Volgens berekeningen van De Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) neemt de loonkloof in België met de drie belangrijkste buurlanden volgend jaar af tot 3,8 procent.
In het jaarlijks rapport van de CRB, dat donderdag werd gepubliceerd, wordt normaal ook de loonnorm – de mate waarin de lonen in de privésector in ons land mogen stijgen – bepaald, maar dat is dit jaar niet van toepassing. Het interprofessioneel akkoord voorziet immers geen extra marge voor 2013-2014.
In 2012 bedroeg de loonkostenhandicap van ons land nog 4,8 procent. Volgens de CRB zouden de lonen in de periode 2013-2014 met 3,5 procent stijgen, tegenover een toename met 4,5 procent in de buurlanden.
Vakbonden en werkgevers interpreteren het rapport traditioneel
op een verschillende manier.
Het ABVV wijst erop dat de kloof nog meevalt – ver van de 16,5 procent die de werkgevers citeren – en bovendien ‘geen rekening houdt met de miljarden aan loonsubsidies’. Het ACV is minder radicaal maar benadrukt dat er een doelgerichte aanpak moet komen door een belastingverschuiving naar inkomens uit vermogen.
De werkgevers reageren weliswaar opgelucht dat de loonkloof afneemt, maar willen graag dat er nog extra inspanningen volgen. “Aan dit tempo duurt het nog acht jaar voor de ontsporing sinds 1996 is weggewerkt”, aldus Unizo. Het VBO ziet het somberder in, want de werkgeversorganisatie wijst erop dat de daling lager uitvalt dan de doelstelling van de regering. “De aanpassingen aan de index lijken niet het vooropgestelde effect op te leveren”, luidt het.
Volgens Jo Libeer, gedelegeerd bestuurder van Voka, moet een economische schok de competititviteit drastisch herstellen. “Nu kost een uur arbeid bij ons gemiddeld 40,5 euro. Dat is het hoogste cijfer in de eurozone en liefst 16,5 procent meer dan in de buurlanden. Dat heeft voor een groot deel te maken met de belasting op arbeid die veel hoger ligt dan in de buurlanden. We heffen 42 procent, niemand doet dit ons na. We prijzen ons volledig uit de markt”, aldus Libeer.
Technologiefederatie Agoria benadrukt eveneens dat ons land nog steeds stevig op het Europees podium van de loonkostenkampioenen staat. “Ook de verrekening van de loonsubsidies verandert niets aan onze positie. België blijft nog steeds veel duurder dan het vierde land Frankrijk en bovendien heeft slechts iets meer dan de helft van de subsidies een impact op de concurrentiepositie van onze bedrijven: het zijn immers niet de exporterende bedrijven die bijvoorbeeld gebruik kunnen maken van pakweg dienstencheques”, luidt het bij Agoria. (Belga/BO)
