‘Uitbreiding fiscaal voordeel spaarboek is subsidie voor financiële sector’
Het voorstel om de fiscale voorkeursbehandeling voor spaarboekjes uit te breiden naar andere spaar- en beleggingsproducten ligt opnieuw op tafel bij de regeringsonderhandelingen. Advocaat Fernand Keuleneer kant zich tegen deze “subsidie voor de sector van de vermogensbeheerders”.
Vorige week lekte uit dat de regeringsonderhandelaars het fiscaal kader voor spaar- en beleggingsproducten onder handen willen nemen. Er was sprake van een uitbreiding van de vrijstelling van roerende voorheffing naar inkomsten uit aandelen en obligaties. Vandaag zijn enkel de intresten op spaarboekjes tot 1900 euro per persoon vrijgesteld van roerende voorheffing.
Een dag nadat de passage uit de formateursnota uitlekte in de pers, stuurde de vereniging van vermogensbeheerders Beama een persbericht uit. Daarin eiste de vereniging voor dividenden en intresten uit deelbewijzen van fondsen hetzelfde fiscaal voordeel.
Advocaat Fernand Keuleneer stuurde enkele tweets om zijn ongenoegen te uiten. Volgens hem genieten de spaarboekjes terecht een speciaal statuut, zowel fiscaal als met de staatsgarantie voor spaargeld tot 100.000 euro per bank en per klant. Hij maakt zich vooral druk om “het verhaaltje” over het slapende spaargeld en de reële economie dat altijd opnieuw wordt opgedreund. Volgens Keuleneer dient het geld op de spaarboekjes net om de economie te smeren.
“Uw geld ‘staat’ niet op een spaarboekje”, zegt Keuleneer. “Het slaapt niet. De bank zou een sleutelrol moeten spelen in het omzetten van spaargeld naar financiering van economische activiteiten. U brengt uw geld naar de bank en houdt een schuldvordering op de bank over. Spaardeposito’s vormen stabiele werkingsmiddelen voor de bank.”
“Met elke lening die de bank verstrekt, creëert zij geld”, legt de advocaat uit. “Enkel een bank kan op die manier geld creëren. Vermogensbeheerders daarentegen verzamelen louter geld om het te beleggen op de financiële markten.” Volgens Keuleneer schuiven banken almaar meer op richting vermogensbeheerders.
Nog volgens Keuleneer weigeren banken in toenemende mate hun echte rol in de economie te spelen. “De banken figureren enkel nog als tussenpersonen tussen spaarders en beleggers enerzijds en de financiële markten anderzijds. Ze genereren op die manier commissies. Het is essentieel dat banken zelf weer risico’s durven inschatten, in plaats van dat uit te besteden aan kredietbeoordelaars.”
Sommige waarnemers opperen dat deze maatregel evenveel voor de Belgische economie kan betekenen als de wet Cooreman-De Clercq in de jaren 80 en 90. Keuleneer: “Bij Cooreman-De Clercq ging het tenminste nog om kapitaalverhogingen via de uitgifte van nieuwe aandelen. Vloeit er geld richting de reële economie wanneer u aandelen of obligaties koopt op de secundaire markt? Neen, natuurlijk niet”, reageert Keuleneer stekelig. “Dit is een constante herschikking van de stoelen op het dek.”
Aandelen of obligaties wisselen via de secundaire markt van hand. De ene belegger betaalt de andere belegger een prijs voor de effecten en hij of zij betaalt per transactie ook allerlei vergoedingen aan de tussenpersonen. Er vloeit geen cent richting de bedrijven die de aandelen hebben uitgegeven. Bedrijven halen enkel geld op bij een beursintroductie of bij de uitgifte van nieuwe aandelen of obligaties.
Voor Keuleneer is het zo klaar als een klontje dat de spaarders en de beleggers op termijn geen enkel voordeel doen met een vrijstelling van de roerende voorheffing voor dividenden en obligatierente. “Dit is een gigantische subsidie voor de sector van de vermogensbeheerders. Spaarders worden naar meer risicovolle producten gedreven en zullen uiteindelijk het slachtoffer zijn als de zeepbel barst.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier