Volgens de Organisatie voor Economische Samenwerking en
Ontwikkeling zet het economisch herstel in de OESO-landen wel degelijk door, maar niet overal even sterk.
De OESO merkt een economisch herstel, maar ziet opvallende verschillen tussen de industrielanden. Zo zou de groei in bijvoorbeeld China afvlakken, en in Frankrijk en Italië minder groot zijn dan in de Verenigde Staten of Japan.
De organisatie baseert zich voor de groeicijfers op de zogenaamde ‘leidende indicatoren’. Voor België gaan die indicatoren in februari 2010 hoger met 0,6 in vergelijking met januari. Met die score presteert ons land minder goed dan de +0,9 in de VS, maar beter dan de +0,1 in Frankrijk.
In China zijn de leidende indicatoren de eerste twee maanden van 2010 zelfs stabiel gebleven op 102.8. Voor de volledige OESO-zone zakte de indicator in februari met 0,7 tot 103.6, voor de eurozone bedraagt de terugval 0,5 tot 104.6.
De OESO werd in 1961 opgericht en telt 30 leden. De zogenaamde indicatoren (composite Leading Indicators) werden in het leven geroepen om kenteringen in cycli te meten en aan de hand daarvan economische voorspellingen te doen.
