Probleemhuurders die sociaal wonen in een slecht daglicht stellen, “de spreekwoordelijke ‘familie Flodder'”, worden overbeschermd. Dat vindt Vlaams parlementslid Marc Hendrickx van N-VA.
Hendrickx vindt het een slechte zaak dat minister van Wonen Freya Van den Bossche een advies van de Privacycommissie zal volgen die stelt dat woonmaatschappijen elkaar niet mogen waarschuwen over kandidaat-huurders.
De Privacycommissie wil voorkomen dat bepaalde mensen preventief worden uitgesloten door sociale huisvesters. Daarom mag geen informatie uitgewisseld worden over gevoelige materie als huurachterstallen, contractbreuk of gerechtelijke geschillen. Dat minister Van den Bossche nu zegt dit advies van de Privacycommissie te zullen volgen, is volgens Marc Hendrickx echter een slechte zaak.
“Probleemhuurders kunnen hun sociale woning ongestraft laten verloederen, weigeren de huur te betalen en de sfeer in de wijk verzieken. Als de huisvestingsmaatschappij hen na een lange procedureslag toch uitgezet krijgt, herbeginnen ze probleemloos bij een naburige sociale huisvestingsmaatschappij”, schetst Hendrickx het probleem dat kan ontstaan door het verscherpte toezicht op de privacy.
Het beschermende besluit kan volgens hem dan ook een averechts effect hebben. “Als sociale huisvesters niet kunnen beschikken over objectieve criteria om kandidaat-huurders te screenen, bestaat het risico dat ze ‘risicogevallen’ zullen proberen weren door de regels voor iedereen strenger te maken.”
Hendrickx is van plan dit thema verder aan te kaarten en zoekt in het kader van de evaluatie van het Kaderbesluit Sociale Huur een oplossing voor deze problematiek.
