Subjectieve armoede in Vlaanderen gezakt naar 11,2 procent

De subjectieve armoede in Vlaanderen is in 2018 gedaald naar 11,2 procent. Dat komt overeen met ongeveer 740.000 personen. Het gaat om inwoners die zelf aangeven dat ze moeilijk of zeer moeilijk kunnen rondkomen met hun inkomen. Het is het laagste cijfer sinds 2008. Dat blijkt uit gegevens van Statistiek Vlaanderen.

Het subjectieve armoedecijfer drukt uit hoeveel mensen zelf aangeven moeilijk of heel moeilijk rond te komen met hun maandelijks beschikbare inkomen. Voor 2018 komt het cijfer voor Vlaanderen uit op 11,2 procent. Dat is niet alleen een daling tegenover de 13,7 procent van 2017, maar ook het laagste cijfer van de voorbije tien jaar.

De subjectieve armoede in Vlaanderen lag in 2018 iets hoger bij vrouwen (12 procent) dan bij mannen (10 procent). Vooral eenoudergezinnen (37 procent), werklozen (35 procent) en personen die geboren zijn buiten de EU (28 procent) geven aan moeilijk rond te komen.

Uit de cijfers blijkt nog dat Vlaanderen het op het vlak van subjectieve armoede beter doet dan het EU-gemiddelde van 20 procent. Binnen België doet Vlaanderen het ook een pak beter dan de andere gewesten. Zo lag de subjectieve armoede in Wallonië op 27 procent en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zelfs op 38 procent.

Partner Content