Het leven in de eurolanden werd in maart opnieuw goedkoper, terwijl de muntunie minder werklozen telt dan een maand geleden, blijkt uit een eerste raming van het Europees statistiekbureau Eurostat.
De inflatie in de eurozone noteert in maart op -0,1 procent. Hoewel de inflatie ook de derde maand van het jaar negatief blijft, daalden de prijzen minder diep dan in februari (-0,6 procent) en januari (-0,3 procent) het geval was.
Volgens de berekeningen van Eurostat was de prijsdaling het sterkst bij energie (- 5,8 procent), terwijl de prijzen voor diensten (+ 1 procent) en voeding, alcoholische dranken en tabak (+0,6 procent) het sterkst opliepen.
De dalende energieprijzen hebben – net zoals in ons land – een grote impact op de inflatie binnen de eurozone. De inflatie zonder de energieprijzen kwam in maart uit op +0,6 procent. De kerninflatie (exclusief energie en voeding) klokte eveneens af op + 0,6 procent.
Minder werklozen
De werkloosheidsgraad binnen de eurozone kwam in februari uit op 11,3 procent, tegenover een opwaarts herziene 11,4 procent in januari. Het gaat om de laagste werkloosheidsgraad sinds mei 2012.
Eurostat raamt het totale aantal werklozen in februari in de 19 landen van de eurozone op 18,2 miljoen. Voor de volledige Europese Unie (EU) gaat het om 23,9 miljoen mannen en vrouwen die officieel zonder werk zitten. In de EU kwam de werkloosheidsgraad in februari uit op 9,8 procent, tegenover 9,9 procent de maand voordien.
Duitsland en Oostenrijk tellen met respectievelijk 4,8 en 5,3 procent het minst aantal werklozen. Volgens de Europese definitie althans, want die berekeningswijze verschilt van de berekeningen van de nationale diensten van de afzonderlijke lidstaten.
Volgens de Europese definitie is de werkloosheid het grootst in Griekenland (26 procent in december) en Spanje (23,2 procent). Voor België staat een werkloosheidsgraad van 8,5 procent in de tabellen.
In 22 EU-lidstaten daalde de werkloosheid in februari, in zes landen was er een stijging. Eerder communiceerde Eurostat een werkloosheidsgraad van 11,2 procent voor de eurozone in januari. Dat wordt nu dus opgetrokken naar 11,4 procent. Ook voor de hele EU werd het cijfer voor januari herzien: van 9,8 naar 9,9 procent. (Belga/BO)
