Taiwan en China hebben dinsdag een handelsakkoord getekend dat als “historisch” bestempeld wordt. In Taiwan krijgt het akkoord wel met de nodige kritiek af te rekenen.
Het Chinese vasteland en het eiland Taiwan zijn al zo’n 60 jaar van elkaar gescheiden sinds het einde van de Chinese burgeroorlog tussen communisten en nationalisten.
Het kaderakkoord voor economische samenwerking (ACCE) werd in Chongqing getekend, een stad in het zuidwesten van China. Het akkoord maakt handel op grote schaal mogelijk tussen de twee landen, iets wat nu niet kan.
In Taiwain leeft bij sommigen de vrees dat het akkoord Taiwan weer geleidelijk in de invloedssfeer van Peking zal brengen.
“Het zou het continent en het eiland een stap dichter bij elkaar kunnen brengen (…) Naarmate Taipei meer en meer economisch afhankelijk wordt, nemen de politieke opties af”, zegt politicoloog Yang Yung-ming van de Soochow University van Taipei, de Taiwanese hoodstad.
Toen de communisten in 1949 het pleit wonnen tijdens de burgeroorlog, vluchtten de nationalisten naar Taiwan. De eerste jaren was Taiwan erkend als het officiële China, maar dat veranderde toen China begin de jaren 70 toetrad tot de Verenigde Naties. Taiwan heeft met een beperkt aantal landen officiële diplomatieke relaties maar heeft wel handelsrelaties met vele landen. China beschouwt het eiland als een afvallige provincie.
Sinds Ma Ying-jeou in 2008 de kiesstrijd om het Taiwanese presidentschap won, zijn de relaties tussen beide landen verbeterd. Ma Ying-jeou is een voorstander van toenadering tot Peking.
