Belgische arbeidskosten minder snel gestegen dan Europees gemiddelde
De kosten voor arbeid zijn vorig jaar in België met 0,2 toegenomen, een stijging die duidelijk minder groot is dan in de meeste andere EU-landen. Dat blijkt uit cijfers die het Europese statistiekbureau Eurostat heeft bekendgemaakt.
Desondanks die daling blijven de Belgische arbeidskosten wel nog altijd de op een na hoogste van Europa. Enkel in Italië zijn de kosten voor arbeid in 2016 naar beneden gegaan (-0,8%). In Malta (ongewijzigd), Nederland (+0,1%) en België (+0,2%) bleven de kosten zo goed als stabiel. De gemiddelde stijging in de EU bedroeg 1,6 procent.
Loonmatiging en indexsprong
Het Belgische beleid van loonmatiging en de indexsprong komen daarmee dus duidelijk tot uiting in de Europese statistieken. Het nieuwe interprofessioneel akkoord heeft overigens bepaald dat de lonen de komende twee jaar met 1,1 procent bovenop de index mogen stijgen.
Bij die evolutie moet wel de kanttekening gemaakt worden dat het gaat om de kosten op basis van de nationale munt. Uitgedrukt in euro’s is het namelijk het Verenigd Koninkrijk dat de grootste daling van de arbeidskosten kent: maar liefst -10,1 procent. Maar dat heeft vooral te maken met de val van de Britse pond, die ruimschoots de duurdere arbeidskosten (+1,5 procent) compenseert.
Beperkte stijging in België
Overigens blijft België, ondanks de beperkte stijging, nog altijd een van de Europese landen met de hoogste arbeidskosten. Die bedragen in ons land gemiddeld 39,2 euro per uur, waarmee we net als de voorbije jaren enkele Denemarken (42,0 euro) moeten laten voorgaan. Daarnaast kennen ook Zweden (38,0), Luxemburg (36,6) en Frankrijk (35,6) hoge arbeidskosten.
De arbeidskosten zijn samengesteld uit de loonkosten plus niet-loongerelateerde kosten zoals de sociale bijdragen van de werkgever. De cijfers van Eurostat hebben betrekking op alle bedrijven met minstens tien werknemers, met uitzondering van de landbouwsector en de openbare sector.