Koopkracht Belgen stijgt komende drie jaar met 6 procent, zegt Nationale Bank

Gouverneur van de Nationale Bank van België Jan Smets © belga
Alain Mouton

Dankzij de jobcreatie, de loonstijgingen via het interprofessioneel akkoord en belastingverlagingen van de taxshift zien de Belgen hun reëel beschikbaar inkomen – bovenop inflatie dus – dit jaar 1,5 procent toenemen. In 2018 en 2019 stijgt het zelfs respectievelijk 2,3 en 2,2 procent.

De komende jaren groeit de Belgische economie telkens met 1,6 procent. In 2016 bedroeg de groei nog 1,2 procent, blijkt uit de economische zomervooruitzichten van de Nationale Bank van België.

“De particuliere consumptie wordt de komende jaren de belangrijkste groeimotor. Dat komt omdat het beschikbaar inkomen van de gezinnen blijft stijgen”, zegt gouverneur Jan Smets. En de Belgen laten het geld weer meer rollen. Volgens de cijfers van de Nationale Bank zou de gezinsconsumptie de komende kwartalen goed zijn voor de helft van de economische groei. In 2018 en 2019 wordt de economische groei zelfs voor meer dan de helft door de particuliere uitgaven aangejaagd.

De Belgische gezinnen zien hun reëel beschikbaar inkomen dit jaar toenemen met 1,5 procent. In 2018 stijgt dat reëel inkomen met 2,3 procent en in 2019 met 2,2 procent. Gecumuleerd stijgt het beschikbaar inkomen bovenop inflatie de komende drie jaar dus 6 procent.

Daar zijn verschillende oorzaken voor. Ondanks de lage rente en de hoge roerende voorheffing (30%) stijgt het inkomen uit vermogen dit jaar voor het eerst sinds lang. “De bedrijfsresultaten zijn beter en de bedrijven zullen dus meer geneigd zijn dividenden uit te keren”, aldus Smets.

De inkomensgroei wordt sterk ondersteund door de toename van de arbeidsinkomens. Na jaren van loonbevriezing is er opnieuw marge voor reële loonstijgingen. Voor 2017-2018 hebben de sociale partners een reële loonmarge van 1,1 procent afgesproken. Daarnaast blijft de jobmotor op volle toeren draaien. Meer jobs betekent meer beschikbaar inkomen. Vorig jaar kwamen er netto 59.000 banen bij. Smets: “Duidelijk meer dan de vorige jaren, terwijl de economische groei toen nochtans hoger was.” De loonkostenverlaging via de taxshift, de hogere groei maar ook de flexibilisering van de arbeidsmarkt vertalen zich in extra jobs. Voor de periode 2017-2019 worden netto 115.000 extra banen verwacht. Vooral in de takken ‘diensten aan ondernemingen’ (+20.000) en in handel, vervoer en horeca (+7.000) komen banen bij. In de industrie en de bouwsector is er niet langer sprake van een daling van de werkgelegenheid. Bij de overheid en in het onderwijs zou het aantal banen de komende drie jaren met 8.000 dalen. Ondertussen blijft het aantal zelfstandigen ook stijgen: momenteel zijn er dat 781.000. De komende drie jaar komen er 39.000 bij.

Een laatste verklaring voor de sterke stijging van het beschikbaar inkomen is de taxshift. In 2018 en 2019 komt de verlaging van de personenbelasting (onder andere het tarief van 30 procent verdwijnt) op kruissnelheid. Een maatregel die het reële inkomen de komende twee jaar met 1 procent doet stijgen.

Begroting blijft zorgenkind

De lastenverlagingen die de federale regering deze legislatuur beslist en uitgevoerd heeft, is wel slecht nieuws voor de begroting. De overheidsinkomsten blijven de komende jaren dalen: van 50,7 procent van het bbp dit jaar tot 49,6 procent in 2013. Een daling met 1,1 procentpunt dus. De primaire uitgaven dalen echter minder snel: van 50,1 procent (2017) van het bbp naar 49,5 procent (2019) of een daling met 0,6 procentpunt. De daling van de inkomsten wordt dus niet opgevangen door een even grote daling van de uitgaven. De afnemende rentelasten – van 2,5 procent van het bbp in 2017 naar 2,2 procent van het bbp in 2019 – blijven de begroting wel ter hulp snellen.

De Nationale Bank zie het begrotingstekort dit jaar dalen van -2,6 naar -2 procent van het bbp. Maar in 2018 en 2019 blijft het begrotingstekort op -2,1 procent hangen. De Nationale Bank volgt de begrotingsprognoses van de regering-Michel dus niet. Die ziet het begrotingstekort dit jaar afklokken op -1,6 procent om aan het einde van de legislatuur uit te komen op -0,2 procent van het bbp.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content