Vier op de vijf gemeenten laten belasting ongewijzigd
81 procent van de gemeenten laat de aanvullende personenbelasting en de opcentiemen op de onroerende voorheffing dit jaar ongewijzigd. Dat meldt de Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten (VVSG).
Dat de tarieven in 2020 meestal op hetzelfde niveau blijven als in 2019, heeft volgens de VVSG voor een stuk te maken met de extra middelen die Vlaanderen vrijmaakt voor de lokale besturen. Gemeenten die de belastingen wel wijzigen, kiezen meestal voor een verlaging van de aanvullende personenbelasting (APB) of een verhoging van de onroerende voorheffing.
In 16 gemeenten is volgens de VVSG sprake van een lokale taxshift: de inwoners betalen vanaf 2020 minder APB, terwijl het tarief van de OOV (opcentiemen onroerende voorheffing) stijgt. Het overgrote merendeel van de gemeenten laat het APB-tarief ongemoeid en gaat zo dus mee in de federale taxshift, waarbij arbeid minder wordt belast.
Als een gemeente de opcentiemen optrekt, is dat mogelijk omwille van een wijziging in het Vlaamse belastingstelsel. De Vlaamse regering schrapte de compensatie voor de gederfde inkomsten uit investeringen in materieel en outillage, waardoor bepaalde gemeenten veel minder ontvangen uit de opcentiemen.