Stefan Willems
‘We verzekeren ons huis. Waarom niet onze portefeuille?’
Weinig beleggers denken er zelfs maar aan om een shortpositie in te nemen. Shortselling of shortenis nochtans de ideale manier om diversificatie in je portefeuille in te bouwen.
Gaan millennials anders met geld om dan babyboomers? We laten de jongelui graag zelf aan het woord. Stefan Willems pleit voor shortselling als verzekering tegen rampspoed op de beurs.
Een ervaren belegger weet dat diversifiëren het beste is wat je kunt doen om een stabiele portefeuille op te bouwen: spreiden over sectoren en werelddelen. Gaat een bepaalde sector hoger, dan profiteren we daar als gedifferentieerde belegger maar deels van, en vice versa. Als Belgische aandelen onderuitgaan, houden de Amerikaanse aandelen ons mogelijk overeind.
Maar die diversificatie biedt geen volledige bescherming, want met die methode kun je je niet verdedigen tegen een algemene marktdaling. Wat doe je als een algemene verkoopgolf in alle activa over de beurzen rolt? Dan kun je nog zo goed gediversifieerd zijn, die klap zul je over de hele lijn voelen.
Dat hoeft niet zo te zijn. In België is het heel normaal dat we een brandverzekering nemen op ons huis, maar onze beleggingsportefeuille beschermen we niet tegen een algemene marktcrash, die onvermijdelijk ooit zal komen. Een verzekering nemen als stabilisator voor je portefeuille heeft daarom zeker zijn nut.
Hoe werkt het?
De eerste manier is het ‘zuiver’ shorten, waarbij beleggers via een broker een shortpositie innemen. Via Belgische brokers is dat helaas meestal niet mogelijk, maar via buitenlandse brokers, zoals DeGiro of Interactive Brokers, wel.
Ik geef een voorbeeld uit mijn portefeuille. Ik heb deze week een shortpositie genomen op Nio, een Chinese fabrikant van elektrische wagens die al een tijdje een hype is bij beleggers. Het bedrijf met een beurswaarde van 62 miljard dollar is zwaar verlieslatend, en heeft last van het negatieve sentiment rond China. Het aandeel heeft een exponentiële groei achter de rug, waarbij de koers steeg van 1,5 dollar eind 2019 naar 67 dollar begin dit jaar. Sindsdien is het in een negatieve trend terechtgekomen. Beleggers reageren niet meer enthousiast op de resultaten en de technische analyse voorspelt een verdere daling van het aandeel. Voeg daaraan toe dat veel beleggers in Nio op grote winsten zitten, waardoor ze gemakkelijker aandelen zullen verkopen bij marktcorrecties. Het is een ideaal aandeel voor een shortpositie.
We verzekeren ons huis. Waarom niet onze portefeuille?’
Ik leende 150 aandelen bij mijn broker, die ik meteen verkocht op de beurs tegen 37,5 dollar per aandeel. Dat levert mij 5625 dollar, of 4760 euro, op. Dat doe je door een verkooporder in te geven bij je broker in een aandeel waar je nog geen longpositie in hebt. Als de prijs bijvoorbeeld daalt tot 31 dollar per aandeel, het jaardieptepunt dat het aandeel vier maanden geleden aantikte, kun je jouw 37,5 dollar per aandeel gebruiken om alle 150 aandelen terug te kopen voor slechts 4650 dollar. Daarna geef je de geleende aandelen terug aan de broker. Uiteindelijk heb je bijna 1000 dollar verdiend. Daar moet je enkel de commissies voor de broker en de rente op de aandelenlening van aftrekken. Doorgaans gaat het om beperkte kosten, zeker wanneer je de positie maar een paar maanden aanhoudt.
Grote drama’s vermijden
Je kunt ook geld verliezen. Stijgt het aandeel Nio bijvoorbeeld naar 50 dollar, dan moet je het verschil van 12,5 dollar maal 150 betalen aan je broker wanneer je de positie afsluit. Dat is geen groot probleem, zolang je niet met hefbomen werkt en enkel de cash aan het werk zet die je ook daadwerkelijk hebt.
Belangrijk is om de shortposities klein te houden en niet short te gaan op aandelen die in één dag kunnen verveelvoudigen, zoals bepaalde biotechbedrijven. Ik gebruik als vuistregel dat één shortpositie niet meer dan 2,5 procent van de portefeuille mag uitmaken. Stel dat de waarde van het aandeel waarop je short zit maal vier gaat, dan is er nog altijd maar 10 procent van de portefeuille weggevaagd. Wanneer een shortpositie 20 procent van een portefeuille uitmaakt, dan is 80 procent van de portefeuille weg bij een verviervoudiging van het aandeel. Een groot drama.
Ik hou vaak zo’n 10 procent van mijn portefeuille short als diversificatie. Daarvoor zoek ik aandelen uit die in een negatieve trend zitten, in een zwakke sector zitten of aandelen waarbij ik fraude vermoed of die in een zeer zwakke fundamentele situatie zitten. Die laatste categorie zijn de interessantste, omdat die aandelen bijna naar nul kunnen gaan, zoals het geval was bij het Chinese GSX Techedu en de Belgische zinkgroep Nyrstar. Die manier van beleggen vergt veel opvolging en je betaalt mogelijk leergeld terwijl je ervaring opbouwt.
Andere manieren
De tweede manier om te shorten is met speciale producten, zoals turboshorts. Die producten zijn vaak voorhanden bij de Belgische brokers, maar ik ben er geen grote fan van. Je betaalt er vaak veel voor door het grote verschil tussen de bied- en de laatkoers. De rente op die producten ligt vaak hoog: rond 3,5 à 4 procent. Ook zijn ze gemaakt om te investeren met een hefboom, waardoor de risico’s groter worden. Gaat zo’n product met een hefboom van vier bijvoorbeeld 25 procent hoger? Dan ben je je volledige inleg kwijt. Wil je er toch gebruik van maken? Hou de hefboom dan onder 1,5 en gebruik het enkel bij een uitgesproken kans om te shorten.
De derde manier om shortposities in te nemen is met een put- of een calloptie. Met een putoptie koop je het recht om bepaalde aandelen te verkopen tegen een vooraf bepaalde koers. Je betaalt een premie om dat recht te verwerven. Door een calloptie te schrijven, verbindt je jezelf ertoe bepaalde aandelen in je portefeuille te verkopen tegen een vooraf bepaalde prijs. In ruil voor die verbintenis strijk je een premie op. De koper van die calloptie heeft het recht, maar niet de plicht om die aandelen van je over te nemen tegen de afgesproken prijs. Beleggen met opties vergt wel wat meer kennis dan het zuivere shorten.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier