Vruchtgebruik zonder spanningen: de gevolgen van het recht op omzetting
Bij een overlijden erft de langstlevende echtgenoot het vruchtgebruik op de hele nalatenschap. Toch kan elke blote eigenaar via een zogenoemd recht op omzetting eisen om zijn deel vervroegd uitbetaald te krijgen.
Na een overlijden zorgt het erfrecht er in principe voor dat de belangen van alle erfgenamen behartigd worden. Als niet van de basisregels wordt afgeweken, bepaalt de wet dat de overblijvende echtgenoot het vruchtgebruik op de nalatenschap erft – niet enkel op de gezinswoning, maar ook op andere bezittingen, zoals een tweede verblijf, geldsommen, effecten, kunstwerken en het wagenpark.
De andere wettelijke erfgenamen, waaronder de kinderen, erven enkel het eigendomsrecht op die goederen. “We spreken dan van een blote eigendom”, zegt notaris Joni Soutaer, de woordvoerder van Notaris.be. “Blote eigenaars bezitten alleen de eigendomsrechten van de nalatenschap en moeten het genot ervan aan de vruchtgebruiker laten. Dat betekent dat de langstlevende partner de gezinswoning en alle andere bezittingen mag blijven gebruiken. Aan die partner vallen ook de huurinkomsten uit andere panden, de intresten uit de liquide middelen en dividenden uit aandelen toe. De andere erfgenamen worden in principe pas de volle eigenaars als ook de vruchtgebruiker overlijdt.”
Het erfrecht bepaalt echter dat enkel de huwelijkspartner het vruchtgebruik op alle goederen erft. Wettelijk samenwonende partners hebben alleen recht op het vruchtgebruik van de gezinswoning en de inboedel. Voor alle andere partners – onder wie ook wie feitelijk samenwoont – voorziet het erfrecht niet in het vruchtgebruik.
Niet iedereen is tevreden
Hoewel de wetgever met die regeling een evenwichtige oplossing voor alle nabestaanden heeft beoogd, wordt dat in de praktijk niet altijd zo ervaren. De kinderen moeten wachten tot het vruchtgebruik van de langstlevende afloopt om over de volle eigendom te kunnen beschikken. Intussen betalen ze wel erfbelasting en moeten ze eventuele grote herstellingen aan de gezinswoning financieren. Dat kan tot spanningen leiden. Maar ook de vruchtgebruiker voelt zich niet altijd comfortabel. Als die geen of slechts beperkte huurinkomsten, interesten of dividenden uit de nalatenschap krijgt, heeft hij of zij mogelijk te weinig middelen om bijvoorbeeld een nieuwe wagen of in een serviceflat te kopen.
Zeker als de verstandhouding tussen de kinderen en de overblijvende partner minder goed is, kan de wettelijke regeling beknellend zijn. Ze kan zelfs tot onpraktische situaties leiden, want de partijen hebben elkaars instemming nodig om bepaalde handelingen te stellen voor het beheer van de goederen, zoals voor noodzakelijke werken aan de gezinswoning.
Daarom voorziet de wet in een ‘recht op omzetting’ van het vruchtgebruik voor elke blote eigenaar en de vruchtgebruiker. Joni Soutaer: “Bij zo’n omzetting wordt de overblijvende partner in ruil voor zijn vruchtgebruik vervroegd uitbetaald in vorm van een geldsom of een rente. De kinderen worden dan de volle eigenaars. Het recht op omzetting geldt evenwel niet voor de gezinswoning.”
Onderling akkoord of de rechter
Zowel de blote eigenaar als de vruchtgebruiker kan een omzetting eisen. In het beste geval komen ze unaniem tot overeenstemming over een overname, of een verdeling of een verkoop van de goederen. Nadien wordt de regeling geformaliseerd.
‘Het recht op een omzetting van het vruchtgebruik geldt niet voor de gezinswoning en de huisraad’
Joni Soutaer, Notaris.be
Als de partijen een slechte verstandhouding hebben of als niet iedereen met alle modaliteiten akkoord gaat, kan elke betrokkene een omzetting voor de rechtbank eisen. “De rechter beslist dan hoe de omzetting gebeurt”, zegt Joni Soutaer. “De rechtbank maakt daarbij een objectieve afweging, waarbij ze rekening houdt met de belangen van alle partijen. De rechter kan kiezen voor een toebedeling van de volle eigendomsrechten aan de vruchtgebruiker, voor een geldsom of een geïndexeerde rente. Komen de partijen na de opstart van de gerechtelijke procedure alsnog tot een akkoord, dan kunnen zij de rechtszaak stopzetten.”
De wetgever heeft uitdrukkelijk voorzien in een regeling voor plusouders en pluskinderen. Daardoor hebben ook zij elk het recht de omzetting van het vruchtgebruik te eisen. Dat kan eveneens ofwel bij onderling akkoord, ofwel via de rechtbank.
Uitzondering voor de gezinswoning
“Het recht op een omzetting van het vruchtgebruik geldt niet voor de gezinswoning en de huisraad”, merkt Joni Soutaer op. “Behalve als de overblijvende echtgenoot of wettelijk samenwonende partner daarvoor een formele instemming geeft. Met die uitzondering wilde de wetgever vermijden dat de langstlevende partner door de andere erfgenamen uit de gezinswoning kan worden gezet.”
De overblijvende partner beschikt dus over een vetorecht over de gezinswoning. Dat is echter niet het geval als die slechts feitelijk samenwoonde met de overledene, of helemaal niet samenwoonde. Ook wanneer de gezinswoning eigendom is van een patrimoniumvennootschap, kan de overblijvende echtgenoot of wettelijk samenwonende partner een omzetting niet op eigen houtje tegenhouden. Het vruchtgebruik heeft dan enkel betrekking op de aandelen, en niet op de woning.
Waarde bepalen
Wanneer een nabestaande het vruchtgebruik wil omzetten, moet de waarde van dat vruchtgebruik worden bepaald. Komen de partijen goed overeen, dan kunnen zij die onderling vastleggen. Daarbij wordt rekening gehouden met de leeftijd of de levensverwachting van de langstlevende partner – hoe ouder, hoe lager de waarde – maar onder meer ook met het rendement van het goed.
Komen de partijen niet tot een vergelijk, dan is het aan de rechter om de waarde van het vruchtgebruik te bepalen. Hij beroept zich daarvoor op geactualiseerde omzettingstabellen die door de minister van Justitie worden vastgelegd.
U kunt het recht op omzetting verhinderen of bijsturen
In een testament of in een huwelijkscontract kunt u het recht tot omzetting ontnemen of bijsturen. Zo kunt u bepalen dat de vruchtgebruiker en alle blote eigenaars altijd samen akkoord moeten gaan. U kunt ook de eis tot omzetting slechts voor bepaalde goederen doen gelden. Voor de andere onderdelen van de nalatenschap is dan een akkoord vereist.
Het is eveneens mogelijk het recht op omzetting pas te laten gelden als de kinderen een bepaalde leeftijd hebben bereikt. U kan ook overwegen de langstlevende partner tijdelijk een vetorecht te geven, bijvoorbeeld tot die 85 jaar is of niet langer als handelingsbekwaam wordt beschouwd. Eventueel kunt u in een testament instructies opleggen over de waardering van het vruchtgebruik bij een omzetting.
Let wel: het ontnemen of bijsturen van het omzettingsrecht is enkel mogelijk voor de blote eigendom die toekomt aan uw gemeenschappelijke kinderen. Het recht op de omzetting kan dus nooit ontnomen worden aan pluskinderen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier