Alain Mouton
‘Op ambtenarenpensioenen kan nog meer bespaard worden’
De regering wil tegen het einde van de legislatuur 400 miljoen euro bespaard hebben op de ambtenarenpensioenen. Dat gebeurt onder andere door de studiejaren niet meer mee te tellen voor de loopbaan van de ambtenaren en de regeling af te schaffen waardoor ambtenaren na minder dan 45 jaar werken recht hebben op een uitkering. Om het systeem betaalbaar te houden, zijn meer maatregelen nodig. Dat zegt Trends-redacteur Alain Mouton.
Vorig jaar betaalde de federale regering 12,7 miljard euro uit aan pensioenen voor statutaire ambtenaren. In 2009 was dat nog iets minder dan 10 miljard. De ambtenaren maken nu 31 procent uit van de totale pensioenfactuur van 40,4 miljard euro.
Op ambtenarenpensioenen kan nog meer bespaard worden
De hoge pensioenkosten voor het overheidspersoneel zijn een vaak onderschat onderdeel van de oplopende vergrijzingskosten. Tegen het einde van de legislatuur stijgen de pensioenkosten met nog eens 8 miljard euro. Het zware beslag dat de overheidspensioenen leggen op de overheidsfinanciën, is een rechtstreeks gevolg van een aantal zeer royale regelingen voor de ambtenaren. Zo kan een ambtenaar, ongeacht zijn gezinssituatie, rekenen op een pensioen van 75 procent van zijn referentiewedde. Dat is de wedde van de voorbije tien jaar. Een werknemer heeft pas recht op 75 procent van zijn referentieloon als hij gezinshoofd is. Voor een alleenstaande is dat 60 procent. Bovendien is de referentiewedde voor werknemers niet het loon van de voorbije tien jaar, maar het gemiddelde van de hele loopbaan.
Loopbaanbreuken
De regering-Michel wil nu de kosten voor de ambtenarenpensioenen drukken door een aantal voordelen voor het overheidspersoneel aan te pakken. Tot voor kort telden de studiejaren van ambtenaren mee in het berekenen van de loopbaan en dus ook het pensioen, terwijl dat voor werknemers niet het geval is. Dat voordeel wordt nu afgebouwd.
Daarnaast worden de zogenaamde preferentiële tantièmes of loopbaanbreuken verder bijgesteld. Deze loopbaanbreuk stuurt het effectief aantal gewerkte jaren bij zodat ambtenaren met pensioen kunnen gaan nog voor ze voldoende jaren(in principe 45 jaar) hebben gewerkt. Al onder de regering-Di Rupo werden sommige van die preferentiële tantièmes opgetrokken. De normale loopbaanbreuk is 1/60ste, maar er zijn veel uitzonderingen zoals 1/55ste in het onderwijs en 1/48ste voor spoorwegpersoneel. De zeer royale tantièmes voor onder andere hoogleraren (1/30ste) en provinciegouverneurs (1/12de) werden daarvoor al verstrengd.
Andere mogelijkheden
De nieuwe maatregelen moeten zorgen voor een besparing van 400 miljoen euro in de ambtenarenpensioenen. Dat is een stap in de goede richting, maar onvoldoende. De zogenoemde perequatie bijvoorbeeld, blijft buiten schot. Die maakt dat de ambtenarenpensioenen niet alleen stijgen met de inflatie, zoals de andere pensioenen, maar ook met de reële loonstijgingen in de sector.
Er blijven allerlei uitzonderingsregimes waardoor bepaalde ambtenaren zeer vroeg met pensioen kunnen
En er blijven allerlei uitzonderingsregimes waardoor bepaalde ambtenaren zeer vroeg met pensioen kunnen. Voor het rijdend personeel van de NMBS ligt de pensioengrens op 55 jaar, voor het operationeel korps van de politie op 58 jaar, en in het leger zijn pensioenen vanaf 56 jaar nog altijd mogelijk. Maar aan dit gevoelig dossier wil de federale regering haar vingers blijkbaar niet verbranden.
Een andere mogelijkheid om te besparen is de berekening van het pensioen op basis van de voorbije twintig jaar. Nu is dat tien jaar. Het effect daarvan mag echter niet overschat worden, aangezien de lonen van de ambtenaren vooral aan het begin van de loopbaan sterk toenemen.
Elke hervorming zal natuurlijk op hard verzet stuiten. Volgens voorstanders van de hogere ambtenarenpensioenen zijn hervormingen niet nodig en zelfs oneerlijk. Want een ambtenarenpensioen is eigenlijk een uitgesteld loon. Overheidspersoneel is bereid een lager loon te aanvaarden in ruil voor een hoger pensioen later. Maar dat argument gaat niet langer op. Ten eerste is de kloof tussen lage overheidslonen en hoge salarissen in de privésector volledig weggewerkt. Ten tweede is de impliciete waarde van het overheidspensioen door de hogere levensverwachting in verhouding veel sterker toegenomen dan het lagere pensioen in de privésector. Het onderscheid tussen een ambtenarenpensioen en dat van de privésector is dus niet meer van deze tijd.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier