Immotheker Finotheker: ‘Eigen woning onbetaalbaar voor jongeren’
De woningmarkt zit op slot voor jongeren. Voor twee derde van de 21- tot 35-jarigen is de aankoop van een eigen woning een onbereikbare droom. Zelfs hoogopgeleide starters met een hoger inkomen hebben onvoldoende middelen voor de aankoop van een eigen woning, waarschuwt Immotheker Finotheker.
Adviesbureau Immotheker Finotheker hield een bevraging bij zowat 2.000 Belgen. Het aandeel van de jongere starters tot 35 jaar die via het adviesbureau leenden voor hun woning bedroeg nog 61 procent in 2011. Tien jaar later is hun aandeel verwaterd naar 41 procent. Het illustreert volgens Immotheker Finotheker dat steeds meer jongeren de aankoop van hun eerste woning moeten uitstellen, zelfs in die mate dat de gemiddelde leeftijd van vastgoedkopers in ons land gestegen is naar 42 jaar.
‘Het is een verontrustende evolutie’, zegt John Romain van Immotheker Finotheker. ‘We moeten onze jongeren een perspectief kunnen bieden. Want als ze de aankoop van een eigen woning almaar moeten uitstellen, dan dreigen ze vroeg of laat helemaal af te haken. Dat kan een dramatisch effect hebben op de armoedecijfers in ons land. Het is intussen al meermaals aangetoond dat wie als 65-plusser geen eigen woning heeft, een veel grotere kans heeft om in de armoede verzeild te geraken.’
Binnen de groep van 21- tot 35-jarigen geeft vandaag 43 procent aan dat ze eigenaar zijn van een woning. Zowat 64 procent van de jonge niet-eigenaars geeft aan dat het voor hen op dit moment onmogelijk is om een eerste eigen woning te kopen. Tien procent denkt nooit een eigen woning te kunnen kopen.
Immotheker Finotheker stelt dat de helft van de jongere Belgische woningeigenaars bij de aankoop van hun eerste woning een duwtje in de rug kreeg van hun ouders of andere familie: 37 procent kreeg een bedrag en 16 procent kon een bedrag lenen bij de ouders. Het gemiddelde bedrag dat deze personen van hun ouders kregen ligt – door enkele uitschieters – hoog: 58.031 euro. Daartegenover staat dat 43 procent van hen minder kreeg dan 10.000 euro en 57 procent niet meer kreeg dan 25.000 euro.