Na de staatsbon: tips om uw geld opnieuw aan het werk te zetten in 5 keuzes

Ilse De Witte & Jef Poortmans redacteurs bij Trends

Op 4 september krijgt u het geld terug dat u in de staatsbon van september vorig jaar hebt gestopt, plus de intrest. Tientallen miljarden aan Belgisch spaargeld zoeken vanaf dan een nieuw onderkomen. Kiest u voor de veilige optie? Of voor de potentieel meest voordelige? Trends wijst de weg.

Op 4 september krijgen een half miljoen Belgen tezamen 30 miljard euro op hun bankrekeningen gestort. Het gros komt van de immens populaire staatsbon op één jaar die dan afloopt, en van de spaarproducten die de banken als reactie lanceerden. In het voorbije jaar hebben de banken hun spaarrentes verhoogd en hebben ze nieuwe aanbiedingen ontwikkeld waarmee ze naar de sympathie van de Belgische spaarder hengelen. De jongste weken schakelden ze nog een versnelling hoger om zoveel mogelijk van de miljarden die begin september vrijkomen aan te trekken. Ook de Belgische overheid zat niet stil: zij lanceert een nieuwe eenjarige staatsbon.

Het aanbod voor spaarders is dus uitgebreid, de rendementen zijn hoger, maar tegelijk zijn de marktrentes en beleidsrente van de ECB alweer aan het dalen. Vorig jaar was de staatsbon misschien voor velen de voor de hand liggende keuze, maar misschien is dat nu anders. Wij leiden u door het uitgebreide keuzemenu.

1. De eenzame uitschieter: termijnrekening ING

In de strijd om de staatsbonmiljarden gooide ING Bank begin deze week een bom op het slagveld. Ze lanceert een termijnrekening op één jaar met een brutorente van 3,8 procent, ofwel 2,66 procent netto. Dat is een pak hoger dan wat andere termijnrekeningen bieden. Het is zelfs hoger dan de rente op spaarrekeningen, hoewel die van een fiscaal voordeel genieten. De voorbeelden hieronder maken dat duidelijk. De vraag is nu of en hoe andere banken erop zullen reageren. Maar op het moment dat dit artikel naar de drukker gaat, is het offensief van ING de eenzame uitzondering.

2. Spaarboekje: 100.000 euro levert 2.576 euro op

Los van bovenstaande uitschieter, is het op het eerste gezicht eenvoudig: op dit moment lijkt een gewone spaarrekening het meest aantrekkelijke alternatief, al zijn er wat mitsen en maren. In de vergelijking met andere producten lijkt over het algemeen het spaarboekje het hoogste nettorendement te bieden, al is dat vooral omdat de opbrengst nauwelijks belast wordt. De roerende voorheffing – de belasting op rente-inkomsten – bedraagt voor gereglementeerde spaarrekeningen 15 procent, terwijl dat voor inkomsten uit andere producten zoals een termijnrekening of een kasbon 30 procent is. Maar er is meer: op de eerste 1.020 euro rente-inkomsten uit spaarrekeningen betaalt u geen roerende voorheffing. Die vrijstelling geldt niet voor andere producten.

De meeste spaarrekeningen bieden een basisrente. Die kan stijgen of dalen onder invloed van de marktrentes (zie kader ‘Kijken naar de getrouwheidspremie is nu een goed idee’). Daarbovenop bieden ze een getrouwheidspremie. Dat is een extra rente voor wie zijn geld minstens een jaar op de spaarrekening laat staan. Die getrouwheidspremie kan de bank ook aanpassen. Bij de ene spaarrekening is de basisrente hoger dan de getrouwheidspremie, of andersom. Dat is iets om op te letten.

De twee samen geven een totale rente, en die kan dus schommelen. Dat is een belangrijk verschil met de alternatieven die we verderop bespreken. Bij die producten is de rente vastgeklonken voor een bepaalde termijn, bijvoorbeeld een jaar.

Een voordeel is dan weer dat u altijd het geld op een spaarrekening kunt opvragen, al verliest uw wel de getrouwheidspremie als u dat binnen het jaar doen. Bij andere producten is het lastiger om dat geld vroegtijdig vrij te maken. Bij termijnrekeningen gelden daar vaak extra kosten voor. Kasbons en staatsbons zijn dan weer moeilijk te verkopen.

De rente op een spaarboekje kan schommelen. Dat is een belangrijk verschil met de alternatieven, waarbij de rente vastgeklonken voor een bepaalde termijn, bijvoorbeeld een jaar.

Het aanbod van spaarrekeningen is groot. De vergelijkingswebsite Spaargids.be telt er 56. Een deel daarvan, vaak die met de hoogste rentes, stellen bepaalde voorwaarden. Het vergt dus wel wat werk om uit te vlooien welke rekening precies hoeveel rente biedt onder welke voorwaarde.

Zo biedt de Ritme Spaarrekening van vdk bank met 3,15 procent weliswaar de hoogste totale rente – 1,4 procent basisrente en 1,75 procent getrouwheidspremie – maar u mag er maximaal 500 euro per maand op storten, oftewel 6.000 per jaar. De Santander Vision Max-rekening biedt dan weer 3 procent, maar daar geldt dan weer een minimale inleg van 125.000 euro.

Het Duitse Trade Republic biedt een zichtrekening aan die de ECB-rente volgt. Die bedraagt momenteel 3,75 procent bruto. Maar omdat het geen gereglementeerde spaarrekening is, geldt een roerende voorheffing van 30 procent. Dat levert een nettorente van 2,63 procent op. Een bijkomend nadeel is dat het een Duitse rekening is. Die moet aangegeven worden bij het Centraal Aanspreekpunt (CAP) van de Nationale Bank. Gedoe dus.

Een voorbeeld om de vergelijking tussen de spaarrekening en andere producten concreet te maken, verzinnen we een spaarder die 100.000 euro voor een jaar wilt vastzetten. In de groep van spaarrekeningen zonder voorwaarden biedt de Vision Plus van Santander de hoogste brutorente: 2,85 procent. De eerste 1.020 euro rente-inkomsten wordt niet belast. Of omgerekend, de eerste 35.790 euro is vrijgesteld van roerende voorheffing. De overige 64.210 euro levert op die rekening 1.830 euro rente-inkomsten op. Trek daar een roerende voorheffing van 15 procent af, en er schiet 1.556 euro over. Dat geeft een totale netto-opbrengst van 2.576 euro (1.020 + 1.556) op 100.000 euro, ofwel een nettorendement van afgerond 2,58 procent.

Het risico is zoals gezegd dat die rente kan schommelen, afhankelijk van hoe de basisrente en getrouwheidspremie evolueren. De vergelijkingswebsite spaargids.be volgt dat op de voet op.

3. Termijnrekening: 270 euro minder

Een termijnrekening is momenteel het op een na meest rendabele alternatief. Al is het niet makkelijk om de exacte rentes te weten te komen. Niet alle banken maken die bekend. In de afgelopen jaren, toen de rente heel laag stond, hebben sommige banken de termijnrekening steeds meer gebruikt om grote vermogens aan zich te binden.

Zoals u over de rentevoet van uw woonlening kunnen onderhandelen, zo kunt u ook onderhandelen over de rente op een termijnrekening. Hoe meer andere producten u bij de bank afneemt of hoe u meer geld u er parkeert, hoe sterker uw onderhandelingspositie.

KBC bijvoorbeeld maakt geen termijnrentes bekend. Die moeten de klanten opvragen via een kantoor of andere kanalen. Deutsche Bank is er wel heel transparant over dat ze alleen klanten met grote bedragen een degelijke vergoeding geeft. Voor 100.000 euro geeft ze op een termijnrekening van een jaar 3,01 procent bruto (2,11% netto). Vanaf 500.000 euro is dat 3,05 procent bruto (2,14% netto).

Zoals u over de rentevoet van uw woonlening kunnen onderhandelen, zo kunt u ook onderhandelen over de rente op een termijnrekening.

De termijnrekening op een jaar met de hoogste rente is die van Izola Bank. Die biedt een brutorente van 3,35 procent (2,35% netto). Maar Izola houdt de roerende voorheffing niet automatisch af van de rente-inkomsten. U moet die zelf aangeven. Bovendien is het een Maltese rekening die aangegeven moet worden bij het CAP. Niet echt handig dus.

Daarnaast bieden een hoop klassieke en internetbanken termijnrekeningen aan. De meest rendabele Belgische termijnrekening is van MeDirect. Die biedt momenteel voor een looptijd van een jaar bruto 3,3 procent rente, ofwel 2,31 procent netto. Dat is 0,27 procent minder dan het nettorendement op de Santander-spaarrekening, ofwel 270 euro op een spaarbedrag van 100.000.

De uitschieter is zoals gezegd de nieuwe termijnrekening van ING. Als u daar 100.000 euro voor één jaar vastzet, levert dat 2.660 euro op, 84 euro meer dan het beste spaarboekje.

4. Kasbon: 480 euro minder

De staatsbon van vorig jaar zorgde voor een heropleving van een spaarproduct dat vooral de oudere generaties nog kennen: de kasbon. Verschillende banken hebben die vanonder het stof gehaald. Een kasbon is een effect, een schuldbewijs dat een bank uitgeeft, net zoals een staatsbon een schuldbewijs is dat de Belgische staat uitgeeft.
Zowel kasbons als staatsbons staan op een effectenrekening. Die kan jaarlijkse kosten aanrekenen, dus dat is een aandachtspunt. Beide spaarproducten worden gedekt door het Garantiefonds tot 100.000 euro per persoon en per bank, net zoals spaarrekeningen. De rente is ook gegarandeerd over de hele looptijd. Voor sommige kasbons gelden minimale intekenbedragen.

Zowel kasbons als staatsbons staan op een effectenrekening. Die kan jaarlijkse kosten aanrekenen, dus dat is een aandachtspunt.

BNP Paribas Fortis biedt kasbons op één, twee en vijf jaar aan. De een- en tweejarige kasbons boden tot voor kort een rendement van 3,1 procent bruto, of 2,17 procent netto. Maar BNP heeft die vervroegd afgesloten omdat de marktrentes dalen. De nieuwe eenjarige kasbon van BNP biedt 2,9 procent bruto, ofwel 2,03 procent netto.
Andere eenjarige kasbons van bijvoorbeeld Belfius of vdk bank bieden momenteel een rente van 3 procent bruto, ofwel 2,1 procent netto. Dat is 0,48 procent minder dan de spaarrekening van Santander, ofwel 480 euro op een bedrag van 100.000 euro. Het is ook 0,21 procent minder dan op de termijnrekening van MeDirect.

5. De nieuwe staatsbon: minder, maar nog niet duidelijk hoeveel

Op de nieuwe staatsbon zullen spaarders de volle 30 procent roerende voorheffing betalen, in plaats van 15 procent op de aflopende.

Het Agentschap van de Schuld, dat de Belgische overheidsschulden en kasstromen beheert, geeft begin september nieuwe staatsbons uit. Daar zal zeker eentje met een looptijd van een jaar bij zitten. Wie heeft ingetekend op die van vorig jaar en op 4 september dat geld terug, heeft tot 13 september om in te tekenen op de nieuwe. Maar het is nog niet bekend hoeveel rente die zal opbrengen. Het is wel al duidelijk dat er geen fiscaal gunstregime is. Op de nieuwe staatsbon zullen spaarders de volle 30 procent roerende voorheffing betalen, in plaats van 15 procent op de aflopende. De coupon is nog niet bekend, maar we kunnen wel een bierviltjesberekening doen. We vertrekken bij de huidige eenjarige rente op Belgisch overheidspapier. Die schommelt rond 3 procent, al kan dat tussen nu en begin september nog veranderen. Een hogere rente dan dat zal de staat niet aan spaarders geven. Dus meer dan 3 procent bruto zal de nieuwe staatsbon niet opleveren, wat neerkomt op 2,1 procent netto, hetzelfde als sommige kasbons.

Als de marktrente op Belgische schuldpapier tussen nu en begin september verder daalt, zal de overheid vermoedelijk haar best doen om de nettorente net boven 2 procent te houden.

Conclusie

Wat u doet met het vrijgekomen kapitaal en rente van de staatsbon, moet u uiteraard zelf beslissen, op basis van een heldere afweging. Ofwel kiest u voor de zekerheid van het gewaarborgde rendement van kasbons, termijnrekeningen of de nieuwe staatsbon, ook al is dat momenteel lager dan dat op spaarrekeningen. Ofwel kiest u voor het fiscale gunstregime van spaarrekeningen. Dat geeft momenteel uitzicht op een hoger nettorendement, maar het risico bestaat dat het in de komende maanden daalt.

Sleutelen aan de roerende voorheffing

Terwijl de spaarders zich het hoofd breken waar begin september hun miljarden te parkeren, breken de politici zich het hoofd over een nieuw regeerakkoord. Uit de onderhandelingen zijn al voorstellen gelekt die het spaar- en beleggingslandschap in ons land op zijn kop kunnen zetten.

Er is sprake van om het fiscale gunstregime van het spaarboekje – de 15 procent roerende voorheffing en de vrijstelling van 1.020 euro – op te heffen. In ruil zou de roerende voorheffing op alle rente- en beleggingsinkomsten dalen van 30 naar 25 procent. En er zou een hogere vrijstelling komen, 5.000 of 6.000 euro wordt gefluisterd. Die zou gelden voor inkomsten uit alle spaar- en beleggingsproducten, zoals spaarrekeningen, termijnrekeningen, kasbons, staatsbons, obligatiecoupons of aandelendividenden.

Met de rendementen zoals die van hierboven – 3 tot 2,5 procent bruto – zou met een vrijstelling van 6.000 euro de eerste 200.000 tot 240.000 euro vrijgesteld zijn van roerende voorheffing. Hoe hoger de rente, hoe lager het bedrag dat wordt vrijgesteld.

Daarnaast circuleert ook het idee om de getrouwheidspremie af te schaffen en banken te verplichten een enkele rente op spaarrekeningen aan te bieden. Die eenheidsrente zal dan wel lager zijn dan de som van de basisrente en getrouwheidspremie nu. Want als banken geen zekerheid hebben dat spaargeld minstens een jaar blijft staan, zullen ze daar een lagere rente voor geven.

‘Kijken naar de getrouwheidspremie is nu een goed idee’

Eric Dor, professor economie aan de universiteit van Rijsel, wijst op de impact van de rente-omgeving op de uitgifte van de staatsbon en vergelijkbare financiële producten: “We zitten vandaag in een scenario waarbij de ECB de beleidsrente gradueel verlaagt”. In juni verlaagde de Europese centrale bank haar depositorente met 25 basispunten tot 3,75 procent. De markt gaat ervan uit dat daar op 12 september, bij de volgende ECB-vergadering, nog eens 25 basispunten afgaan.

“Dat is een heel andere context dan een jaar geleden en slecht nieuws voor de spaarder”, zegt Dor. Al verwacht hij niet dat de rente in de volgende maanden heel snel zal zakken. En ze zal al zeker niet opnieuw negatief worden. “De rente zal stelselmatig dalen tot ongeveer 2 tot 2,5 procent. Dat heeft gevolgen voor wie vandaag zijn geld wil vastzetten. Een spaarboekje met een interessante getrouwheidspremie is dan een optie. De getrouwheidspremie biedt spaarders een goede bescherming tegen de dalende rente, omdat de opbrengst verzekerd is voor de twaalf maanden die volgen.”

Partner Content