Drie misverstanden bij de afkoop van studiejaren
De kogel is door de kerk: vanaf 1 december kan iedereen die dat wil, mits de betaling van een regularisatiebijdrage, studiejaren laten meetellen als gewerkte jaren voor de berekening van zijn of haar pensioen. We helpen eerst drie misverstanden uit de wereld en daarna zetten we de belangrijkste wijzigingen voor het afkopen van studiejaren uiteen.
Dit is een update van een tekst die eerder op onze site is verschenen.
Tot nu konden werknemers hun studiejaren enkel regulariseren in de eerste tien jaar nadat ze waren afgestudeerd. Voortaan kunnen ze dat ook nog na die termijn van tien jaar. Zelfstandigen konden al langer hun studieperiode regulariseren tot de dag voor hun pensioen. Voor ambtenaren heeft de nieuwe wet de ingrijpendste gevolgen. Zij hoefden tot nu niets af te kopen, want ze kregen hun studiejaren gratis, tenminste als ze hun diploma nodig hadden om hun beroep uit te oefenen.
De vakbonden waren nog naar het Grondwettelijke Hof getrokken om deze “kaakslag voor het hoger geschoold overheidspersoneel” aan te vechten, maar zij kregen eerder deze week nul op het rekest. Ambtenaren zullen voortaan, net als werknemers en zelfstandigen, hun studiejaren moeten afkopen om een hoger pensioen te krijgen.
In het verleden hebben werknemers en zelfstandigen niet veel gebruikgemaakt van de mogelijkheid om studiejaren te regulariseren. Van de mannelijke werknemers die in 2014 met pensioen gingen, had slechts 0,4 procent studieperiodes afgekocht, volgens cijfers van de Federale Pensioendienst die worden geciteerd in een rapport van het Kenniscentrum Pensioenen. Bij de vrouwelijke werknemers was dat nauwelijks 0,1 procent. De gepensioneerde zelfstandigen zouden iets vaker studiejaren hebben afgekocht: 4,3 procent van de mannen en 1,4 procent van de vrouwen die 66 werden in 2015. De nieuwe regels om studiejaren af te kopen zijn een verdere stap om de drie pensioenstelsels in ons land te harmoniseren.
Drie misverstanden
1 De duur van uw loopbaan verandert
Als u studiejaren regulariseert, wijzigt enkel de berekening van het pensioenbedrag. “Het is een hardnekkig misverstand dat je door het afkopen van studiejaren ook minder lang moet werken”, waarschuwt Maes. Wie door zijn studie later begint te werken, zal ook later op pensioen kunnen. Daar valt niet aan te tornen.
“Het is een van onze grote verzuchtingen”, zegt Peter Verniers, consultant bij Fediplus. “Met de Federale Adviesraad voor Ouderen (Favo), waarin wij vertegenwoordigd zijn, hebben we in 2015 aan de mininster gevraagd dat die afgekochte studiejaren zouden meetellen voor de duur van de loopbaan. Het is heel verwarrend voor mensen dat ze studiejaren afkopen, maar dat ze daarmee niets veranderen aan hun loopbaanvoorwaarden.”
2 Het rendement staat op voorhand vast
“Voor mensen die vrij dicht tegen hun pensioen zitten, kunnen we vrij nauwkeurig berekenen hoeveel extra pensioen ze krijgen als ze studiejaren afkopen. Ik zag bij simulaties dat mensen gemiddeld zo’n zes jaar na hun pensionering hun investering hadden terugverdiend, als de afkoop extra pensioen oplevert”, zegt Michel Wuyts, de directeur van Fediplus.
“Mensen die nog maar pas beginnen te werken, kunnen veel moeilijker inschatten of de afkoop van studiejaren de moeite waard is, omdat het niet te voorspellen is hoe hun loopbaan zich zal ontwikkelen”, vindt Wuyts. Niemand weet hoelang hij leeft na zijn pensioen. Voor alleenstaanden die voor hun pensioen overlijden, is de afkoop van studiejaren weggegooid geld.
