Pieter Aspe: ‘Ik heb nog nooit een boek verkocht’
Bij zijn tiende boek zei zijn uitgever dat hij zijn royalty’s niet meer hoefde te tellen. Dat doet misdaadauteur Pieter Aspe dan ook niet meer, maar de vraag is of dat voor andere schrijvers haalbaar is. “Uitgevers onderzoeken al hoe ze auteurs kunnen elimineren.”
Drie adviezen kreeg Pieter – Pierre Aspeslag – Aspe (64), toen hij op zijn 42ste debuteerde. Niet stilvallen tijdens een interview voor publiek.
“Lullen en doorlullen, geen mens die erop let. Dat is zo.” Als je volgende boek even goed of zelfs beter scoort, dan hoef je je nooit meer zorgen te maken. “Dat klopt ook.” En niet van uitgeverij veranderen, tenzij je daar heel goede redenen voor hebt. “Dat heb ik goed onthouden. Ik heb de voorbije jaren ook gezien hoe een aantal collega’s uit onvrede bij hun uitgeverij zijn vertrokken – soms terecht, soms niet. Ze werden altijd met open armen ontvangen bij hun nieuwe uitgeverij. Daarna ging het bergaf.”
Dus publiceert Aspe nu ook zijn veertigste boek bij Manteau, weliswaar onder de vlag van Aspe nv. De butlerknop is meteen het laatste in zijn reeks over commissaris Van In.
De tijd die vrijkomt, gebruikt Aspe om zijn geest vrij te maken. “Een huis kun je ook strippen en opnieuw opbouwen. Zo bereid ik me nu voor op nieuwe invallen. Er is een pril idee, maar het moet nog even sudderen”, denkt Aspe. “Ik heb het nog meegemaakt dat ik een idee schitterend vind. Om de volgende dag te beseffen: shit, het is een klote-idee.”
Niet dat Aspes mening over zijn werk altijd een goede graadmeter was om het succes te voorspellen. Tot nu kwam hij aan het einde van het schrijfproces telkens tot dezelfde conclusie. “Weer een kloteboek. En dan ben ik ervanaf. Maar twee boeken per jaar schrijven, dat doe ik niet langer. Er is niemand die druk uitoefent.”
Staat uw uitgever dan niet te popelen?
PIETER ASPE: “Waarschijnlijk wel, maar de uitgeverij is heel voorzichtig. Ik heb gezegd: het komt wel, een beetje geduld. Ik heb al veertig boeken stipt afgeleverd, dat gaat niet veranderen.”
Wat is de voorbije twintig jaar wel veranderd?
ASPE: “Uitgevers vragen zich nu af hoe ze de schrijver kunnen elimineren. Ze onderzoeken of een computer een verhaal kan componeren, om dat daarna te laten opsmukken door een loonslaaf. Het werkt hen op de zenuwen dat ze een schrijver moeten betalen. Een machine kost geen geld. Dikke zever, vind ik, maar in de Verenigde Staten werken ze daar al heel sterk op.”
Durft u te voorspellen wanneer het naar ons overwaait?
ASPE: “Ik weet niet of het zover zal komen. Het knip-en-plakwerk van een machine, het zou me sterk verbazen dat mensen daarin trappen. Al lopen er ook hier al meer boekhouders dan uitgevers rond. Er zijn nog een paar echte uitgevers die begaan zijn met boeken en auteurs, maar voor de rest zijn het managers die verantwoording moeten afleggen aan een raad van bestuur. Die mensen willen winst maken, en het jaar daarop graag nog 2 procent meer. Hoe je dat doet, interesseert hen niet. Desnoods bedruk je bh’s met citaten.
Ik weet niet op een miljoen exact hoeveel ik al aan mijn boeken heb verdiend
“Dat het doel van een bedrijf is winst te maken, is normaal. Maar dat het uitgeefconcern WPG nu wordt ontmanteld, en dat Manteau en Standaard Uitgeverij opnieuw worden verzelfstandigd, bewijst toch dat het systeem niet werkt. Al de experimenten van de voorbije jaren hebben zo veel geld gekost dat die bedrijven aan het doodbloeden zijn. Neem het e-book. Vijf jaar geleden zou alles daar nog voor wijken, ondertussen blijkt dat het niet van de grond komt. Van mijn vorige boek werden een paar duizend digitale exemplaren verkocht. Dat aantal stijgt niet.”
Wat dan met de komst van abonnementsformules voor e-books, zoals Spotify in de muzieksector?
