De financiële markten nemen geen genoegen met de Griekse verkiezingsuitslag.
De Spaanse tienjaarrente klimt maandagmorgen met 25 basispunten boven de kritieke grens van 7 procent. De rente op Spaans staatspapier voor een termijn van tien jaar breekt hiermee een verontrustend record sinds de oprichting van de eurozone.
Ook voor Italië wordt het maandagvoormiddag fors duurder om zich te financieren op de geldmarkten. Na eerder op de dag eerst 7 basispunten te zijn gedaald, steeg de Italiaanse tienjaarrente met 14 basispunten tot 6,04 procent.
Noodhulp
Een langetermijnrente van 7 procent was het punt waarop andere Europese zorgenkinderen zoals Ierland, Portugal en Griekenland door de knieeën gingen en Europa om financiële hulp moesten vragen. Italië en Spanje zijn respectievelijk de derde en vierde economie van de eurozone.
Aanvankelijk was er maandagmorgen – na de ‘geruststellende’ uitslag van de Griekse parlementsverkiezingen – nochtans sprake van een ontspanning van de Spaanse en Italiaanse langetermijnrentes.
Spaanse banken in de problemen
Maar dan kwam er de mededeling van de Spaanse centrale bank waaruit blijkt dat de Spaanse banken in april een recordaantal slechte kredieten hebben uitstaan. Dat is met 8,72 procent slechte een nieuw record sinds 1994. Het zijn vooral hypothecaire kredieten die de banken parten speelt, een gevolg van het ineenstorten van de vastgoedmarkt op het Iberische schiereiland. Begin juni raakten de landen van de eurozone het erover eens om de Spaanse bankensector 100 miljard euro ter beschikking te stellen. Het is evenwel verre van zeker dat de 100 miljard zal volstaan om de Spaanse banken weer overeind te krijgen. (Belga/BO)
