Seasteading Institute ontwerpt de drijvende stad
Het Seasteading Institute wil een stad in de open zee bouwen en er een ultravrije rechtsorde opzetten. Tegen 2020 moet de eerste ponton er liggen.
Wat zou u doen als u kon verhuizen naar een land waar de vrije markt ongehinderd functioneert, waar de overheidsbemoeienis vrijwel nul is en er geen fiscus bestaat? In plaats van directe belastingen betaal je huishuur, dat is het zowat. Zo’n land bestaat niet. Maar dat hoeft geen bezwaar te zijn. Een Amerikaanse organisatie, het Seasteading Institute, wil er zo een maken.
Het idee is simpel. Sticht een stadstaat op pontons in de open zee, buiten het juridische bereik van het vasteland, en zet er een radicaal libertaire rechtsorde op poten. “We willen een vlottend Hongkong creëren”, luidt een boutade van Patri Friedman, de drijvende kracht achter het Seasteading Institute. Tegen 2020 moet de eerste ponton er liggen. Interessant detail: Patri Friedman is de kleinzoon van een andere fervente verdediger van de vrije markt, de econoom en Nobelprijswinnaar Milton Friedman.
Op cruise
Een inspirerend model voor de zeestad is het cruiseschip. Ook daar is er sprake van een gemeenschap op zee, van een levendige sociale en economische bedrijvigheid _ winkelen, eten en drinken, vermaak en cultuurbeleving. De privéuitbater zorgt voor ordehandhaving en voor het gesmeerd functioneren van de voorzieningen. De kosten worden voornamelijk gedekt met een verblijfsbedrag. Het luilekkerland van een cruise is aanlokkelijk, maar als economisch model voor een zeestad schiet het toch tekort – toch als die meer wil zijn dan een gated community van gefortuneerden.
De zeestedelingen zullen dus geld moeten verdienen, en in zijn Seasteading-handboek omschrijft Patri Friedman hoe dat kan. Met het aanbieden van woongelegenheid – zoals residenties voor gepensioneerden – en wetenschappelijke onderzoeksfaciliteiten, met diepzeetoerisme en medisch toerisme, en met aquacultuur zoals viskwekerijen. Het lijkt erop dat de waterlandse economie sterk afhankelijk zal zijn van klandizie van het vasteland, en van aanvoerlijnen die niet al te lang zijn. Daarom wordt de drijvende stad eerst geankerd in de territoriale wateren van een bevriende natie.
Modulaire platformen
Kennelijk heeft het Seasteading Institute zijn oog laten vallen op de Golf van Fonseca, een wijde baai in Midden-Amerika. Die is orkaanvrij en er is veel zonneschijn, wat perspectieven biedt voor zonne-energiewinning en wonen in mooi weer. Een delegatie van Seasteading ging op diplomatieke missie naar een niet nader genoemd land. Rutger de Graaf, de directeur van het Nederlandse bedrijf DeltaSync, was erbij.
Of er toezeggingen uit de bus zijn gekomen, “daar kan ik niets over meedelen”, verklaart De Graaf, maar wel dat zijn bedrijf het ingenieursgedeelte van het project heeft uitgewerkt. Dat is een forse uitdaging, want de zee is een vijandige omgeving: constructies krijgen er te maken met beukende golfslagen, roest en mosselen. DeltaSync is gespecialiseerd in het bouwen op water, en daar zijn Nederlanders deskundig in. De Graaf: “In Amsterdam is een wijk met waterwoningen. En de haven van Rotterdam heeft een drijvend paviljoen dat wij ontworpen hebben.”
“In ons plan bestaat de drijvende stad uit modulaire platformen van elk 50 op 50 meter. De kostprijs per platform is 15 miljoen dollar. Aanvankelijk zal de stad slechts enkele honderden inwoners tellen. Naarmate de bevolking toeneemt, kunnen er extra platformen aan worden gekoppeld. In het begin zal de stad nauwe relaties onderhouden met de kustnatie. Later, als ze autonomer is, kan ze naar de open zee worden gesleept.”
Waarom al die moeite, en niet gewoon een afgeschreven boorplatform hergebruiken? “Een stad is meer dan een verzameling wooneenheden. Het moet een plek zijn die aantrekkelijk is om te wonen, met recreatieve, publieke en groene zones.”
Intentionele gemeenschappen
DeltaSync legt andere accenten dan het Seasteading Institute. Duurzaamheid is een belangrijk aspect. Zeesteden kunnen een antwoord zijn op de klimaatverandering en de toenemende bevolkingsdruk, vindt De Graaf. Ze maken van water woongebied en hebben geen last van de stijgende zeespiegel. Bovendien kan aquacultuur een belangrijk voordeel zijn voor de zeesteedse economie. Rutger De Graaf: “Algenplantages gedijen op de CO2 in de atmosfeer, ze zetten die om in biomassa. Algen zijn ook een uitstekende voedselbron voor mensen en dieren. Bovendien kun je uit algen efficiënter biobrandstof winnen dan uit landgewassen zoals suikerriet.”
Het Seasteading Institute rekent op durfkapitaal en donaties om de zeestad te betalen. Daar zit alvast 1 miljoen dollar bij van Peter Thiel, de medestichter van PayPal en een vroege investeerder in Facebook. Maar niet alleen het businessplan vereist aandacht, ook deze vraag moet worden ingevuld: hoe kun je een gemeenschap organiseren zonder de vrijheid van het individu te beknotten?
In zijn handboek ziet Patri Friedman zeesteden als het terrein van zogenoemde intentionele gemeenschappen – groepen die in onvrede leven met de overberegelde samenleving. Dat kunnen libertairen zijn, maar ook communisten, streng religieuzen of “single issue-groepen: nudisten, ecologisten, wapenliefhebbers”. Na de bossen als toevluchtsoord, de zeeën. Elke clan zijn zeestad.
Zal in sommige zeesteden dan toegelaten zijn wat in gewone landen laakbaar of strafbaar is? Copyrightanarchie, drugs, prostitutie, polygamie, vechtfestivals _ er valt een sf-bibliotheek vol te schrijven met dolle scenario’s. Patri Friedman vindt dat uitstekend: een zeestad moet vrij kunnen experimenteren met samenlevingsvormen. Zijn opvatting is vrij drastisch: “In het marktaanbod van regeringstypes is er te weinig keuze. Een bestuursvorm moet je zien als een technologie om iets gedaan te krijgen, en met technologieën moet je innoveren en experimenteren.”
Project Atlantis
Als er nog een kaap te ronden valt, dan is het die van de politieke haalbaarheid. Professor Frank Van Dun van de rechtsfaculteit van de Universiteit Gent is goed thuis in libertaire experimenten: “Juridisch-technisch is het perfect mogelijk in de open zee een staat te vestigen. De vraag is of reguliere staten zich daarbij gaan neerleggen. Denk aan het lot van Radio Veronica, die ook opereerde buiten territoriale wateren. Uiteindelijk is die het zwijgen opgelegd. En daar ging het maar om één exportproduct: radio-uitzendingen. Voor investeerders is die onzekerheid onaantrekkelijk.”
Radio Veronica is niet het enige slachtoffer van machtsvertoon. Toen in de jaren zestig de Amerikaanse zakenman Werner Stiefel zijn zeestad Project Atlantis wilde vestigen in de Caraïbische Zee, vergingen zijn platformen twee keer in tropische stormen. De derde keer stuitte zijn project op de grillen van de Haïtiaanse dictator Papa Doc. Die liet zijn marine uitrukken om de Atlantiërs weg te jagen.
E mare libertas
Een voorbeeld dichter bij huis is Sealand, een platform op twee betonnen pijlers voor de Britse kust. Die ‘micronatie’ heeft sinds zijn stichting in 1967 een putsch door rivalen en een Britse militaire interventie doorstaan, maar momenteel staat ze zieltogend te koop. Sealand is geen libertaire staat maar een prinsdom, en er woonden nooit meer dan tien personen, hoofdzakelijk familie van de ‘prins’, de ex-majoor Roy Bates. De inkomsten komen uit de verkoop van postzegels, munten en adellijke titels. In zijn lucratievere hoogdagen was Sealand volgestouwd met computers en was het een datahaven die servers van cyberrebellen huisvestte.
Er gaapt een diepe kloof tussen het reële Sealand en de geïllustreerde projecties van Seasteading. Professor Van Dun: “Daarom is mijn aanvoelen dat de drijfveer achter zulke initiatieven hoofdzakelijk het ontlopen van wetten, reguleringen en licenties is. Het zijn veeleer commerciële projecten dan dat er de betrachting achter zit een echte gemeenschap te stichten. Wat er ook van zij, de wapenspreuk van Sealand vat goed samen wat alle zeekolonisten drijft: E mare libertas. Op de zee, de vrijheid.”
Filip Huysegems
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier