‘Inspraak mag belangrijke infrastructuurprojecten niet meer verlammen’
Belangrijke infrastructuurprojecten moeten duidelijk gefaseerd worden. Na een verkenningsfase met ruime inspraak moet de politiek een beslissing nemen.
Die keuze zou nadien door de burger niet meer aangevochten kunnen worden, zodat men na jaren werk niet meer helemaal van 0 moet beginnen. Dat is een van de hoofdlijnen van de twee commissies die hebben onderzocht hoe infrastructuurwerken kunnen versneld worden. In totaal krijgt de Vlaamse regering 123
aanbevelingen gepresenteerd.
Het Oosterweel-dossier is misschien het bekendste voorbeeld, maar zeker niet het enige in Vlaanderen. Infrastructuurwerken slepen soms jaren aan of geraken helemaal niet uitgevoerd. Vooral door omslachtige procedures en een toenemend aantal juridische procedures bedraagt de gemiddelde doorlooptijd van een belangrijk infrastructuurproject in Vlaanderen 10 tot 15 jaar.
In november 2009 werden twee commissie opgericht die voorstellen tot versnelling van infrastructuurwerken moesten formuleren. Enerzijds was er een expertencommissie onder leiding van Antwerps provinciegouverneur Cathy Berx (CD&V), anderzijds was er een parlementaire commissie onder leiding van Johan Sauwens (CD&V).
Beide commissies hebben hun werkzaamheden nu afgerond. De
commissie-Berx leverde een rapport van 204 pagina’s en 47 voorstellen af. De parlementaire commissie schaarde zich eensgezind achter een resolutie onder de titel “Sneller door beter” met 76 aanbevelingen voor de Vlaamse regering.
Beide commissies komen grotendeels tot dezelfde conclusies. Zo pleiten ze allebei voor een gefaseerde aanpak die start met een brede verkenningsfase. Die fase moet dienen voor een grondige voorbereiding en moet ruimte laten voor inspraak van onder meer burgers en middenveld.
De verkenningsfase wordt afgesloten met het vastleggen van een voorkeursbeslissing. Die knoop moet door de politiek worden doorgehakt. Voor de commissie-Berx is die fase in de besluitvorming ook het enig mogelijke moment voor een volksraadpleging of voor het opstarten van een juridische procedure.
“Eens de werken in uitvoering zijn is het daarvoor te laat. Als er dan toch een juridische procedure wordt opgestart, mag dat enkel aanleiding geven tot een schadevergoeding of een milderende maatregel.
Het kan niet dat het totale plan opnieuw in vraag gesteld wordt”, aldus Berx. De commissies dringen ook aan op het terugdringen van het aantal beslissingsniveaus, het aanduiden van procesmanagers en het afleveren van geïntegreerde adviezen door de betrokken administraties.
Het is ook de bedoeling om de bindende adviezen van de administraties af te schaffen. “De tijd dat één Vlaamse ambtenaar ergens op een bureautje zijn veto kon uitspreken tegen belangrijke maatschappelijke projecten is voorbij”, aldus Sauwens.
Zijn commissie pleit voor de oprichting van een uniek geo-loket voor een unieke vergunning voor milieu- en bouwaanvragen. “Eén aanvraag, één openbaar onderzoek, één beslissingsmoment”, luidt het.
Door de verbetering van de procedures en de besluitvorming wil men ook de rechtszekerheid vergroten en het aantal juridische procedures inperken. Eventuele conflicten zouden eventueel kunnen ontmijnd worden door bemiddelings- en arbitrage-instrumenten.
Als men toch naar de Raad van State stapt, zou dat rechtscollege sneller – binnen het jaar – een uitspraak moeten doen. Als het van de commissie-Berx afhangt zouden de uitspraakmogelijkheden van de Raad van State ook moeten uitgebreid worden.
Als rekening gehouden wordt met de voorstellen, moet het volgens
Sauwens mogelijk zijn om de gemiddelde looptijd van investeringsprojecten te halveren van 10 tot 15 jaar tot 5 tot 7 jaar.
Minister-president Kris Peeters wil niet dat het werk van de commissies nu stof gaat vergaren en beloofde om meteen met het pakket aanbevelingen aan de slag te gaan binnen de Vlaamse regering.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier