Het regeerakkoord voor beleggers en spaarders: nog veel onduidelijk

Minister van Financiën Jan Jambon © Belga
Jef Poortmans
Jef Poortmans redacteur bij Trends

Het nieuwe regeerakkoord bevat een stevig aantal maatregelen die de kleine particuliere spaarders en beleggers aanbelangen. Sommige vaag, andere concreter. Hieronder een eerste blik op de aankomende beleggingsfiscaliteit.

Wat houdt de nieuwe solidariteitsbijdrage in?

Dat is een belasting van 10 procent op de gerealiseerde meerwaarde op financiële activa zoals aandelen, obligaties, fondsen, ETF’s en cryptomunten. Let wel, het gaat om de meerwaarde die beleggers halen door een belegging met winst te verkopen. Het is dus geen belasting op de waardestijging van een beleggingsportefeuille.

Vanaf welk winstbedrag moeten beleggers die nieuwe bijdrage betalen?

Voor kleine beleggers geldt een vrijstelling van 10.000 euro. Pas op winsten daarboven geldt de belasting van 10 procent. Beleggers mogen ook de gerealiseerde minwaarde – lees: beleggingen die ze met verlies verkopen – in rekening brengen. Die minwaarde wordt elk jaar opnieuw op nul gezet. Beleggers mogen ze dus niet naar een volgend jaar overdragen. Wie het ene jaar beleggingen met 5.000 euro verlies verkoopt en het jaar erop met 12.000 euro winst, zal in dat tweede jaar belasting betalen op 2.000 euro. Als zij of hij die beleggingen in hetzelfde jaar zou hebben verkocht, zou de nettomeerwaarde 7.000 euro bedragen en zou er dus geen belasting verschuldigd zijn.

Voor grote investeerders die 20 procent of meer van de aandelen van een bedrijf in handen hebben, gelden andere tarieven.

Wat zijn de praktische gevolgen voor van die meerwaardebelasting voor kleine beleggers?

Daar zijn nog veel onduidelijkheden over. In het regeerakkoord staat dat de aangifte van de personenbelasting voorziet in de vrijstelling van 10.000 euro. Daarin lezen we dat beleggers alle meerwaarde die ze daarboven realiseren zelf moeten aangeven.

Dan rijst de vraag hoe ze die meerwaarde moeten berekenen. Volgens het regeerakkoord geldt die pas vanaf de invoering van de nieuwe meerwaardetaks.

Maar er zijn talrijke scenario’s denkbaar waarin die beleggingswinsten moeilijk te berekenen vallen. Wat met de meerwaarde gerealiseerd op een belegging die in schijven is opgebouwd? Sommige beleggers storten om de zoveel tijd geld in een bepaald fonds of een bepaalde ETF. Op welk beginbedrag berekenen zij de meerwaarde als ze daar later een deel van verkopen?

Andere beleggers werken dan weer met verschillende brokers. Stel dat ze een zelfde belegging op twee verschillende effectenrekeningen hebben. Hoe berekenen ze dan de meerwaarde als ze een deel daarvan verkopen?

Rond al die zaken heerst nog veel onduidelijkheid. Het lijkt wel zeker dat er voor beleggers een pak administratie bij dreigt te komen.

Verandert er iets aan bestaande beurs- en beleggingstaksen?

De taks op beursverrichtingen (TOB), kortweg beurstaks, zou vereenvoudigd en gemoderniseerd worden. Momenteel gelden verschillende tarieven – van 0,12 tot 1,32 procent – afhankelijk van het type belegging of het land waar het beleggingsproduct geregistreerd staat. Het is nog niet duidelijk hoe de nieuwe regering de beurstaks zal vereenvoudigingen.

De effectentaks van 0,15 procent op effectenrekeningen van meer dan 1 miljoen euro blijft behouden. In eerdere versies van het regeerakkoord was sprake om die op te trekken tot 0,25 procent.

Wat met de roerende voorheffing spaar- en beleggingsinkomsten?

Momenteel geldt op rente-inkomsten uit gereglementeerde spaarboekjes een roerende voorheffing van 15 procent en op obligatiecoupons en aandelendividenden een van 30 procent. Voor de rente-inkomsten geldt voor het inkomstenjaar 2025 een vrijstelling van 1.050 euro en voor dividenden een van 859 euro.

Enkele regeringspartijen zeiden in de verkiezingscampagne dat ze die vrijstelling wilden gelijktrekken of harmoniseren. België is door Europa al meermaals op de vingers getikt voor die voordelige behandeling van het spaarboekje. Over die harmonisering is het akkoord zeer vaag. Het zegt enkel dat onderzocht zal worden “hoe de huidige vrijstellingen van roerende voorheffing op dividenden en intresten kunnen worden vereenvoudigd, zonder de bedoeling ze te beperken, om ze begrijpelijker te maken”.

In een ideale wereld gelden dezelfde roerende voorheffing en vrijstelling voor zowel rente-inkomsten, coupons als dividenden. Het zou daarop kunnen uitdraaien als België een veroordeling voor het het Europees Hof van Justitie oploopt voor zijn bevoordeling van het spaarboekje. Dan zal de regering de belastingverminderingen en -vrijstellingen harmoniseren “met meer vrijheid voor de belastingplichtige”, klinkt het.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content