ASPE: “Ik wil daar niet aan meewerken, ik vind dat onnozel. Ik denk trouwens niet dat Spotify de muziekindustrie heeft gered. Wat is er wel gebeurd? Optredens van grote artiesten zijn nu peperduur. De groten en de sterken overwinnen en halen daar het geld.”
Dus wie naar uw volgende auteurslezing wil gaan, betaalt grof geld?
ASPE:“Er waren 120 mensen op de voorstelling van De butlerknop en Afscheid van een muze, het boek dat ik samen met tekenaar Marec heb gemaakt over het overlijden van mijn vrouw Bernadette. Ze betaalden allemaal iets meer dan 70 euro. Daarvoor kregen ze de twee boeken met een winkelwaarde van 44 euro, een heel verzorgd walking dinner, drank en de voorstelling. Ik was er eerst tegen, want ik vroeg me af wie daarvoor zou willen betalen. Toch klopt het dat je je activiteiten exclusiever moet maken. Vroeger werkte het om iets gratis aan te bieden. Tien om te Zien was daar het mooiste voorbeeld van.”
Ik kan me moeilijk voorstellen hoe ik het nog beter had kunnen doen
“Maar nu? Als je iets gratis doet, halen de mensen gewoon de schouders op. Je moet dus opnieuw geld vragen. Niet zozeer om winst te maken, maar om onverschilligheid uit te sluiten. Zelf geef ik al meer dan tien jaar geen lezingen meer. Ik neem ook nooit boeken mee – anders dan sommige auteurs, die overal een koffertje vol meenemen en dan denken: weer tien boeken verkocht.”
Voor sommige auteurs maken die tien boeken misschien het verschil.
ASPE: “Ik weet het, maar uiteindelijk maakt het niets uit. Ik heb nog nooit een boek verkocht. Daar is de boekhandel voor. Anders zit ik hier met een voorraadje van honderd exemplaren van… Hoe heet dat boek weer? De butlerknop (lacht). Vraag ik daar de winkelprijs voor, dan zeggen mensen dat dat goed verdiend is. Vraag ik er 10 euro voor, dan vinden ze dat misschien wel interessant, maar wat ben ik daarmee? Dus verkopen? Ik zou niet weten hoe ik iets aan de man moet brengen. Dat is mijn zwakke punt. Ik weet maar één ding van economie, en dat is het verschil tussen plus en min. Als er een plus voor staat, vind ik dat goed nieuws. Als er een min voor staat, is het iets minder.”
Moeten we dat nu geloven?
ASPE: “Het is echt waar. Ik moet eerlijk zeggen dat ik niet weet hoeveel ik al aan mijn boeken heb verdiend. Op basis van mijn uitgaven en mijn belastingen zou ik een beetje kunnen reconstrueren hoeveel geld er bruto binnenkwam. Nu weet ik dat ongeveer, maar ik kan het niet op een miljoen exact zeggen.”
Voor de zekerheid: bent u zo iemand die nog in Belgische frank telt?
ASPE:“Nee. Na boek tien zei mijn uitgever me: ‘Pierre, nu zit je in de grote getallen, nu hoef je nooit meer te tellen.’ Startende schrijvers hebben het vandaag moeilijker, want er wordt almaar vaker gewerkt met afkoopsommen. Auteurs gaan daarop in, omdat die hen een bepaalde zekerheid geven, maar zo staan ze wel hun auteursrechten af voor een veel lagere som dan vroeger werd betaald. Een trieste evolutie. Zelf heb ik een apart contract, dus ik heb niets te klagen. En er is inderdaad niemand die nog telt. Ik weet dus ook niet hoeveel boeken van mij er al precies zijn verkocht. Meer dan 3 miljoen in België, zoiets. En 500.000 in Frankrijk en 300.000 in Italië. In de Verenigde Staten is het rustig. We verkopen er niet met verlies, maar er is ook geen grote winst. Elke euro die we daar verdienen, moeten we verdelen onder vijf: ik, de vertaler, mijn uitgeverij, de Amerikaanse uitgeverij en de agent. Zonder zo’n agent krijg je geen voet aan grond in de Verenigde Staten.”
Ziet u het niet zitten daar zelf mee promotie te voeren?
ASPE: “Ik weet niet of mijn werk Amerikanen aanspreekt. Mijn Amerikaanse redactrice stuurde me een bericht naar aanleiding van de vertaling van De kinderen van Chronos, waar het in een scène bijna tot een verkrachting komt. Of ik dat niet beter zou schrappen, omdat het vrouwonvriendelijk is. Heb jij ooit al een vrouwvriendelijke verkrachting gezien (lacht)? Ze begreep ook niet dat het slachtoffer naar buiten werd gebracht en daar geen psychologische hulp wachtte. Ik heb de scène niet aangepast. Over futiele details zal ik niet discussiëren, maar op inhoudelijke zaken geef ik niet toe. Een andere opmerking ging over de woorden Jood en nazi. Die mogen blijkbaar niet in dezelfde zin staan. Daar heb ik ook geen rekening mee gehouden.”
Om op lange termijn mee te gaan als schrijver, kies je het beste voor entertainment
“Ach, Amerikanen zijn rare mensen. Mocht één invloedrijke Amerikaan roepen dat Aspe oké is, dan kopen ze mijn boeken waarschijnlijk plots allemaal. Ik kreeg heel goede recensies in The New York Times en The Washington Post. Meer kun je niet doen. Ik zou het nog weleens willen meemaken dat een boek van mij internationaal viraal gaat.”
Zou u daar uw schrijfstijl voor aanpassen?
ASPE:“Je kunt dat succes niet afdwingen, je kunt alleen maar hopen. Ken je Donna Leon? Dat is een Amerikaanse schrijfster die in Venetië woont. De verkoop van onze eerste vijftien boeken liep in Frankrijk ongeveer gelijk. Van haar zestiende boek werden plots geen 25.000, maar 250.000 exemplaren verkocht. Niemand weet waarom. De uitgevers hopen dat met mijn achttiende boek in Frankrijk hetzelfde gebeurt, maar ze hebben geen idee hoe ze het moeten aanpakken. In de Verenigde Staten kan een agent die veel invloed heeft dat soms forceren door enkele toonaangevende uitgeverijen te bezoeken en hen tegen elkaar uit te spelen, met de belofte dat hij een nieuwe bestsellerauteur heeft. Wie het hoogste bedrag biedt, wil het boek dan ook echt verkopen, dus wordt de hele machine op volle kracht ingezet. Zo kun je van een boek een wereldsucces maken. Maar eigenlijk denk ik er nooit vooraf over na hoeveel boeken er verkocht zullen worden. Terwijl anderen daar soms meer mee bezig zijn dan met schrijven.”
Dat zegt u nu, maar u begon uw carrière wel heel overwogen.
ASPE: “Ja, ik koos bewust voor een genre dat een zo breed mogelijk publiek zou aanspreken. Al in mijn jeugd wilde ik niets liever dan onafhankelijk zijn. Omdat ik op mijn negentien al vader was, had ik geen andere keuze dan eerst een aantal klotejobs te doen. Nu werk ik al jarenlang alleen in de voormiddag. Dat is mooi als beloning. Ik kan me moeilijk voorstellen hoe ik het beter had kunnen doen. Om op lange termijn mee te gaan als schrijver, kies je dus het beste voor entertainment. Je moet geen literaire erkenning of roem zoeken. Een heleboel ‘literaire schrijvers’ hebben tenslotte ook al veel rommel geproduceerd. Af en toe zit er een goed boek tussen, maar het heet allemaal literatuur.”
Heeft het u echt nooit gestoord?
ASPE: “Bij de start van mijn carrière vond ik dat moeilijk. Was ik toen 25 geweest, dan had ik daar waarschijnlijk niet goed op gereageerd. Het blijft stom, maar het is verloren energie ertegen te strijden. Ik zit er nu gewoon aan vast. Mijn werk 180 graden willen omkeren, is onnozel. Schrijf ik morgen iets literairs – of het nu goed of slecht is – ze maken me met de grond gelijk. Er is me al voorgesteld onder een schuilnaam te werken, maar dat komt toch uit. De beste tactiek is gewoon rechtdoor te gaan. Ze staan toch klaar om je te pakken. Het is altijd opnieuw: waarom jij en ik niet? Wel, dat ik het niet weet.”
U voelt jaloezie?
ASPE: “Natuurlijk is er jaloezie, maar nu moet ik wel opletten wat ik zeg. Laat het zo stellen dat er concurrentie is tussen schrijvers die nog niet veel bereikt hebben en die denken heel groot te worden. Is dat voorzichtig genoeg? Kijk, er zijn in Vlaanderen zo’n zestig à zeventig misdaadauteurs. Velen van hen verkopen alleen boeken aan vrienden en familie, maar ze blijven voortdoen in de hoop ooit door te breken. Ik ken er die dat al vijftien jaar proberen.”
Vindt u dat mooi? Of naïef?
ASPE:“Naïef” (lacht).
Pieter Aspe, De butlerknop, Aspe nv, 320 blz., 21,99 euro
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier