Het grote aantal langdurig zieke werknemers in ons land heeft een grote impact op onze maatschappij en onze economie. De federale regering wil dan ook werk maken van preventie en re-integratie.
Volgens cijfers van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (Riziv) telt België meer dan een half miljoen zieken die al langer dan twaalf maanden arbeidsongeschikt zijn. Zij kosten onze maatschappij niet alleen handenvol geld, maar vertegenwoordigen ook een rijkdom aan onbenut menselijk kapitaal.
De preventiedienstverlener Idewe en de hr-dienstengroep Acerta analyseerden het profiel van die langdurig zieken. Uit het rapport blijkt dat het aantal langdurig zieke werknemers tussen 2018 en 2022 verdubbeld is van 3 naar 6 procent. De grootste boosdoeners zijn musculoskeletale problemen: de aantasting van spieren, pezen en gewrichten, vaak werkgebonden. Ze zijn verantwoordelijk voor 30 procent van het langdurige ziekteverzuim. Mentale problemen zijn goed voor 21 procent. Het aandeel daarvan piekte in 2022, met een opvallende stijging van 30 procent ten opzichte van de voorgaande jaren. Oorzaken zijn toenemende stressniveaus, meer sociale druk en te weinig aandacht voor rust en ontspanning.
Idewe en Acerta onderzochten ook de levensstijl van werknemers. Rokers en mensen met obesitas bleken significant vaker langdurig afwezig te zijn dan andere werknemers. Zo bedraagt het aandeel van rokers in middellang tot lang verzuim 47 procent, tegenover 40 procent niet-rokers. Bij medewerkers met obesitas is het verschil nog groter: 48 procent ten opzichte van 38 procent.
De federale regering wil het probleem grondig aanpakken. Het regeerakkoord vermeldt maatregelen die focussen op alle betrokkenen: werkgevers, werknemers, artsen, ziekenfondsen en werkloosheidsinstellingen. Voor de concrete uitrol en inwerkingtreding van al die maatregelen is het weliswaar nog wachten op de omzetting ervan in wet- en regelgeving. Met het paasakkoord heeft de regering een eerste stap gezet. Binnenkort wordt wellicht duidelijker wat effectief zal wijzigen. Een eerste indruk is dat men inhoudelijk niet al te veel afwijkt van wat in het regeerakkoord is overeengekomen.
‘Helemaal nieuw wordt de mogelijkheid voor de werknemer om zelf een preventief re-integratietraject aan te vragen wanneer hij of zij dreigt uit te vallen door ziekte’
Inzetten op preventie…
Werkgevers zullen aangemoedigd worden een actief verzuimbeleid te voeren. Naast het bevorderen van een werkomgeving die langdurig ziekteverzuim in de kiem smoort, impliceert dat ook een regelmatig contact met en opvolging van de werknemers. Verdachte ziekte-attesten en getuigschriften van arbeidsongeschiktheid kunnen gerapporteerd worden bij een digitaal meldpunt van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst.
Tijdens de eerste twee maanden arbeidsongeschiktheid, na de periode van gewaarborgd loon (zie kader Gewaarborgd loon onder de loep), zal de werkgever een bijdrage moeten betalen die gelijk is aan 30 procent van de ziekte-uitkering. “Die bijdrage vervangt de responsabiliseringsbijdrage die nu geïnd wordt door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid”, weet Clara D’Hollander, juridisch adviseur van het kenniscentrum van Acerta Consult. Voor oudere werknemers (vanaf 55 jaar) en in kmo’s zou die maatregel niet gelden.
Ook de administratieve drempels bij gedeeltelijke werkhervatting moeten lager. Een toelating van de behandelende arts of arbeidsarts zou in de toekomst voldoende zijn. Er zou bovendien een versoepeling komen van de sociale en fiscale regels voor het combineren van een uitkering met een gedeeltelijk inkomen uit arbeid.
“Er wordt ook meer samenwerking verwacht van de betrokken artsen: de behandelende arts van de werknemer, de arbeidsarts en de adviserende arts van het ziekenfonds”, zegt Geert Polspoel, senior juridisch expert bij Acerta Consult. “De regering zal instrumenten aanreiken om hun voorschrijfgedrag op elkaar af te stemmen. Ten aanzien van de langdurig arbeidsongeschikte werknemers wil ze bovendien meer controles invoeren, alsook sancties opleggen aan wie niet meewerkt.”
Werkgevers zouden re-integratietrajecten in de toekomst al van bij de start van de arbeidsongeschiktheid kunnen opstarten.
… maar ook op re-integratie
Werkgevers zouden re-integratietrajecten in de toekomst al van bij de start van de arbeidsongeschiktheid kunnen opstarten. Vandaag kan dat pas na drie maanden. Ook re-integratietrajecten bij andere werkgevers zouden meer ruimte krijgen.
Het arbeidspotentieel van een arbeidsongeschikte werknemer moet na acht weken verplicht ingeschat worden door een externe preventiedienst. Is de beoordeling positief, dan dient een re-integratietraject opgestart te worden. Voor werkgevers met meer dan twintig werknemers volgt een sanctie als binnen de zes maanden geen re-integratietraject wordt aangevat.
“Naast intern onderzoek tot re-integratie zou het mogelijk blijven de arbeidsovereenkomst te beëindigen wegens medische overmacht”, zegt Clara D’Hollander. “Die procedure kan nu pas na negen maanden opgestart worden, maar de periode zou worden ingekort tot zes maanden.”
“Helemaal nieuw wordt de mogelijkheid voor de werknemer om zelf een preventief re-integratietraject aan te vragen wanneer hij of zij dreigt uit te vallen door ziekte. De werkgever zal weliswaar niet verplicht worden daarop in te gaan.”
Terug Naar Werk-fonds
Sommige arbeidsongeschikte werknemers kunnen al langer terugvallen op het Terug Naar Werk-fonds voor hun herintegratie in de arbeidsmarkt. Het betreft een financiële tussenkomst voor mensen die arbeidsongeschikt zijn verklaard én wiens arbeidsovereenkomst wegens medische redenen werd beëindigd door hun werkgever, omdat hij of zij ongeschikt is voor de huidige job en er geen aangepast alternatief is.
Het fonds voorziet in een voucher tot maximaal 1.800 euro voor het inkopen van gespecialiseerde dienstverlening op maat, zoals loopbaanbegeleiding of gepersonaliseerde coaching, met als doel stappen te zetten naar werk bij een andere werkgever.
Sinds 1 april 2025 kunnen ook werkzoekenden en werknemers die nog in dienst zijn maar het invaliditeitsstatuut hebben (en dus langer dan een jaar arbeidsongeschikt zijn) aanspraak maken op een tussenkomst van dat fonds. Ook zij kunnen tot maximaal 1.800 euro krijgen voor gespecialiseerde dienstverlening die hen aan een aangepaste job bij een nieuwe werkgever moet helpen – voor zover er voldoende middelen zijn.
“Het Terug Naar Werk-fonds wordt vandaag gespekt met bijdragen die de werkgever moet betalen bij de eenzijdige beëindiging van het arbeidscontract wegens medische overmacht”, merkt Geert Polspoel op. “Het regeerakkoord wil die bijdragen nu veralgemenen. Dat betekent dat de werkgever die ook verschuldigd zou zijn bij elke beëindiging wegens medische overmacht, en dus niet enkel bij een eenzijdige.”
Gewaarborgd loon onder de loep
De regering wil vermijden dat arbeidsongeschikte werknemers bij herval telkens opnieuw aanspraak kunnen maken op een gewaarborgd loon ten laste van hun werkgever. Vandaag kan dat in principe al na veertien dagen. Het regeerakkoord stelt dat bij herval pas na acht weken werkhervatting recht is op een nieuwe periode van dertig dagen gewaarborgd loon.
Een arbeidsongeschikte werknemer die bij de eigen of een andere werkgever het werk gedeeltelijk hervat met toelating van de adviserende arts van het ziekenfonds, heeft volgens de huidige regeling bij volledige arbeidsongeschiktheid opnieuw recht op een gewaarborgd loon na de eerste twintig weken van de gedeeltelijke werkhervatting. Het regeerakkoord wil dat volledig vervangen door een uitkering van het ziekenfonds.