Officieel leeft 1 op de 3 Brusselaars onder armoedegrens, ‘realiteit allicht nog harder’
Ongeveer een derde van de Brusselaars (30,9 procent) moet het stellen met een inkomen onder de armoederisicogrens. Dat blijkt uit de Brusselse Welzijnsbarometer 2015 van het Brusselse Observatorium voor Gezondheid en Welzijn. Maar niet iedereen is opgenomen in de cijfers, waardoor het reële percentage allicht hoger ligt.
De Welzijnsbarometer is een onderdeel van het Brussels Armoederapport 2015. De barometer brengt de socio-economische situatie van de Brusselaars in kaart.
Eén ding is duidelijk. Het risico op armoede ligt in Brussel duidelijk hoger dan in Wallonië (18,3 procent) en Vlaanderen (11,1 procent).
De barometer bevestigt de alarmerende armoedecijfers die Brussel al jaren kenmerken. Bijna vier op de tien Brusselaars (38,4 procent) loopt ‘een risico op armoede of sociale uitsluiting’ en een derde van de Brusselaars (30,9 procent) beschikt over een inkomen onder de armoedegrens. Dat percentage is het dubbele van het Belgische gemiddelde (15,5 procent).
Vooral in gezinnen waar niemand werk heeft, is de kans op chronische armoede groot. Een kwart van de Brusselse kinderen en jongeren (25,7 procent) groeit trouwens op in een huishouden zonder inkomen uit werk. En bijna een kwart van de Brusselse bevolking op actieve leeftijd (18-64 jaar) heeft recht op een vervangingsinkomen of bijstandsuitkering.
Een en ander valt te verklaren door het gebrek aan opleiding. Zo verlaat één op de zes mannelijke jongeren vroegtijdig de schoolbanken, dus zonder diploma secundair onderwijs. Bij jonge vrouwen is dat één op de tien.
Voorts blijkt huisvesting steeds problematischer te worden voor personen met een laag inkomen. De gemiddelde huurprijs stijgt en het aantal gezinnen op de wachtlijst voor een sociale woning is opgeklommen naar ruim 44.000. Er wordt aan minder dan de helft (44,9 procent) van de vraag voldaan.
De werkloosheidsgraad varieert wel sterk tussen de Brusselse gemeenten. De werkloosheidsgraad is het hoogst in Sint-Joost-ten-Noode (30,1 procent) en het laagst in Sint-Pieters-Woluwe (10,3 procent).
Armoede heeft onder meer door het gebrek aan financiële middelen ook gevolgen op het gebied van gezondheid. Wie in armoede leeft, loopt een hoger gezondheidsrisico en leeft gemiddeld minder lang. Zo is het verschil in levensverwachting tussen de inwoners van de armste en de meest gegoede Brusselse gemeenten 2,9 jaar voor mannen en 2,5 jaar voor vrouwen. Ruim 1 op de 5 Brusselse gezinnen zegt ook gezondheidszorgen te hebben uitgesteld om financiële redenen. Bij de armste gezinnen loopt dat cijfer op tot 4 op de 10 gezinnen.
Zo goed als zeker is de armoede in de Belgische hoofdstad groter dan uit de Welzijnsbarometer blijkt, want de onderzoekers merken op dat de cijfers in de barometer een onderschatting zijn van de realiteit. Zo zijn verschillende groepen, zoals mensen zonder wettig verblijf en daklozen, niet opgenomen in de cijfers.
“In het kader van een sterke demografische groei en de overdracht van een reeks bevoegdheden van de federale overheid naar de deelstaten, wordt het Brussels Gewest geconfronteerd met belangrijke uitdagingen op het vlak van huisvesting, tewerkstelling, scholing, gezondheid en bijstand aan personen, zoals blijkt uit de indicatoren van deze Welzijnsbarometer”, luidt de conclusie van het Brusselse Observatorium voor Gezondheid en Welzijn. (Belga/BO)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier