Nieuwe bezems op de Euronext-vloer
De grote financiële instellingen in ons land en de Belgische overheid worden voor een stukje eigenaar van de Europese beurzenuitbater Euronext. De verankering van de beurzen krijgt applaus op alle banken.
Het lijkt wel of we weer staan waar we pakweg tien jaar geleden stonden, terwijl het beurzenlandschap het voorbije decennium nochtans voortdurend in beweging was. De beurzen van Parijs, Amsterdam, Brussel en Lissabon (Euronext) smolten in 2007 samen met de beurs van New York (NYSE). Eind vorig jaar slorpte Intercontinental Exchange (ICE) dan weer de trans-Atlantische beurzengroep op. ICE is van origine een handelsplatform voor energiecontracten en toonde van bij de start geen enkele interesse in de Europese aandelenmarkten. Het gevolg: vanaf vrijdag vaart Euronext weer zijn eigen koers en noteren de Europese beurzen zelfstandig op de beurs. De fusie van zeven jaar geleden is helemaal weggewerkt.
“Ik ben altijd een grote tegenstander geweest van de fusie met de beurs van New York”, reageert Olivier Leleux van Leleux Associated Brokers. “Ze hebben ons voorgespiegeld dat we goedkoper zouden kunnen handelen op Wall Street. De Europese en de Amerikaanse beurzen zijn echter twee aparte platformen gebleven. Die fusie heeft geen enkele meerwaarde opgeleverd voor de belegger.”
De onafhankelijkheid van Euronext biedt volgens Leleux “fantastische opportuniteiten”. “Ik hoop vooral dat Euronext aansluiting zoekt bij andere Europese beurzen en dat er een verdere consolidatie op het Europese continent komt”, verduidelijkt Leleux. “Nu kunnen we al via één toegangspunt handelen op de vier Euronext-beurzen. Elke beurs die daarbij komt, betekent een kostenbesparing van enkele duizenden euro’s. De connecties naar de verschillende beurzen en handelsplatformen kosten ons 25.000 tot 30.000 euro per maand, bijna 14 procent van onze vaste kosten.”
Dichter bij de bedrijven
Zowel de beursgenoteerde bedrijven als de brokers hopen dat hun verzuchtingen meer gehoord zullen worden. “De technologische aanpassingen van de voorbije jaren waren vooral afgestemd op de hogesnelheidshandelaars van Wall Street, niet op een kleine, lokale broker”, zegt Herman Hendrickx van de Antwerpse effectenbank Dierickx Leys. “Ik heb vaak het gevoel dat de orders die wij doorgeven voor onze klanten, als fietsers op een autostrade met acht rijvakken terechtkomen.” Hij benadrukt wel dat de lokale verantwoordelijken van de beurs alles gedaan hebben wat mogelijk was binnen de structuur van een mastodont als NYSE Euronext.
Ook vanuit de bedrijfswereld klinken positieve geluiden. Herman Daems, de voorzitter van het technologiebedrijf Barco en de bank BNP Paribas Fortis, is tevreden dat de beurzen weer in Europese handen komen. “Wij hebben de beurs nodig. Er moest een oplossing komen en ik ben blij dat de banken en de overheden hun verantwoordelijkheid hebben genomen.” Daems verwacht geen spectaculaire veranderingen voor beursgenoteerde bedrijven, maar vindt de “nabijheid” van de nieuwe aandeelhoudersstructuur wel een troef. Een durfkapitalist hoopt stiekem dat de stap naar de beurs voor bedrijven nu kleiner wordt. “De kloof tussen durfkapitaal en een financiering via de beurs was te groot geworden. De Europese beurzen hebben met Enternext _ een beurs voor kmo’s _ en andere kleinschalige projecten een eerste stap gedaan om de beurs opnieuw dichter bij de bedrijven te brengen.”
Vincent Van Dessel, de voorzitter van Euronext Brussel, wijst erop dat alle aandeelhouders _ inclusief de Belgische overheid _ de boodschap geven dat ze de beurs belangrijk vinden voor ons land.
De Belgen in Euronext
ICE, de eigenaar van de Europese beurzen, moest van de financiële toezichthouders in Europa op zoek naar stabiele en betrouwbare aandeelhouders. Niet eender wie kon de goedkeuring van de toezichthouder wegdragen. Verschillende grote financiële instellingen en overheidsvehikels uit Frankrijk, Nederland, België en Portugal waren uiteindelijk bereid de rol van verankeraars op zich te nemen (zie tabel).
De nieuwe referentieaandeelhouders kopen ruim 33 procent van de aandelen van Euronext, met een korting van 4 procent. Ze beloven hun aandelenpakket minstens drie jaar bij te houden.
Tot de eerste beursdag _ 20 juni _ houden de hoofdrolspelers de lippen stijf op mekaar. “We zijn aan strenge regels gebonden, omdat we met onze uitspraken niemand mogen aanzetten aandelen te kopen. Daarom zeggen we liever helemaal niets”, klinkt het. Maar een aantal mensen dicht bij het dossier wilden wel anoniem wel een en ander toelichten.
De grootste aandeelhouder van de onafhankelijke Europese beurzen wordtEuroclear, met een belang van 8 procent. De financiële instelling wikkelt de transacties af, die plaatsvinden op de Euronext-beurzen. Mensen met kennis van zaken noemen de instap van Euroclear “logisch” en “slim”. Er staat dan ook veel op het spel. Waarnemers verwachten dat Euronext toenadering zal zoeken tot andere Europese beurzen, zoals Deutsche Börse. De afwikkeling van de transacties op de beurs van Frankfurt gebeurt door dochter Clearstream. Met een stem in de raad van bestuur kan Euroclear ervoor zorgen dat het settlementhuis bij fusies niet uit de boot valt. Belangrijk om weten is dat Euroclear ongeveer 2000 mensen werk biedt in ons land.
Een andere opvallende naam onder de Belgische referentieaandeelhouders is de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij (FPIM). De staatsholding neemt een belang van 4,5 procent in Euronext. “Het idee voor de investering komt van Koen Van Loo, de gedelegeerd bestuurder van FPIM”, zegt een bron dicht bij het dossier. “De opdracht komt dit keer niet van de regering.”
Van Loo zou de investering aan zijn raad van bestuur verkocht hebben als “een essentiële stap om Brussel als financieel centrum te laten overleven in de storm”. De staatsholding wilde enkel geld op tafel leggen in ruil voor een zitje in de raad van bestuur. Op deze manier is de Belgische overheid betrokken bij de strategische beslissingen van de beurzenuitbater. De vertegenwoordiger van FPIM in de raad van bestuur van Euronext moet zoveel mogelijk jobs voor de financiële sector in België vrijwaren. Door de bankencrisis werd Brussel als financieel centrum al stevig uitgehold.
De Belgische overheid investeert ook onrechtstreeks in de beurzen viaBNP Paribas (5,5%) en zijn Belgische dochter BNP Paribas Fortis (1,5%). De Belgische staat is de grootste aandeelhouder van BNP Paribas, met een belang van ruim 10 procent. “Euronext is een mooi, lokaal en internationaal platform voor Belgische bedrijven”, luidt het bij BNP Paribas Fortis. ‘Het is belangrijk verankering te geven aan één van de mogelijkheden voor bedrijven om zich te financieren. Wij hebben een belang genomen dat ons toelaat mee aan tafel te zitten en als aandeelhouder mee de beslissingen te nemen.’
Ook de Franse overheid en de Franse banken houden de vinger aan de pols. Het Elysée krijgt via twee staatsfondsen _ Caisse des Dépots et Consignations (CDC) en Bpifrance Participations _ 6 procent van het kapitaal van Euronext in handen. De Nederlanders (2,5%) en de Portugezen (2,4%) zijn in veel mindere mate vertegenwoordigd in het kapitaal van de beurzenuitbater dan de Belgen en de Fransen.
Eén vreemde eend
Naast de referentieaandeelhouders zijn er nog twee hoeksteeninvesteerders: de holding Genfina (1%), een dochter van de Frans-Belgische nutsreus GDF Suez, en de Belgische bank-verzekeraar KBC die voor 15 miljoen euro aandelen koopt. Zij beloven elk hun aandelen minstens zes maanden bij te houden.
“Als minderheidsaandeelhouder heeft een lock-up weinig zin. Maar we zien deze investering wel degelijk als een langetermijninvestering”, legt de woordvoerder van KBC uit. De bank is naar eigen zeggen een belangrijke financier van het Belgische bedrijfsleven en wil zo haar betrokkenheid tonen. De bank beslist uiteraard zelf over haar beleggingen, maar geeft wel toe dat ze vanuit verschillende hoeken benaderd werd in dit dossier.
GDF Suez is de vreemde eend in de bijt. Vanuit bepaalde kringen werd een jaar geleden al gelobbyd voor een kleine participatie van beursgenoteerde bedrijven in het kapitaal van de beurs. Er deden recentelijk ook geruchten de ronde dat de oliemajor Total zou deelnemen aan de beursintroductie van Euronext, maar daar is geen spoor van terug te vinden in het prospectus. Een bedrijfsleider noemt het een gemiste kans. “Wij klagen al jaren dat de beurs meer moet doen voor de bedrijven. Dit was een kans voor de bedrijven om hun stem te laten horen. Maar bon, voorlopig is het bij de ‘klassieke’ investeerders gebleven”, zegt hij.
Ilse De Witte
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier