In bepaalde arbeidsreglementen staat dat je als bediende in een kledingzaak verplicht bent tijdens de werkuren alleen die kleding te dragen die de werkgever zelf verkoopt. Bovendien moet die kleding bij de werkgever worden gekocht. Kan je in dat geval de aankoopprijs inbrengen als werkelijke beroepskosten?
De regel is dat enkel ‘specifieke beroepskleding’ aftrekbaar is als werkelijke beroepskosten. In de omzendbrief van 22 maart 1989 heeft de fiscus verduidelijkt wat als specifieke beroepskleding kan worden aanvaard.
Daaronder vallen onder meer helmen, overalls, speciale handschoenen en veiligheidsschoenen, die werknemers moeten dragen op de arbeidsplaats vanwege het gevaar voor hun veiligheid of hun gezondheid. Daarnaast zijn schorten, kielen, mutsen en uniformen volledig aftrekbaar. Uitgesloten is kleding die doorgaans als stads-, avond-, ceremonie-, reis- of vrijetijdskleding wordt beschouwd of daartoe dient. Denk bijvoorbeeld aan een pak voor een bedrijfsleider.
In het geval van de bediende in de kledingzaak (zie inleiding) zijn kledingkosten fiscaal niet aftrekbaar, omdat het gaat om kleren die je ook in je vrije tijd kunt dragen. Om de kosten toch te kunnen aftrekken, moet je aantonen dat het gaat om een uniform dat je enkel en alleen in de onderneming en tijdens de werkuren draagt, en dat de kleding ook na het werk in de onderneming blijft. Dat bewijs bijvoorbeeld leveren voor een klassiek maatpak, is onbegonnen werk. (JS)
