Netwerk tegen Armoede: ‘Jongeren dreigen het moeilijk te krijgen op de woonmarkt’

© Getty Images/iStockphoto

Het Netwerk tegen Armoede is ontevreden over de beslissing van de federale regering – in het kader van de begroting 2017 – om het minimumloon voor min-21-jarigen te verlagen. Coördinator Frederic Vanhauwaert waarschuwt dat jongeren het nog moeilijker dreigen te krijgen op de woonmarkt.

“We zien dat (de regering) jongeren sneller aan het werk wil krijgen, maar het minimumloon naar beneden halen, vinden wij daarvoor niet het beste idee”, zei Vanhauwaert maandag in De Ochtend op Radio 1. Hij denkt aan de mensen die meer dan een derde van hun inkomen moeten besteden aan wonen. “Als we die jongeren per maand nog minder gaan geven, dan wordt het nog moeilijker op die woonmarkt.”

Welvaartsenveloppe

Vanhauwaert vindt dat er eerder voor gekozen zou moeten worden om werkgevers te stimuleren jonge werknemers aan te werven. “Sommige intenties zitten goed, maar we zien weinig hoop en perspectief voor mensen aan de onderkant van de samenleving.”

Zaterdag, toen de details van de begrotingsmaatregelen bekend raakten, sprak het Netwerk tegen Armoede al over “droevig nieuws”. Met name de plannen om de welvaartsenveloppe maar voor 75 procent aan te wenden, zal vele gezinnen opnieuw verder wegduwen van de armoedegrens, luidde het.

Vandaag is het Werelddag van Verzet tegen Armoede.

Lees hier het opinietsuk van Frederic Vanhauwaert naar aanleiding van de Werelddag van Verzet tegen Armoede:

‘De Vlaamse wooncrisis is schadelijk voor de volksgezondheid én voor de ziekteverzekering.’

Steeds meer gezinnen (ook met kinderen) kijken aan tegen een uithuiszettingsprocedure, blijkt uit cijfers van de VVSG. Ze zijn niet meer of minder dan een triest dieptepunt van een falend woonbeleid, van deze en de vorige Vlaamse regering. Op de Werelddag van Verzet tegen Armoede pleit het Netwerk tegen Armoede voor investeren in wonen. Een dringende noodzaak gezien de Vlaamse wooncrisis die tienduizenden Vlamingen treft.

‘Wie 4 jaar moet overleven op een bijzonder krappe en precaire huurmarkt, stapelt de problemen op.’

Meer dan 100.000 mensen wachten op een sociale woning. De wachttijd bedraagt gemiddeld 3 jaar, maar loopt in sommige steden en voor grotere gezinnen op tot 9 (!) jaar. Pas na 4 jaar opent een beperkte groep het recht op een huursubsidie van ca. €100 tot €150 per maand. Die huursubsidie maakt wel degelijk een verschil, maar voor zeer weinig mensen. Wie 4 jaar moet overleven op een bijzonder krappe en precaire huurmarkt, stapelt de problemen op. Want leven in een slechte en vaak te dure woning zet een hele keten van problemen in gang. Bovendien krijgt amper een fractie van de groep effectief een huursubsidie.

De aanvraagprocedure is te ingewikkeld en aan de woning van de huurder worden strenge eisen gesteld. Daardoor zien de meeste huurders op tegen een aanvraag of weten ze niet eens dat die mogelijkheid bestaat. Pas als ze ondersteuning zoeken en krijgen van een vereniging waar armen het woord nemen, een Caw of een andere instelling slagen ze er soms in de huursubsidie aan te vragen én toegekend te krijgen. Een schoolvoorbeeld van onderbescherming. Wie de juiste contacten en de juiste hulp heeft, krijgt ze. Wie op zichzelf aangewezen is, valt uit de boot.

En dan is het kiezen tussen de pest en de cholera. Of een woning huren die vaak de helft of zelfs meer van het gezinsbudget wegslaat, of een goedkopere woning huren waar mensen ziek worden van het vocht en de schimmel en de energiefactuur zwaar zien stijgen door slechte isolatie, waardoor ze alsnog in de (energie)schulden belanden.

In het eerste geval raken mensen in de schulden. Ze kunnen hun huur of de energiefactuur of de schoolfactuur of de doktersrekening niet meer betalen en zonderen zich af en worden ziek.

‘De maatschappelijke kost van deze wooncrisis reikt dus nog veel verder dan de problematische woonsituatie waarin tienduizenden gezinnen en meer dan 100.000 moeten zien te overleven.’

In het tweede geval gaan gezinnen zich sociaal isoleren (wie wil er mensen ontvangen in een huis vol schimmel?) en krijgen ze even goed (zware) gezondheidsproblemen en belanden ze finaal alsnog in de (energie)schulden.

In beide gevallen zien mensen een uithuiszetting steeds dichterbij komen. Door financiële problemen en vaak ook door een slechte relatie met de huisbaas. De maatschappelijke kost van deze wooncrisis reikt dus nog veel verder dan de problematische woonsituatie waarin tienduizenden gezinnen en meer dan 100.000 moeten zien te overleven. De ziekteverzekering, scholen, maar bovenal de gezinnen en kinderen zelf betalen cash voor dit falende woonbeleid.

Het gebrek aan een betaalbare, kwaliteitsvolle woning zet immers een hele reeks andere problemen in gang. De Vlaamse wooncrisis is schadelijk voor de volksgezondheid én voor de ziekteverzekering. De FOD Economie bracht vrijdag nog cijfers uit waaruit blijkt dat gezinnen onder de armoedegrens sociaal geïsoleerd leven. Ze nemen veel minder deel aan vrijetijdsactiviteiten, zoals culturele evenementen of bioscoopbezoek. En 10 % ziet nooit familieleden, terwijl 14 % niemand heeft om persoonlijke problemen aan toe te vertrouwen. Tegenover respectievelijk 2 % en 5 % bij de rest van de bevolking.

‘De Vlaamse regering moet daarom dringend meer investeren in sociale woningbouw.’

Ook dat heeft, naast financiële tekorten, heel vaak te maken met woonnood. Wie in een huis leeft vol vocht en schimmel, zal niet snel mensen uitnodigen voor een bezoekje. Kinderen houden liever geen verjaardagsfeestje en worden na verloop van tijd zelf ook niet meer uitgenodigd. Zo raken gezinnen in armoede bijna letterlijk gevangen tussen vier muren.

De Vlaamse regering moet daarom dringend meer investeren in sociale woningbouw. Dat bouwritme is de voorbije jaren maar met mondjesmaat gestegen. De vorige (en de huidige) Vlaamse regering had als objectief om 43.000 extra sociale huurwoningen bij te bouwen. De deadline om dat te realiseren wordt echter stelselmatig opgeschoven, van aanvankelijk 2020 naar 2023 en minister Homans verschoof die verder naar 2025. 43.000 is sowieso al te weinig. Om de wachtlijsten helemaal weg te werken zijn er minstens 75.000 nodig. Ondertussen stijgt de woonnood veel sneller dan het bouwritme van de Vlaamse regering. De wachtlijsten en de problemen op de woonmarkt worden niet kleiner, maar groter.

‘Verlaag de wachttijd voor die huursubsidie en maak ze toegankelijker voor wie er recht op heeft.’

Omdat extra sociale woningen pas op langere termijn een verschil kunnen maken hebben we nood aan dringende maatregelen nu. De huursubsidies moeten dringend uitgebreid worden, want dat is een maatregel die effectief mensen een stap vooruit doet zetten. Verlaag de wachttijd voor die huursubsidie en maak ze toegankelijker voor wie er recht op heeft.

Ook door sociale verhuurkantoren te versterken, kunnen mensen op relatief korte termijn uit de woonnood geholpen worden. Dan moeten eigenaars wel nog mee gestimuleerd worden om via die weg hun huis te verhuren.

Dat kost geld, inderdaad. Het goede nieuws is dat de budgettaire ruimte er is, als men maar de juiste politieke keuzes maakt. De woonbonus is sinds de zesde staatshervorming een Vlaamse bevoegdheid. Vlaanderen kiest er vooralsnog voor om dat geld grotendeels naar de koopmarkt te laten vloeien. Daar heeft het nauwelijks effect. De woonbonus heeft vooral de woningprijzen verder doen stijgen, waardoor kopers de woonbonus moeten aanwenden om meer te betalen voor hun woning.

Een heroriëntering van de woonbonus richting huurmarkt zou tienduizenden Vlamingen uit hun woonnood kunnen helpen. Verenigingen waar armen het woord nemen reiken de hand naar minister Homans om hier werk van te maken. Investeren in wonen is daarom de boodschap op deze Werelddag van Verzet tegen Armoede.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content