn vruchtgebruik, ervoor zorgt dat zijn langstlevende partner na diens dood niet langer het recht heeft op het vruchtgebruik van de geschonken goederen. Een schenking in volle eigendom aan een erfgenaam geeft geen aanleiding tot zo’n voortgezet vruchtgebruik door de langstlevende echtgenoot.

Een analoge regeling geldt voor de langstlevende partner van een wettelijk samenwonend koppel. Daar is het voortgezette vruchtgebruik beperkt tot de gezinswoning en de daarin aanwezige huisraad.

Erfbelasting in Vlaanderen

Vlaanderen heeft de Vlaamse Codex Fiscaliteit aangepast tegen 1 september, zodat dat nieuwe wettelijk voorgezette vruchtgebruik belast wordt in de erfbelasting. Tegen alle logica in moet er dus erfbelasting worden betaald, net zoals wanneer dat vruchtgebruik het gevolg zou zijn van het wettelijke erfrecht of een testament, terwijl het juist de bedoeling is de langstlevende partner te beschermen.

Ontsnappen aan erfbelasting

Als het wettelijke vruchtgebruik betrekking heeft op de gezinswoning en de inboedel, blijft de vrijstelling op de gezinswoning behouden. De langstlevende partner mag de vrijstelling van erfbelasting voor de gezinswoning nog altijd claimen in de aangifte van nalatenschap.

Ontsnappen aan de erfbelasting is ook mogelijk als de partner van de schenker verzaakt aan het wettelijk voortgezette vruchtgebruik. Let wel, de verzaking moet gebeuren voor het overlijden van de schenker. Dat kan gebeuren in de schenkingsakte of in een latere akte van erfovereenkomst.

Een andere ontsnappingsroute aan die erfbelasting is dat wordt voorzien in een conventioneel beding van terugval. Bij zo’n beding bepaalt de schenker in de schenkingsakte dat als hij overlijdt, het vruchtgebruik eerst gaat naar iemand anders (bijvoorbeeld de partner) en pas na het overlijden van die partner de begiftigde-blote eigenaar (bijvoorbeeld zijn kind) de volle eigenaar wordt.

Een voorbeeld: Johan schenkt zijn eigen beleggingsportefeuille met een voorbehoud van vruchtgebruik aan zijn zoon Simon, maar hij bedingt in de schenkingsakte een conventioneel beding van terugval ten voordele van zijn echtgenote Kristien. Als Johan overlijdt, gaat het vruchtgebruik eerst naar zijn echtgenote Kristien. Die terugval van vruchtgebruik aan de langstlevende echtgenote is dan niet aan erfbelasting onderworpen, maar wel aan schenkbelasting, wat doorgaans veel goedkoper is, zeker als het om roerende goederen gaat (vlak tarief van 3%).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content