Zeven praktische vragen over een particulier thuislaadstation beantwoord
Steeds meer particulieren investeren in een laadstation voor hun elektrische wagen, of hebben een aanbod via hun werkgever. Dat roept heel wat praktische vragen op. KPMG verzamelde en beantwoordde voor Trends de zeven meest gestelde vragen.
1. Welke belastingvermindering geniet u?
Sinds enkele jaren genieten particulieren een belastingvermindering wanneer zij thuis zelf een vast laadstation voor hun elektrische wagen laten installeren, dat aan bepaalde voorwaarden voldoet. Het percentage van de belastingvermindering daalde door de jaren van 45 naar 15 procent, en na 31 augustus verdwijnt dat fiscale voordeel zelfs helemaal. Als u er nog aanspraak op wilt maken, zal u snel moeten zijn om voor het einde van de zomer nog de installatie rond te krijgen. Alles daarover leest u hier.
2. Wat als u een bedrijfswagen heeft?
Werknemers met een bedrijfswagen worden belast op basis van een forfaitair voordeel van alle aard wanneer zij het voertuig ook voor privédoeleinden gebruiken. “Of ook voorzien wordt in een tankkaart, speelt hierbij geen rol”, weet Kathleen Veugelen, executive manager bij KPMG en gespecialiseerd in verloning en mobiliteit. “De minister van Financiën bevestigde dat dit principe eveneens geldt voor gratis door de werkgever verstrekte elektriciteit voor het opladen van je bedrijfswagen. Hiervoor wordt dus geen bijkomend voordeel van alle aard aangerekend, ongeacht het aantal laadbeurten.”
3. Wat als uw werkgever voorziet in een laadpaal?
De installatie en financiering van een laadpaal bij de werknemer thuis kan op verschillende manieren:
· De werkgever kan kiezen om de kosten volledig op zich te nemen, boven op het budget voor de wagen.
· De kosten voor de laadpaal kunnen ook binnen het bestaande wagenbudget vallen. Dat kan betekenen dat u als werknemer toegang krijgt tot een minder dure wagen, om binnen het budget te blijven.
· De werkgever kan de laadpaal of eventueel een deel van de meerkosten boven het voorziene budget ook voorzien binnen een cafetariaplan. “Daarbij wordt de financiering op een voordelige manier gedragen door de werknemer, bijvoorbeeld via een stuk van het brutomaandloon, de bonus of de eindejaarspremie”, legt Kathleen Veugelen uit. “De kosten van de laadpaal zijn dan vrijgesteld van socialezekerheidsbijdragen en belastingen, wat veel interessanter is dan ze netto te moeten dragen. Voor de werkgever is zo’n plan bovendien budgetneutraal.”
Er zijn nog andere scenario’s mogelijk, waarbij een opsplitsing gebeurt tussen de installatiekosten en de kosten voor de laadpaal zelf. KPMG stelt een tendens vast waarbij de installatiekosten meer en meer gedragen worden door de werknemer, en de kosten van de laadpaal door de werkgever (al dan niet via leasing).
“Net zoals bij een tankkaart of een laadpas worden de kosten van de laadpaal en installatie geacht mee inbegrepen te zijn in het forfaitaire voordeel van alle aard van de bedrijfswagen”, merkt Kathleen Veugelen op. “Hou er wel rekening mee dat het hier moet gaan om noodzakelijke kosten voor de installatie. Als bijvoorbeeld een upgrade naar een driefasige aansluiting vereist is om de laadpaal te laten werken, zijn die kosten in het voordeel van alle aard inbegrepen.”
4. Hoe zit het met de btw?
Voor de installatie bij een privéwoning – ongeacht of uzelf of uw werkgever die financiert – geldt het algemene btw-regime voor ‘werken aan de woning’. Dat houdt in dat er een onderscheid wordt gemaakt naargelang de ouderdom van de woning: 21 procent btw indien die jonger is dan tien jaar, en anders 6 procent.
“Als de werkgever het thuislaadstation financiert en ter beschikking stelt tegen een vermindering van het brutoloon, wordt de aftrek van de btw op de laadpaal en de installatie beperkt in functie van het beroepsmatige gebruik van de elektrische wagen”, verduidelijkt Kris Eeckhout, specialist btw bij KPMG. “Aangezien de kosten voor de laadpaal en de installatie niet gekwalificeerd worden als autokosten, is de aftrekbeperking van 50 procent hier niet van toepassing en kunnen die dus ook hoger zijn, afhankelijk van het professioneel gebruik.”
5. Wat met de elektriciteitskosten voor thuisladen?
De thuislaadkosten van uw bedrijfswagen zijn vervat in het voordeel van alle aard wanneer voldaan is aan de volgende voorwaarden:
· De laadpaal beschikt over een communicatiesysteem dat het verbruik aan de werkgever rapporteert.
· De carpolicy voorziet in de terugbetaling van de kosten voor het opladen van de bedrijfswagen.
“In dat geval zijn er dus opnieuw geen bijkomende socialezekerheidsbijdragen of belastingen verschuldigd”, zegt Olivier Vanneste, specialist verlonen bij KPMG. “Dankzij die administratieve tolerantie hoeft er geen uitsplitsing gemaakt te worden tussen de verschillende soorten trajecten (privé, woon-werk en professioneel) die telkens een andere fiscale behandeling vragen.”
“Onlangs heeft de minister van Financiën ook verduidelijkt dat de laadpaal niet langer effectief ter beschikking hoeft te worden gesteld door de werkgever. Beschik je als werknemer dus al over een eigen laadinfrastructuur, dan kun je eveneens een voordelige terugbetaling van de laadkosten door de werkgever genieten, op voorwaarde dat aan de twee voorwaarden voldaan is.”
6. Hoeveel betaalt uw werkgever terug?
Op dit moment bestaat er nog steeds geen specifieke regelgeving voor de terugbetaling van de thuislaadkosten door de werkgever. KPMG stelt dan ook veel onzekerheid vast bij bedrijven. Er wordt door de administratie en de minister van Financiën gesteld dat de terugbetaling dient te gebeuren op basis van de werkelijke kosten.
Olivier Vanneste: “In een gepubliceerde fiscale ruling van vorig jaar werd dit principe nogmaals bevestigd en werd een onderscheid gemaakt tussen werknemers met een vast en een variabel elektriciteitstarief. Bij een variabel tarief mag een terugbetaling gebeuren op basis van een voorlopig tarief en volgt een correctie bij de eindafrekening.”
Werknemers met zonnepanelen werden evenwel uitgesloten uit de scope van die ruling. “Het basisprincipe blijft echter hetzelfde: de terugbetaling moet gebeuren op basis van werkelijke kosten”, zegt Olivier Vanneste. “Wanneer je als werknemer je wagen volledig oplaadt met zelfgeproduceerde elektriciteit, zijn er volgens het standpunt van de minister van Financiën geen kosten en mag er niets worden terugbetaald. Die redenering is voor discussie vatbaar: de werknemer heeft geïnvesteerd in de zonnepanelen en bij het niet laden van de wagen zou hij recht hebben op een injectievergoeding.”
“Door die onduidelijkheid zien we dat de meeste bedrijven de terugbetaling op basis van het CREG- of VREG-tarief toepassen, want dat is nu eenmaal de meest praktische methode. Die ligt echter niet in lijn met de huidige positie van de minister van Financiën en kan bij een fiscale controle dus betwist worden. De opkomst van intelligente apps die de energieleveranciers aanreiken, brengt in de toekomst hopelijk beterschap.”
7. Wat als u het bedrijf verlaat?
Wat gebeurt er met de door uw werkgever geïnstalleerde laadpaal wanneer u het bedrijf verlaat? “Hij kan een teruggave eisen als die mogelijkheid in de carpolicy werd opgenomen”, weet Kathleen Veugelen. “Maar in de praktijk zien we dat de laadinfrastructuur meestal blijft staan.”
Moet u hier als ex-werknemer dan nog iets voor betalen? Tot ongeveer een jaar geleden was de fiscus van oordeel dat een laadpaal na vier jaar als afgeschreven kon beschouwd worden en bijgevolg geen substantiële restwaarde meer had. De paal kon dus zonder verdere verrekening overdragen worden aan de medewerker.
“Intussen bevestigde de minister van Financiën dat er eerder wordt gekeken naar een termijn van tien jaar, tenzij de werkgever een kortere levensduur kan verantwoorden”, waarschuwt Kathleen Veugelen. “Dat betekent dat een werknemer bij zijn uitdiensttreding mogelijk wel nog een restwaarde moet betalen. In dat geval mogen ook de btw-aspecten niet uit het oog worden verloren.”
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier