Aanvullend pensioen dikt 4,5 procent aan in eerste jaarhelft

Een tak21-levensverzekering loopt omwille van fiscale redenen best minstens acht jaar en én dag. © Getty
Ilse De Witte
Ilse De Witte Redacteur bij Trends

De beleggingen van de Belgische bedrijfs- en sectorpensioenfondsen leverden dit jaar opnieuw winst op. Daarmee zijn de verliezen van vorig jaar nog niet goedgemaakt.

Ongeveer 3,8 miljoen werknemers bouwen op de een of andere manier een aanvullend pensioen op, volgens het jongste tweejaarlijkse verslag van de financieel toezichthouder FSMA over de zogenoemde tweede pijler van het pensioen. Een groot deel van die werknemers is via de werkgever aangesloten bij een bedrijfs- of sectorpensioenfonds dat het geld dat de werkgever stort voor de lange termijn investeert.

De pensioenfondsen beheren ongeveer 60 procent van de reserves voor het aanvullend pensioen die werknemers hebben opgebouwd in sectorstelsels, en 25 procent van de reserves in bedrijfspensioenstelsels. De meeste bedrijven kiezen voor een groepsverzekering, waarmee ze het beheer van de reserves uitbesteden aan een verzekeraar. Voor kleine populaties is het niet rendabel om een pensioenfonds op te richten. Verzekeraars beleggen het geld voorzichtiger dan pensioenfondsen. Dat levert minder rendement op, maar de waarde van de beleggingen schommelt ook minder.

Een werknemer begint doorgaans van bij de start van zijn carrière aanvullend pensioen op te bouwen en krijgt bij de pensionering een kapitaal of een rente als aanvulling op het wettelijk pensioen. Als we het over de lange termijn hebben, dan spreken we met andere woorden over ruim 40 jaar of de duur van een volledige loopbaan.

6 procent per jaar op lange termijn

Om de zes maanden organiseert PensioPlus, de vereniging van Belgische pensioeninstellingen, een rondvraag onder zijn leden. In de eerste jaarhelft van 2023 werden de beleggingen 4,5 procent meer waard. Een nominaal rendement van 4,5 procent betekent reëel – na aftrek van inflatie dus – bijna 5 procent. Want hoewel we nog steeds om de oren geslagen worden met hoge inflatiecijfers jaar-op-jaar, is de consumptieprijsindex tussen eind december 2022 en eind juni 2023 met bijna een half procent gedaald. De prijzen daalden dus. Die index houdt de prijzen bij van een brede korf van producten en diensten die we in het dagelijkse leven gebruiken.

2023 dient zich veel beter aan dan 2022. In de eerste jaarhelft van 2022 stond er bij de pensioenfondsen na zes maanden een nominaal verlies van net geen 13 procent op de teller. Pensioenfondsen beleggen het geld in een mix van aandelen, obligaties, vastgoed en alternatieve beleggingen. In 2022 verloren beleggers zowel met aandelen als met obligaties geld, iets wat ze de voorbije 40 jaar niet meer echt gewend waren.

Het duurt nog even om de verliezen uit te wissen, maar pensioenfondsen hebben alle tijd. Omdat PensioPlus al sinds 1985 de leden naar de rendementen vraagt, weten we dat de fondsen op de lange termijn gemiddeld meer dan 6 procent jaarlijks nominaal rendement voorleggen en 3,9 procent reëel. Jan De Smet, de nieuwe voorzitter van PensioPlus, besluit: “Pensioenfondsen blijken dus wel degelijk een robuuste partner voor de financiering en het beheer van de aanvullende pensioenen, zelfs in moeilijke marktomstandigheden zoals we die vorig jaar hebben gekend.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content