‘De mensen moeten zelf een aanvullend pensioen opbouwen’

© Kris van Exel
Alain Mouton

De maatregelen die zijn genomen om de pensioenen betaalbaar te houden, volstaan in de verste verte niet. Volgens de economen Jef Vuchelen en Mark Scholliers hebben we een volledig nieuw pensioenstelsel nodig om te vermijden dat we drastisch moeten snoeien in de pensioenen of de belastingen spectaculair moeten verhogen.

Dit artikel verscheen al in Trends op 29 september.

Maatregelen zoals de verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd naar 66 jaar in 2025 en 67 jaar in 2030 en strengere criteria voor brugpensioen en vervroegd pensioen noemen de twee economen morrelen in de marge. In hun nieuwste boek, met de niet mis te verstane titel Het Grote Pensioenbedrog, maken ze gehakt van het idee dat de ons beloofde pensioenen betaalbaar zijn. “Elke verandering is moeilijk, maar dat mag geen excuus zijn om niets te doen. Als we niets doen, dan gaan we dezelfde weg op als de Grieken, die uiteindelijk de pensioenen hebben moeten halveren”, stelt professor emeritus Jef Vuchelen het perspectief scherp.

“De echte vergrijzingsgolf komt binnen vijf jaar op ons af. Ik vraag mij af of politici de ernst van het probleem wel ten volle vatten”, zegt Mark Scholliers. “Ik denk het niet”, reageert Vuchelen. “De jongste verslagen van de Studiecommissie voor de Vergrijzing spelen een nefaste rol. Die commissie zegt dat het probleem op termijn wordt gehalveerd door de verhoging van de pensioenleeftijd. Over de noodzakelijke voorwaarde daarvoor, een zeer flexibele arbeidsmarkt, wordt niet gesproken. Ik ben ervan overtuigd dat de meeste politici denken dat het probleem onder controle is, terwijl dat niet zo is.”

De kosten van de vergrijzing, waarvan de pensioenen een belangrijk deel uitmaken, zijn tussen 2000 en 2010 geëxplodeerd. Hoe komt dat?

Het is een illusie dat door mensen langer aan het werk te houden er automatisch extra arbeidsplaatsen gecreëerd worden

MARK SCHOLLIERS. “De Studiecommissie voor de Vergrijzing had veel verwacht van het Generatiepact, dat meer mensen aan het werk moest krijgen, en ook langer. Daar is niet veel van in huis gekomen. In plaats van met 0,8 procent te dalen, zoals voorspeld, zijn de vergrijzingskosten tussen 2000 en 2010 gestegen met 3,4 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Vergrijzingskosten worden altijd uitgedrukt als een percentage van het bbp. Als de economische groei lager ligt dan verwacht, dan nemen die kosten een grotere hap uit het bbp dan verwacht. Maar zelfs al waren er redenen voor de ontsporing die de politici niet konden voorzien, dan hadden ze na enkele jaren toch moeten bijsturen.”

JEF VUCHELEN. “35 à 40 procent van de Belgische overheidsschuld is terug te voeren tot die niet-voorspelde stijging van de vergrijzingskosten. Zonder die ontsporing aan het begin van de eeuw zaten onze overheidsfinanciën nu in de Europese top. Als die commissie nu zegt dat de vergrijzingskosten met 2,3 procent van het bbp zullen stijgen tegen 2060, dan lijkt dat nog mee te vallen. De regering moet om de haverklap zoveel saneren. Maar je moet de impact van de vergrijzing op de schuld bekijken, en dan kom je uit op een toename van de schuldquote van 100,7 procent tussen nu en 2060. En dat moet worden opgeteld bij de schuld die voortvloeit uit andere overheidsoperaties.”

U vindt ook de oefening van de Commissie Pensioenhervorming 2020-2040 onder auspiciën van Frank Vandenbroucke tijdverspilling.

VUCHELEN. “Ik had goede hoop toen ik hoorde dat toenmalig minister van Pensioenen Alexander De Croo die Commissie Pensioenhervorming in 2013 had opgericht. Ik dacht: ‘Eindelijk. Ze gaan eraan beginnen.’ Ik had beter moeten weten. Frank Vandenbroucke is vier jaar minister van Pensioenen geweest en heeft de kans laten liggen om het probleem aan te pakken. Deze commissie moest voor de verkiezingen van mei 2014 verslag uitbrengen, zodat de pensioenhervorming aan bod kon komen tijdens de verkiezingsdebatten. Uiteindelijk is het rapport na de verkiezingen gepubliceerd. Dat was een eerste teleurstelling. De commissie zou verschillende scenario’s aan bod laten komen en becijferen. Uiteindelijk stond er enkel een variant in van wat nu al bestaat, en waarvan de financiële duurzaamheid niet eens berekend is.”

SCHOLLIERS. “Die 800 pagina’s zijn ook geen objectieve studie. Ze hebben van bij de start een aantal standpunten ingenomen. Eén daarvan was blijkbaar dat niet geraakt mag worden aan het omslag- of repartitiestelsel, waarin de werkenden de pensioenen betalen van de gepensioneerden. De verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd werd terloops vermeld in een paragraaf en is voorlopig de enige aanbeveling die is uitgevoerd.”

Lost de verhoging van de pensioenleeftijd dan niets op?

VUCHELEN. “Het is een illusie dat door mensen langer aan het werk te houden er automatisch extra arbeidsplaatsen gecreëerd worden. Die oudere werknemers houden plaatsen bezet, die jongeren anders zouden invullen. Trouwens, als die verhoging van de pensioenleeftijd zo gunstig is voor de tewerkstelling, voer ze dan direct in. Waarom nog wachten? Misschien dat een derde tot de helft van die jongeren die uit de arbeidsmarkt geduwd worden, toch werk vindt of een eigen zaak start, maar zeker niet allemaal. Tenminste niet zonder extra inspanningen om onze arbeidsmarkt flexibeler te maken en extra banen te creëren. Om u een voorbeeld te geven. U weet dat we drie pensioensystemen hebben: één voor ambtenaren, één voor werknemers en één voor zelfstandigen. Vandaag bedraagt het gemiddelde nettopensioen voor werknemers 1200 euro. Ambtenaren krijgen het dubbele en zelfstandigen een kwart hiervan. Elke econoom weet dat we flexibiliteit op de arbeidsmarkt nodig hebben. Het vergt veel moed om als ambtenaar over te stappen naar een statuut als zelfstandige. Je moet er tenminste voor zorgen dat zo’n overstap geen impact heeft op het pensioen.”

SCHOLLIERS. “Zelfs met een toverstokje kan je die 300.000 jobs niet creëren die de Studiecommissie voor de Vergrijzing verwacht tegen 2060. Het is trouwens niet zo dat de creatie van nieuwe banen sowieso de sociale bijdragen doet toenemen. Neem de flexi-jobs in de horeca, die zijn zeer populair. Men wil het systeem uitbreiden naar andere sectoren. Wel, op die aanvullende tewerkstelling worden beduidend minder pensioenbijdragen betaald. Ook immigratie lost niets op. De Duitse bondskanselier Angela Merkel heeft gezegd dat de vluchtelingen in Duitsland zouden helpen de pensioenen te betalen. Die vluchtelingen hebben vaak niet de profielen die onze bedrijven zoeken. Bovendien hebben al die mensen na hun loopbaan ook recht op een pensioen, waardoor het probleem van de betaalbaarheid uiteindelijk nog vergroot.”

Wat denkt u van het pensioen met punten, een ander voorstel uit het rapport van de Commissie Pensioenhervorming?

Een pensioen met punten lost niets op. Dat is mist spuien”

VUCHELEN. “Dat lost niks op.”

SCHOLLIERS. “Dat is mist spuien. Er verandert niets aan de financiering van het pensioen. Alleen krijg je als werknemer elk jaar een papiertje met het aantal punten dat je hebt verdiend voor je pensioen. De waarde van die punten wordt pas aan het einde van de rit berekend, als je met pensioen gaat. Je weet met andere woorden niet wat je pensioen zal zijn. Als de overheid in slechte papieren zit, dan zullen die punten en dat pensioen plots minder waard zijn. De vakbonden hebben er veel kritiek op. Terecht. Dit helpt de mensen niet vooruit. Het maakt het er niet eenvoudiger of transparanter op.”

Hoe lossen we het pensioenprobleem dan wel op?

VUCHELEN. “Wat ben je met al die pensioenbeloften als de overheid straks haar beloften niet kan nakomen? De mensen moeten zelf een aanvullend pensioen opbouwen. Als je tijdens je hele loopbaan 100 euro per maand opzijzet en belegt, dan kun je tegen je pensioen 120.000 euro bijeen hebben. De vraag is alleen: hebben mensen de discipline om dat elke maand te doen? Misschien moet je het verplichten, zodat iedereen een eigen pot krijgt, een gepersonaliseerde pensioenrekening, waar de overheid niet aan kan komen. Wat gebeurt er vandaag als een vrijgezel overlijdt voor zijn pensioen? Die heeft heel zijn carrière bijgedragen, maar nooit een pensioen gekregen. Zijn erfgenamen krijgen niets. In ons systeem zal er wel kapitaal opgebouwd zijn, dat naar de erfgenamen gaat.”

SCHOLLIERS. “Wij stellen een combinatie van een repartitie- en kapitalisatiestelsel voor. In een kapitalisatiestelsel draagt u tijdens uw loopbaan iets af voor de opbouw van uw eigen pensioen. We denken concreet aan een lager, wettelijk basispensioen voor iedereen van 1000 euro en een wettelijk aanvullend pensioen van 500 euro. Het wettelijke basispensioen wordt gefinancierd met de bijdragen van de actieven. Het wettelijke aanvullende pensioen is wat u zelf bijeenspaart. Daarbovenop kunnen de bedrijven groepsverzekeringen afsluiten of een pensioenfonds oprichten om voor een aanvullend pensioen te zorgen voor hun werknemers. Ons idee is niet origineel. Denemarken en Nederland hebben al een gelijkaardig systeem.”

De lage rentes op groepsverzekeringen zetten niet meteen aan veel meer premies te storten voor een aanvullend pensioen.

VUCHELEN. “Verzekeringsmaatschappijen hebben in het verleden gemakkelijk hun brood verdiend. Kijk naar de gebouwen die ze bezitten, naar wat ze hun personeel betalen,… Het is nog niet zo lang geleden dat je bij het afsluiten van een pensioenspaarverzekering uw eerste en tweede premie volledig als commissie naar de verzekeringsmakelaar zag gaan. Er zal nog een kuisoperatie plaatsvinden in de verzekeringssector door de huidige lage rentevoeten. De werkgevers zullen ook kritischer moeten zijn over welke groepsverzekering ze afsluiten. Er zou wat meer concurrentie mogen komen.”

SCHOLLIERS. “Je hebt een punt dat de groepsverzekeringen niet veel rendement meer beloven, maar de pensioenfondsen hebben wel nog deftige rendementen. Voor wie een beetje gediversifieerd belegt, zit een rendement van 4 à 5 procent er nog altijd in. Het is spijtig dat de gegarandeerde rendementen op verzekeringspolissen, die soms 45 jaar en langer lopen, zo laag werden gezet. Verzekeringsinstellingen zouden meer gespreid moeten beleggen en meer oog moeten hebben voor de lange termijn. Zo niet wordt beleggen voor een aanvullend pensioen via een verzekeringspolis wel heel onaantrekkelijk.”

VUCHELEN. “Wij willen graag vaste pensioenen, maar iemand moet de risico’s dragen. Als wij willen dat de overheid die risico’s draagt, dan zullen de belastingen bijwijlen spectaculair moeten stijgen. Wat wij voorstellen, is dat de individuen voor een stuk zelf de risico’s dragen en daar ook de verantwoordelijkheid voor nemen. Niet voor niks winnen financiële planning en successieplanning aan belang. De mensen willen greep krijgen op de financiële onzekerheden en willen een diversificatie van inkomstenbronnen. Onzekerheden zijn er volop. De overheid kan nu wel zeggen: we beloven u een pensioen van 1500 euro, geïndexeerd. Maar ze moet dat veertig jaar later wel waarmaken. Het is niet omdat men iets belooft dat men het ook kan waarmaken. De risico’s verdwijnen niet omdat je ze naar de overheid doorschuift.”

Voor wie wil u dat nieuwe systeem invoeren?

VUCHELEN. “Voor iedereen die instapt in de arbeidsmarkt. Voor werknemers, voor ambtenaren en voor zelfstandigen. Aan de verworven pensioenrechten kun je niet raken. Dat betekent ook meteen dat het enkele generaties zal duren, in het beste geval veertig jaar, vooraleer het probleem is opgelost. Het heeft zich dan ook zestig jaar lang opgestapeld.”

U vindt dat er van bij de start een constructiefout in het systeem is geslopen.

Het is een groot taboe, maar de pensioenbijdragen waren van meet af te klein voor het pensioen dat men wilde uitkeren

VUCHELEN. “Het is een groot taboe, maar de pensioenbijdragen waren van meet af te klein voor het pensioen dat men wilde uitkeren. Het was altijd de bedoeling een pensioen te betalen dat 75 procent van het loon zou bedragen. De pensioenbijdragen verdubbelden wel van 8,5 procent aan het einde van de jaren vijftig tot ruim 16 procent eind jaren tachtig. Maar die bijdragen mochten ook niet te hoog worden, om de loonkosten niet te veel te laten oplopen en de concurrentiekracht van de ondernemingen niet te ondergraven. Maar dat betekent dat je negen jaar moet werken om één jaar pensioen te betalen. Bij een loopbaan van 45 jaar sprokkel je dus vijf jaar pensioen bij mekaar.”

SCHOLLIERS. “De financiering van de pensioenen volgt de werkelijkheid niet. Een systeem waarin de werkenden de pensioenen van de gepensioneerden betalen, kan maar overleven als de toevloed van de werkenden en hun bijdragen minstens op hetzelfde niveau blijven. Er zijn dan wel nog nooit zoveel mensen aan de slag geweest in België, maar het stukje taart voor elke werkende wordt kleiner. We leven ook almaar langer en daar kan een repartitiestelsel per definitie geen rekening mee houden.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content