Volgens de FSMA, de toezichthouder van de Belgische financiële sector, starten zelfstandigen laat met hun extralegale pensioenopbouw. De gemiddelde zelfstandige van 65 jaar of ouder heeft pas op zijn of haar vijftigste een VAPZ-overeenkomst afgesloten.
Op 1 juli 2025 gaat de 66-jarige Gina met pensioen. Als zelfstandige heeft ze recht op een wettelijk pensioen, dat ze tijdens haar loopbaan heeft opgebouwd met sociale bijdragen. Het pensioenbedrag hangt onder meer af van haar loopbaanduur, beroepsinkomen en gezinssituatie. Daarnaast heeft ze onder bepaalde voorwaarden recht op een minimumpensioen, op basis van het aantal gepresteerde jaren. Beide pensioenen worden met elkaar vergeleken. Gina krijgt het meest voordelige pensioen toegekend.
Het bedrag van de minimumpensioenen volgt de aanpassingen aan het indexcijfer, maar kan ook worden verhoogd als gevolg van een structurele verhoging. De brutomaandbedragen van het minimumpensioen voor een volledige loopbaan bedragen momenteel 1.808,77 euro per maand als alleenstaande en 2.260,25 euro per maand als gezin.
Tijdens haar loopbaan heeft Gina slechts 35 jaar gewerkt. Haar wettelijk pensioen bedraagt dan ook slechts ongeveer 755 euro per maand. Het minimumpensioen voor 35 loopbaanjaren is gelijk aan 1.808,77 euro x 35/45 = 1.406,82 euro. Omdat dat bedrag hoger is dan 755 euro, krijgt Gina het minimumpensioen.
Gina woont naast een bloemenwinkel. De bijna veertig jaar jongere zaakvoerder Lisa vermoedt dat Gina haar huidige levensstijl niet zal kunnen behouden met haar pensioen. Omdat Lisa haar eigen toekomst wel wil veiligstellen, startte ze twee jaar geleden met de opbouw van een aanvullende pensioenreserve. Dat doet ze via de formule van individueel pensioensparen. Begin dit jaar stortte ze het maximum voor de belastingvermindering van 25 procent, dat voor 2025 werd opgetrokken tot 1.350 euro. Het opgebouwde kapitaal wordt op de zestigste verjaardag – of op de tiende verjaardag van het contract, voor wie het afsloot na zijn 55ste – belast tegen 8 procent.
Het VAPZ als extra pijler
Lisa’s accountant wees haar ook op de bijkomende mogelijkheden van extralegaal pensioensparen via haar beroepsactiviteit. Als zelfstandige kan ze kiezen voor een aanvullend pensioen voor zelfstandigen (VAPZ). Ze kan de premies in een veilige tak21-spaarverzekering storten. Ze geniet dan een gewaarborgd rendement dat bij gunstige marktomstandigheden kan worden aangevuld met een winstdeelneming van de verzekeraar. Het opgebouwde pensioenkapitaal is beschermd.
De VAPZ-formule laat haar jaarlijks tot 8,17 procent van haar netto-beroepsinkomen van drie jaar geleden in de spaarverzekering storten (of 9,4 procent voor een zogeheten sociaal VAPZ, dat extra bescherming biedt), voor zover ze voor het inkomstenjaar 2025 het plafond van 4.000,44 euro niet overschrijdt. Omdat Lisa een besloten vennootschap (bv) heeft, kan haar vennootschap de premies voor haar als privépersoon betalen, maar er ontstaat dan wel een belastbaar voordeel van alle aard. De stortingen zijn niet onderworpen aan een premietaks.
Het VAPZ levert Lisa een dubbel voordeel op. De gestorte premies kan ze fiscaal aftrekken van haar beroepsinkomsten. Dat levert haar enerzijds een belastingaftrek op in de hoogste schijf, tot 50 procent, van haar personenbelasting, en zorgt er anderzijds voor dat ze minder sociale bijdragen moet betalen.
Het pensioenkapitaal krijgt Lisa privé uitgekeerd op het moment van haar pensionering. Afhankelijk van haar pensioenleeftijd moet ze – na aftrek van een solidariteits- en Riziv-bijdrage (samen maximaal 5,55%) – nog gedurende tien of dertien jaar een percentage tussen 3,5 en 5 procent van het eindkapitaal in haar personenbelasting aangeven.
Volgens de recentste cijfers van de FSMA telde ons land op 1 januari vorig jaar 551.962 zelfstandigen met een VAPZ. Dat komt volgens onze berekeningen overeen met zo’n 43 procent van alle zelfstandigen. De FSMA stelt weliswaar vast dat er lang geaarzeld wordt: de gemiddelde looptijd van een VAPZ voor aangeslotenen ouder dan 65 jaar bedraagt vijftien jaar. De gemiddelde zelfstandige van 65 jaar of ouder heeft dus pas op zijn of haar vijftigste een VAPZ-overeenkomst afgesloten. Dat heeft mogelijk te maken met het onzekere ondernemersklimaat.
Een IPT gebeurt via een tak21, een tak23 of een combinatie.
De IPT als toemaatje
Omdat Lisa een vennootschap heeft, kan ze daarin ook nog eens een aanvullend pensioenkapitaal opbouwen via een individuele pensioentoezegging (IPT). Doorgaans gebeurt dat via een tak21-levensverzekering, maar het kan in principe ook via een meer dynamische tak23 of een combinatie van beide.
Een jaarmaximum voor stortingen is er in die formule niet, maar om de fiscale aftrekbaarheid te kunnen genieten, moet Lisa wel de 80 procentregel respecteren. Die houdt in dat haar wettelijk en aanvullend pensioen (omgezet in rente) samen niet hoger mogen liggen dan 80 procent van het laatste brutoloon tijdens haar actieve loopbaan.
De premies die de vennootschap betaalt voor haar IPT zijn fiscaal aftrekbaar als beroepskosten en laten zo de vennootschapsbelasting afnemen. Op elke premiestorting is wel een taks van 4,4 procent verschuldigd.
Het pensioenkapitaal van een IPT wordt uitbetaald bij Lisa’s pensionering, maar ze kan eerder al een voorschot opnemen om haar woning bijvoorbeeld te renoveren of te laten herstellen. Na aftrek van een solidariteits- en Riziv-bijdrage (samen maximaal 5,55%) betaalt ze een eenmalige eindbelasting tussen 10 en 16,5 procent, afhankelijk van haar leeftijd.
Volgens het rapport van de FSMA waren er op 1 januari 2024 251.756 bedrijfsleiders met een IPT-overeenkomst. Bij een stand van zaken op de pensioenleeftijd of op nog oudere leeftijd bleek dat het gemiddelde contract nog maar tien jaar eerder was opgestart. Dat betekent dat zelfstandigen daarvoor nog langer wachten dan voor het afsluiten van een VAPZ-contract.
Ook zonder vennootschap
De pensioenovereenkomst voor zelfstandigen (POZ) is een alternatief voor de IPT voor zelfstandigen zonder een vennootschap. Ook in die formule is er de keuze tussen een tak21, een tak23 en een combinatie van beide.
Daarbij geldt evenmin een jaarlijks plafond voor de stortingen, zolang ook weer de 80 procentregel wordt gerespecteerd. Net als bij de IPT bedraagt de premietaks 4,4 procent. De gestorte premies geven recht op een vermindering van 30 procent (plus gemeentebelasting) in de personenbelasting. Na aftrek van de solidariteits- en Riziv-bijdragen (samen maximaal 5,55%) betaalt de zelfstandige bij de uitbetaling van het pensioenkapitaal een eindbelasting van 10 procent.
De POZ is verre van ingeburgerd. Volgens de FSMA heeft amper 6.694 zelfstandigen zo’n overeenkomst afgesloten. De gemiddelde aansluitingsduur op 65 jaar of ouder bedraagt slechts vijf jaar.