Bovendien is het niet zeker dat u door de verhoging van uw brutopensioen ook netto meer overhoudt. “In uitzonderlijke gevallen kan het afkopen van de studiejaren zelfs leiden tot een lager pensioen”, waarschuwt Verniers. Dat heeft te maken met de pensioenval tussen 15.568 euro en 16.500 euro voor een alleenstaande; voor gezinnen liggen die bedragen iets hoger. Volgens schattingen van het kabinet van minister van Pensioenen Daniel Bacquelaine (MR) worden 128.000 gepensioneerden getroffen door de pensioenval (zie kader ‘Bruto is niet netto’).
Eigenlijk zou u het rendement van de afkoop van studiejaren moeten vergelijken met het rendement van beleggingen. Het geld dat u gebruikt om studiejaren te regulariseren, zou u ook kunnen investeren in obligaties, aandelen of een gemengd beleggingsfonds. Of u kunt het beleggen in producten met een fiscaal voordeel zoals het pensioen- of het langetermijnsparen.
Het voordeel van die beleggingen is dat ze al voor uw pensioen kunnen renderen en dat er geld voor uw erfgenamen overblijft als u daarvoor zou overlijden. Trends maakte die vergelijking met andere beleggingen op 22 januari 2015 voor werknemers en zelfstandigen. Abonnees kunnen dat artikel, met als titel “Regulariseren als pensioenbelegging”, terugvinden via het archief op de website van Trends.
3 U moet zich niet haasten
De kostprijs voor het regulariseren van studiejaren is na een overgangsperiode van drie jaar – van 1 juni 2017 tot 31 mei 2020 – voor iedereen vastgelegd op 1500 euro in de eerste tien jaar na het afstuderen. Die prijs is te vergelijken met wat een werknemer nu betaalt. Zelfstandigen betalen vaak meer.
“Na de overgangsperiode van drie jaar betaalt iedereen een percentage van de werkelijke actuariële waarde van de extra pensioenrechten die hij koopt. Eigenlijk zou dat percentage zelfs 100 procent moeten zijn, ten behoeve van de intergenerationele solidariteit”, vindt Maes. De waarde die gekleefd wordt op die toekomstig hogere pensioenrechten, zal worden vastgesteld aan de hand van sterftetafels, rentevoeten, uw loon van de voorbije jaren en hoelang u hebt gewacht om te regulariseren. Vooral voor ambtenaren wordt het vanaf 1 juni 2020 vrijwel onbetaalbaar om nog studiejaren te regulariseren voor een diploma dat ze meer dan tien jaar geleden hebben behaald.
De belangrijkste wijzigingen
Ambtenaren
“De Commissie Pensioenhervorming 2020-2040 had de regering geadviseerd de diplomabonificatie voor ambtenaren en de mogelijkheid voor werknemers en zelfstandigen om studieperioden te regulariseren tegelijk af te schaffen. De regering had dat in mijn ogen beter gedaan, maar ze heeft de diplomabonificatie voor ambtenaren vervangen door een afkoop van studiejaren”, legt Maes uit.
“Door de werknemers en de zelfstandigen bij die hervorming te betrekken, worden ambtenaren met hun neus op de feiten gedrukt. Ze kregen iets gratis waarvoor anderen moesten betalen”, zegt Maes. Als voor een functie in de openbare sector een bepaald diploma vereist was, werden de studiejaren om dat diploma te halen, meegeteld als werkjaren.
“De regering heeft de moeilijkste beslissingen meteen in het begin van de legislatuur genomen”, vindt Maes. “Ze heeft de wettelijke pensioenleeftijd opgetrokken naar 66 jaar vanaf 2025 en naar 67 jaar vanaf 2030. Ze heeft ook beslist dat de studiejaren niet meer meetellen voor de loopbaanvoorwaarde voor ambtenaren om met vervroegd pensioen te gaan. Daardoor moeten ambtenaren langer werken vooraleer ze op pensioen mogen en bouwen ze hogere pensioenrechten op.”
Vanaf 1 juni tellen de studiejaren van de ambtenaren niet automatisch meer mee voor de berekening van het pensioenbedrag waarop ze recht hebben. “Er is wel een lange en genereuze overgangsperiode”, voegt Maes eraan toe. “Er wordt een foto genomen op het moment dat de nieuwe wet in werking treedt, om de verworven diplomabonificatie vast te klikken.” Het kabinet-Bacquelaine geeft het voorbeeld van een ambtenaar die vier jaar heeft gestudeerd en die drie vierde van een loopbaan achter de rug heeft. Hij krijgt nog altijd drie van zijn vier studiejaren gratis.
Maes: “Tussen 1 juni 2017 en 31 mei 2020 vraagt de overheid een vaste prijs van 1275 euro per studiejaar dat een ambtenaar wil regulariseren. Er is een korting van 15 procent op de forfaitaire prijs per studiejaar voor ambtenaren die benoemd zijn. Een ambtenaar kan na zijn pensioen veel meer terugkrijgen dan wat hij er vandaag zou moeten instoppen. Voor jonge ambtenaren is het de moeite waard dat te bekijken.”
Volgens Maes zal er ook naargelang het stelsel een verschil zijn. Ambtenaren die na een loopbaan van 45 jaar op pensioen gaan, krijgen 45/60ste of 75 procent van hun gemiddelde loon van de voorbije tien jaar (de referentiewedde). Door één studiejaar te regulariseren kopen ze een zestigste van die referentiewedde af. Werknemers en zelfstandigen kunnen ongeacht hun loon slechts enkele honderden euro’s per jaar extra pensioen afkopen.
Werknemers en zelfstandigen
Van 1 juni 2017 tot 31 mei 2020 betalen alle werknemers en zelfstandigen een vaste prijs van 1500 euro per studiejaar dat ze willen regulariseren. Na die datum geldt die vaste prijs enkel nog in de eerste tien jaar na het afstuderen. Het forfaitaire bedrag is gekoppeld aan de consumptieprijsindex.
Wacht u langer dan tien jaar om te regulariseren, dan betaalt u vanaf 1 juni 2020 een percentage van de waarde van de toekomstige verhoging van de pensioenrechten. Als u na uw afstuderen bijvoorbeeld tien à twintig jaar wacht voordat u een aanvraag indient, betaalt u de helft van de actuele waarde. Het percentage loopt op tot 95 procent van de actuele waarde als een termijn van veertig jaar verstreken is sinds u uw diploma hebt behaald.
In de toekomst kunt u alle geslaagde studiejaren afkopen die nodig waren om een diploma te behalen. Tot 31 mei 2020 komen – net zoals vandaag het geval is – enkel de studiejaren vanaf het jaar dat u twintig werd in aanmerking voor een regularisatie. Als u vier jaar hebt gestudeerd en u zat altijd in de klas met leeftijdsgenoten, dan kunt u als werknemer of zelfstandige slechts twee studiejaren afkopen. Ambtenaren kunnen ook tijdens de overgangsperiode al hun studiejaren regulariseren.
Het rendement van de afkoop van studiejaren moet u vergelijken met het rendement van andere beleggingen.
Wat krijgen werknemers en zelfstandigen terug voor hun regularisatiebijdrage? De formule voor de opbrengst is voor werknemers ongewijzigd. Ze krijgen in ruil een extraatje van 266,66 euro bruto per jaar als alleenstaande gepensioneerde, en 333,33 euro bruto als gepensioneerde met een gezin. Bij zelfstandigen is er in het wetsontwerp sprake van “een extra jaarlijks rustpensioen van 266,66 euro per geregulariseerd studiejaar”. De bedragen die we hier vermelden, moeten nog worden vermenigvuldigd met een herwaarderingscoëfficiënt. Die moet ervoor zorgen dat het extra pensioen zijn koopkracht behoudt. En niet onbelangrijk: als uw pensioen boven een bepaalde drempel uitkomt, betaalt u ook belasting op dat extra pensioen.
Of u de investering terugverdient of niet, hangt uiteindelijk af van hoe oud u wordt, van hoe hoog uw pensioen zonder de afkoop zou zijn en van uw gezinssituatie. Het enige wat u wel zeker weet: er is een direct fiscaal voordeel aan verbonden. De regularisatiebijdragen zijn maximaal voor de helft aftrekbaar van de personenbelasting, afhankelijk van de belastingschaal waarin u zich bevindt.
Dossier: pensioenen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier