Aantal leefloners blijft stijgen

. © BELGA

Ook in de eerste vijf maanden van 2017 is de stijgende trend van het aantal leefloners in ons land niet gestopt. Dat blijkt uit cijfers van de POD Maatschappelijke Integratie. Van de leefloners die het OCMW verlaten, doen zeven op de tien dat definitief.

Met een maandelijks gemiddelde van 140.448 leefloners in de eerste 5 maanden van dit jaar – 8,4 procent meer dan in dezelfde periode vorig jaar – moet de POD het recordaantal hulpbehoevenden opnieuw naar boven bijstellen.

Er zijn twee groepen die verantwoordelijk zijn voor de groei: enerzijds zijn er de erkende vluchtelingen (3,5 procent), anderzijds steeg het ander aantal rechthebbenden op een leefloon binnen onze bevolking met 4,9 procent.

De cijfers van de leefloners jonger dan 25 jaar blijven problematisch: ze vertegenwoordigen ongeveer 1 op de 4 leefloners (26,7 procent) terwijl hun aandeel binnen de Belgische bevolking 10,7 procent bedraagt. Ook nu is hun aandeel met 2 procent gestegen.

‘Deze jongeren worden aan de hand van een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie (GPMI) aangemoedigd een diploma te behalen met het oog op hun professionele inschakeling in de maatschappij’, zo luidt het. De leeftijdsgroep 25-64-jarigen, met onder meer laaggeschoolden en alleenstaande ouders met kinderen ten laste, steeg met 2,9 procent.

Uitstroom

De studiedienst van de POD maakte woensdag ook cijfers bekend over de uitstroom uit het OCMW. De studiedienst deed in dat opzicht een steekproef bij 86.305 leefloners, die gedurende een periode van vier jaar werden opgevolgd om na te gaan of deze groep er duurzaam op vooruit gaat of dat men zich na verloop van tijd opnieuw bij het OCMW aanmeldt.

Daarbij werd vastgesteld dat 69,3 procent het OCMW definitief verliet. De meesten gingen aan het werk, terwijl een derde in een ander statuut terechtkwam, zoals bijvoorbeeld uitkeringsgerechtigde werkloosheid.

De steekproef toont aan dat op het einde van de periode 42 procent werkzaam is dankzij de begeleiding van het OCMW. De uitstroom naar werk ligt hoger in het Vlaams (48 procent) en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (44 procent) dan in het Waals Gewest (37 procent), maar die verschillen kunnen deels verklaard worden doordat het vacaturepercentage in Brussel en in Vlaanderen hoger is dan in Wallonië.

Partner Content