‘Verhuizen stelt oudere mensen in staat opnieuw te leven’

Op tijd verhuizen naar een geschikte woning blijft een lastige beslissing voor veel ouderen. Met meer verscheidenheid in woningtypes kan de vastgoedsector inspelen op de uiteenlopende behoeften van de groeiende en diversere oudere bevolking, zegt architect en onderzoeker Jakob D’herde. “In plaats van mensen in een gestandaardiseerd hokje te plaatsen, vraag je: hoe wil jij leven op latere leeftijd?”
Moet je oudere mensen soms een duwtje in de rug geven, zodat ze op tijd de stap zetten naar een aangepaste woning? Het is een gevoelig thema, want de volkswijsheid zegt dat je een oude boom het best niet meer verplant. Ouderen aanspreken op hoe en waar ze wonen, klinkt al snel betuttelend en soms zelfs stigmatiserend. “Er hangt heel veel emotie rond dat thema”, erkent architect en onderzoeker Jakob D’herde (KU Leuven).
Samen met Hilde Heynen, Veerle Draulans en Dominique Vanneste onderzocht hij aan de hand van diepte-interviews de motieven van mensen die op latere leeftijd zijn verhuisd, vaak naar een assistentiewoning. De meesten blikken tevreden terug op die beslissing. Sommigen betreurden dat ze de stap niet eerder hadden gezet. “Uit de interviews kwam naar voren dat de verhuizing mensen in staat stelde opnieuw te leven”, zegt Jakob D’herde. “Dat staat in schril contrast met hun reactie op bijvoorbeeld woon-zorgcentra – zeker de meer klassieke – die ze vaak ‘oudemannetjeshuizen’ noemden. Ze hebben het gevoel dat ze daar geleefd zouden worden.”
U verwijst in het artikel naar het concept ‘residential normalcy’ van de Amerikaanse wetenschapper Stephen Golant. Wat houdt die term in?
JAKOB D’HERDE. “Golant maakt een onderscheid tussen residential mastery en residential comfort. Residential mastery draait om praktische, bijna objectieve zaken: ben je nog in staat je woning goed te onderhouden? Kun je de trappen nog op? Is het onderhoud van de tuin nog doenbaar? Kortom: in hoeverre heb je de woning fysiek nog onder controle? Residential comfort is emotioneler: voel je je thuis in je woning? Voel je je er veilig en ondersteund? De Belg, met zijn baksteen in de maag, focust sterk op dat comfort. Mensen blijven vaak in hun huis omdat ze er al zo lang wonen en alles er kennen.
‘Als we blijven ontwerpen en bouwen zoals we dat nu doen, missen we kansen. Inspelen op de diverse woonbehoeften van oudere mensen houdt potentieel in’
Jakob D’herde
“Toch zie je dat veel mensen hun huis beginnen aan te passen om die residential mastery enigszins te behouden. Een klassiek voorbeeld is de slaapkamer naar de living verplaatsen. Als architect vind ik dat vreemd: je maakt van een erg private ruimte een onderdeel van je gemeenschappelijke leefruimte. Maar voor veel mensen betekent dat dat ze, ook als ze minder goed te been zijn, nog in het hart van hun woning kunnen blijven als er bezoek komt.
“Verhuizen is vaak een erkenning dat de grootste uitdaging in residential mastery ligt: de woning wordt meer een barrière dan een ondersteuning. Je kunt natuurlijk kleine aanpassingen laten doen, maar op zeker moment volstaan die niet meer. Door te verhuizen naar een plek die opnieuw ondersteunend is – zonder drempels, met een betere toegankelijkheid – kun je opnieuw activiteiten oppakken die eerder moeilijk werden.”
‘Aging in place’ – ouderen zo lang mogelijk zelfstandig in hun eigen huis laten wonen – is in veel Europese landen de standaard. Waarom is dat zo?
D’HERDE. “Vanuit het standpunt van de overheid speelt kostenefficiëntie zeker mee. Mensen thuis laten wonen, met thuiszorg en thuishulp als aanvulling, is op korte termijn goedkoper. Op lange termijn wordt dat discutabel: op een bepaald moment is zo veel thuiszorg nodig dat de maatschappelijke kosten sterk oplopen. Pascal De Decker (socioloog en ruimtelijk planner, nvdr) berekende bijvoorbeeld dat Vlaamse thuisverpleegkundigen dagelijks een afstand gelijk aan vijftien keer de omtrek van de evenaar rijden. Dat illustreert hoe inefficiënt dat systeem kan zijn.
“Daarnaast is er de voorkeur van de mensen zelf. Onderzoek toont wel degelijk aan dat een grote meerderheid in de oude woning wil blijven wonen. Maar de vraag is of dat echt hun wens is, of dat komt doordat andere woonvormen, zoals woon-zorgcentra en serviceflats, gestigmatiseerd worden. Er heerst ook bij oudere mensen een stigma rond verhuizen. Je moet bijna een gegronde reden hebben om je huis te verlaten. Een voorbeeld in mijn onderzoek is een man die op 66 jaar verhuisde naar een serviceflat vanwege de gezondheid van zijn vrouw. Na haar overlijden bleef hij daar wonen. Hij voelde zich daar goed, maar de oudere bewoners vonden dat toch maar vreemd: ze vonden hem te jong.”
Welke rol is er voor de vastgoedsector?
D’HERDE. “Meer verscheidenheid toelaten in projecten. Als je bijvoorbeeld praat met vijf bewoners van eenzelfde project, zijn er misschien drie heel tevreden en twee niet. Opvallend is dat de ene groep vaak net tevreden is over hetzelfde waar de andere ontevreden over is. Wat voor de ene positief is, werkt voor de andere niet. Voor architecten en vastgoedontwikkelaars is het verleidelijk, vaak omwille van de kostprijs, om hetzelfde type appartement te kopiëren over verschillende verdiepingen. Daar spreek je een bepaalde groep mee aan, maar als je meer diversifieert, kun je een breder scala aan profielen aantrekken.
“Een nieuwe uitdaging daarbij is dat we nog altijd vooral bouwen voor een witte Belgische doelgroep, terwijl onze oudere bevolking almaar diverser wordt. Er is een groeiende groep ouderen met Turkse, Marokkaanse of Italiaanse roots. De woonvoorkeuren van die gemeenschappen kunnen sterk verschillen. Klassiek wonen oudere mensen met een Turkse of Marokkaanse achtergrond vaker in een familiale context, maar de jonge generaties vinden dat niet meer zo vanzelfsprekend. Als we blijven ontwerpen en bouwen zoals we dat nu doen, missen we kansen. In die zin zou je het zelfs als een marketingkans kunnen zien: inspelen op de diverse woonbehoeften van oudere mensen houdt potentieel in.”
‘Een van de grote problemen in België is dat we veel te groot wonen. Ruimtelijk is dat niet duurzaam’
Hoe ziet u dat concreet?
D’HERDE. “Ik ben in veel assistentieflats geweest en het viel me op dat die heel vaak op elkaar lijken. Je hebt een standaardbadkamer, een klein keukentje, dat vaak in de woonkamer is geïntegreerd – allemaal om plaats te besparen. Ik snap dat. Maar door aan die standaarden vast te houden ga je wel voorbij aan de verschillende woonbehoeften van oudere mensen.
“Een voorbeeld: een ouder koppel met een groot gezin. De kinderen en kleinkinderen blijven misschien niet meer slapen, maar het koppel wil hen wel nog graag kunnen ontvangen. Dan hebben ze baat bij een grote leefruimte met plaats voor een lange tafel en vinden ze het misschien niet zo erg dat de slaapkamer wat kleiner is. Maar voor een alleenstaande zonder kinderen mag die leefruimte wat kleiner zijn. Is dat iemand die zijn hele leven gepassioneerd getuinierd heeft, dan heeft die veel meer aan een ruim terras of een tuintje.
“Als architecten kunnen we duizenden van dat soort woontypes bedenken. Op die manier creëer je een heel andere dynamiek. In plaats van mensen in een gestandaardiseerd hokje te plaatsen, vraag je: hoe wil jij leven op latere leeftijd? Je draait iets negatiefs – ze moeten dingen opgeven – om in iets positiefs, want ze kunnen keuzes maken die aansluiten bij hun woonwensen.”
Moeten we mensen bewuster maken? En is het zinvol mensen ertoe aan te zetten tijdig naar een meer aangepaste woning te zoeken?
D’HERDE. “Absoluut. Een van de grote problemen in België is dat we veel te groot wonen. Ruimtelijk is dat niet duurzaam. Veel oudere mensen leven als koppel of alleen in een huis dat ooit gebouwd is voor een groot gezin. Het opdelen van die grote woningen in meerdere wooneenheden kan een oplossing zijn, maar daar is vaak weerstand tegen, vooral dan van buurtbewoners.
“Amsterdam heeft een interessant systeem. Als een oudere in een te groot huis woont, biedt de gemeente begeleiding als die verhuist naar een meer aangepaste, moderne woning. Ze helpt niet alleen met de praktische kant van de verhuizing, maar zorgt er ook voor dat de huurprijs van de nieuwe woning gelijk blijft. Het verschil in huur wordt bijgepast door de gemeente of een sociale woonmaatschappij. Zo’n systeem zorgt er ook voor dat grotere woningen vrijkomen voor jonge gezinnen, wat een veel efficiënter ruimtelijk gebruik oplevert.”
De studie van Jakob D’herde, Hilde Heynen, Veerle Draulans en Dominique Vanneste heet “I Should Have Done It So Much Earlier.” Older Adults Moving and Recreating a Sense of Home—Case Studies from Belgium.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier