‘Veel steden weten niet hoe rijk ze zijn’
De antwoorden op de uitdagingen van deze tijd zullen uit de steden komen, stelt de Amerikaanse stadsdeskundige Bruce Katz. Zijn advies voor Brussel: leun niet te veel op de status van Europese hoofdstad.
We keren terug naar een periode met meer evenwicht tussen natiestaten en stadstaten”, voorspelt de Amerikaanse urbanist Bruce Katz. De dominantie van de natiestaat loopt op haar laatste benen en dat is in deze tijden van populisme maar goed ook, meent hij. “Ideologische profilering en het exploiteren van ongenoegen zie je vooral op het nationale niveau. Nationale politici houden van debatteren, discussiëren en ze schuiven problemen voor zich uit. Burgemeesters kunnen zich dat niet veroorloven omdat ze veel dichter bij de bevolking staan. Een stadsbewoner zal zijn burgemeester persoonlijk aanspreken als er een probleem is.”
New localism noemt Bruce Katz die trend. Onlangs was hij in Brussel om het concept toe te lichten aan een publiek van ondernemers en politici. Zijn betoog leunt aan bij dat van Benjamin Barber, de vorig jaar overleden auteur van de bestseller If Mayors Ruled the World.
“Mijn focus ligt meer op het belang van netwerken in steden”, preciseert Katz. “Burgemeesters zijn belangrijk, maar ze kunnen het niet alleen. Je hebt een ecosysteem nodig waarin lokale politici samenwerken met zakenmensen, universiteiten, buurtbewoners enzovoort.”
Zullen steden aangenamere plaatsen worden in het tijdperk van new localism?
BRUCE KATZ. “Dat zal afhangen van het beleid. New localism is niet onvermijdelijk, toch niet op het niveau van de individuele stad. Op het collectieve niveau evolueren we wel naar een situatie waarin steden belangrijker worden in het aanpakken van de uitdagingen van deze tijd. Maar dat vergt wel een ander soort leiderschap, en een multidisciplinaire en sectoroverschrijdende aanpak.
“Geen enkele stad is perfect. Een stad kan sterk presteren in enkele domeinen en tegelijk zwak scoren in andere. Veel problemen of troeven van steden zijn ook de erfenis van beslissingen die decennia eerder zijn genomen. Of niet zijn genomen.”
Wat is uw indruk van Brussel?
KATZ. “In de Verenigde Staten kijken we naar Brussel als het Europese Washington. Brussel is een hoofdstad, een regeringsstad en dat heeft voor- en nadelen. Het gevaar is dat zo’n stad te veel boogt op haar status, waardoor de incentives ontbreken om het potentieel in andere domeinen aan te boren. Brussel heeft als hoofdstad van Europa een sterke uitgangspositie. Maar voor echte welvaart is het belangrijk daar ook een sterke markteconomie aan te koppelen.”
Moet Brussel zich dan economisch meer diversifiëren?
KATZ. “Ja, maar dat kan de stad ook wel doen vanuit de sterkten die er nu zijn. Washington heeft zich bijvoorbeeld toegespitst op domeinen als cybersecurity en defensie. Recentelijk zien we ook de opkomst van wat wij govtech noemen: technologiebedrijven die overheidsinstellingen assisteren om hun werking efficiënter en effectiever te maken. Dat kan voor Brussel een denkspoor zijn om te evolueren van louter gaststad voor administraties en instellingen naar een speerpunteconomie.”
U hebt verschillende steden bestudeerd die een spectaculaire gunstige omslag hebben gemaakt. Welke case vindt u het interessantst?
KATZ. “Kopenhagen. Maar dat zeg ik als Amerikaan. Het Amerikaanse beeld van Kopenhagen is dat van een erg welvarende stad waar de mensen graag fietsen. Dat de stad van ver komt, is minder bekend. Kopenhagen heeft te kampen gehad met een zware desindustrialisatie, waardoor ook de haven sterk aan belang inboette, er was een stadsvlucht…
“De reactie van Kopenhagen op die crisis is zeer leerzaam. Zeker vanuit een Amerikaans oogpunt, omdat het zeer uiteenlopend is van hoe wij dat zouden doen. Kopenhagen heeft al zijn patrimonium en grondposities samengebracht in één vennootschap en is daarmee aan de slag gegaan. Zo is het erin geslaagd het havengebied en de zone tussen het stadscentrum en de luchthaven nieuw leven in te blazen. De inkomsten die zijn voortgekomen uit de herontwikkeling van dat onderbenutte gebied zijn onder meer gebruikt om een sterk vervoerssysteem uit te bouwen. Dat creëert op zich ook weer een enorme waarde. In de Verenigde Staten wordt een groot deel van die waarde gewoon geprivatiseerd. Eigenaars van vastgoed naast een nieuwe metrolijn zien de waarde van hun pand toenemen. Kopenhagen is erin geslaagd die meerwaarde deels terug te laten vloeien naar de publieke sector. HafenCity in Hamburg is een ander sterk voorbeeld van die aanpak.
“Veel steden weten niet hoe rijk ze zijn. Ze weten wel heel goed hoeveel schulden en pensioenverplichtingen ze hebben. En soms volgt dan de conclusie dat ze eigenlijk failliet zijn. Terwijl ze vanuit een marktoogpunt eigenlijk gigantisch rijk zijn.”
Jens Kramer Mikkelsen, de CEO van Copenhagen City & Port Development, benadrukt het belang van de lange termijn. “We zijn hier niet voor een snelle oplossing”, stelt hij.
KATZ. “Ja, dat is de reden waarom zo’n stedelijk vastgoed- en patrimoniumbedrijf afgeschermd moet worden van politieke inmenging. De overheid moet als eigenaar wel de krijtlijnen uitzetten, maar mag zich niet bemoeien met concrete investeringsdossiers.
“Steden zijn typisch langetermijnactiva, maar ze opereren in een wereld waarin veel marktspelers – maar ook sommige publieke actoren – erg gefocust zijn op kwartaalresultaten. Die willen dus snel verandering zien, snel resultaten boeken. Overheidsinstellingen die het moeten stellen zonder een sterk professioneel management – zoals dat vaak het geval is in de Verenigde Staten – riskeren afgeleid of beïnvloed te worden door de politieke verkiezingscyclus.”
Wat kunnen Europese steden van Amerikaanse steden leren?
KATZ. “In de VS zijn er heel intense relaties tussen overheid, bedrijven, filantropische instellingen – die overigens zeer belangrijk zijn – en universiteiten. In Europa zie ik een meer strikte scheiding tussen die sectoren. De private sector kijkt er ook meer naar de publieke sector om problemen aan te pakken. In de Verenigde Staten niet, toch niet op het lokale niveau. Onze steden kennen al een soort van netwerkbestuur. Dat is een troef omdat de aard van de stedelijke vraagstukken meer en meer een multidisciplinaire benadering vergt. En het laat onze steden ook toe om toch te handelen als we – wat we nu meemaken – zonder nationale overheid vallen.”
Speelt de vastgoedsector een belangrijke rol in new localism?
KATZ. “Zeker in de VS heeft de vastgoedsector een substantiële rol gespeeld in de heropleving van steden. Vastgoedontwikkelingen kunnen een katalysator zijn voor andere ontwikkelingen We praten vaak over innovators en techondernemers, maar vergeten daarbij weleens dat het vaak projectontwikkelaars zijn die voor het materiële platform zorgen.
“Een stad moet denken als een systeem en handelen als een ondernemer. Ondernemen gaat over risico’s nemen en dat is wat sommige van die projectontwikkelaars doen. Of het nu in Europa is of in de Verenigde Staten, in steden die helemaal aan de grond zitten, zoals Detroit, kan je lang wachten op overheidsinitiatief.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier