Inhoudingen bij werken met vleesbedrijf
Wie na 1 november 2013 nog een beroep doet op een bedrijf uit de vleessector doet er goed aan om eerst na te kijken of de betrokken onderneming vervallen sociale of fiscale schulden heeft. Is dat het geval, dan moet de opdrachtgever op elke factuur een deel inhouden en dit zelf doorstorten aan de RSZ en de fiscus. Doet hij dat niet, dan dreigt hij mee op te draaien voor de schulden van zijn leverancier.
De regeling bestaat al jaren in de bouwsector. Sinds 1 september is hij ook van kracht voor de bewakings- of toezichtsdiensten. En straks geldt hij dus eveneens voor de bedrijven uit de vleessector. Wie werkt met een firma uit deze sectoren moet 15 procent van de factuur inhouden en zelf doorstoren naar de fiscus als die onderneming achterstallig is met het betalen van haar belastingen. Heeft de firma ook vervallen schulden bij de sociale zekerheid, dan moet de opdrachtgever 35 procent inhouden en doorstorten aan de RSZ. Opdrachtgevers die nalaten om te controleren of hun leverancier dergelijke achterstallige schulden heeft, dreigen zelf te moeten opdraaien voor de doorstorting van de bedragen. Op die manier betalen ze dus tweemaal: eerst aan de leverancier en dan aan fiscus en RSZ. De regeling moet vermijden dat malafide firma’s door het niet betalen van fiscus en sociale zekerheid goedkoper kunnen werken dan bonafide firma’s en hen daardoor onrechtmatige concurrentie aandoen. Op de website MyMinfin kan men nagaan of er al dan niet een inhoudingsplicht is voor een bepaalde ondernemer uit de vleessector. (Belga)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier