​EPC en EPB: eisen voor energieprestaties van gebouwen worden weer wat strenger

© Getty Images
Roel Van Espen medewerker Trends

De overheid wil het energiegebruik en de CO2-uitstoot van onze gebouwen verder doen dalen. Alleen zo kan ons land tegen 2050 klimaatneutraal zijn. De verplichtingen inzake EPC en EPB worden dan ook almaar dwingender. Met welke eisen en voorwaarden moet u vandaag rekening houden?

Het EPC (Energieprestatiecertificaat) en de EPB-aangifte (Energieprestatie en Binnenklimaat) hebben betrekking op de energie-efficiëntie van residentiële en niet-residentiële gebouwen, maar ze hebben verschillende doeleinden. Terwijl het EPC de energieprestatie van een bestaand gebouw beoordeelt, bevat de EPB-regelgeving eisen om de energiezuinigheid van een nieuwbouw of een renovatie te garanderen.

“Het EPC is een attest dat je bij een notariële overdracht (verkoop of schenking) of verhuur van een woning moet voorleggen aan potentiële kopers, begiftigden of huurders”, zegt Lotte Ringoot, de woordvoerster het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA). “Het document vermeldt een score, uitgedrukt in kilowattuur per vierkante meter per jaar, die de energiezuinigheid van het pand weergeeft. Aan die score is een label gekoppeld, gaand van het rode F (zeer slecht) tot het groene A+ (uitstekend).”

Voor woningen bestaan er drie energieprestatiecertificaten:

•het gewone EPC van een residentiële gebouweenheid,

•het EPC Bouw voor een residentiële eenheid in het kader van een eerdere EPB-aangifte (zie verder),

•en het EPC van de gemeenschappelijke delen van een appartementsgebouw.

Voor niet-residentiële gebouwen, zoals winkels en kantoorgebouwen, en publieke gebouwen zijn er specifieke certificaten (zie kader).

‘De overheidsdatabank met EPC-gegevens voor kredietgevers is al opengesteld in het kader van hypothecair kredieten. Zo kunnen banken die rechtstreeks raadplegen’

Lotte Ringoot, VEKA

Wanneer hebt u een EPC nodig?

“Bij een notariële overdracht of de verhuur van een woning is een EPC hoe dan ook vereist”, zegt Lotte Ringoot. “In de advertentie moet de energiescore of het EPC-label vermeld worden. Gaat het om een pand met een E- of F-label, dan moet de publiciteit ook aangeven dat daarop een renovatieverplichting rust. Soms is een EPC ook vereist als bewijs voor de aanvraag van een premie of subsidie. Het certificaat is in principe maximaal tien jaar geldig, maar in bepaalde gevallen vervalt het sneller.”

Om te weten te komen of u zo’n certificaat nodig hebt, kunt u de EPC-wegwijzer van het VEKA gebruiken. U beantwoordt snel enkele vragen en weet meteen waar u aan toe bent. De EPC-vereisten en de voorwaarden voor residentiële panden zijn nog dezelfde als die van vorig jaar.

Vanaf 2028 komt er een nieuwe regel voor verhuurders die hun huurprijs willen indexeren. Vandaag mag zo’n indexatie eenmaal per jaar gebeuren, maar vanaf dan mag die enkel nog als de woning voldoet aan bepaalde EPC-eisen. In het regeerakkoord staat dat de regering lenen voor woningen met een goed EPC makkelijker wil maken. “Banken vragen voor het verlenen van hypotheekleningen vaker naar zo’n certificaat”, legt Lotte Ringoot uit. “De overheidsdatabank met EPC-gegevens voor kredietgevers is al opengesteld in het kader van hypothecair kredieten. Zo kunnen zij die rechtstreeks raadplegen.” Daarnaast onderzoekt de federale regering samen met de Nationale Bank hoe ze de voorwaarden van hypothecaire leningen kan versoepelen voor woningen met een goed EPC.

Nieuwbouw of renovatie

De EPB-regelgeving omvat de voorwaarden voor de energieprestatie en het binnenklimaat voor nieuwbouw en ingrijpende renovaties. Het gaat om verplichtingen voor deze vijf aspecten:

• de thermische isolatie, uitgedrukt in een maximaal S-peil en maximale U-waarden,

• de energieprestatie, uitgedrukt in een maximaal E-peil,

• het binnenklimaat,

• het aandeel hernieuwbare energie,

• de technische installaties.

Sinds 1 januari 2025 zijn er nieuwigheden in het EPB. Dient u vandaag een aanvraag tot een omgevingsvergunning of melding in, dan moet u daarmee dus rekening houden.

Een eerste belangrijke verandering is dat een gasaansluiting voor zowel residentiële als niet-residentiële nieuwbouw niet langer kan. De verwarming kan dus enkel nog met een warmtepomp, een warmtenet, een biomassaketel of directe elektrische verwarming.

Daarnaast is het verplichte minimale aandeel hernieuwbare energie voor residentiële nieuwbouw verlaagd van minstens 25 naar minstens 15 kilowattuur per vierkante meter per jaar. Voor niet-residentiële nieuwbouw ligt de minimumgrens op 20 kilowattuur. Voor dat minimumaandeel wordt bovendien enkel nog rekening gehouden met de eigen productie via zonnepanelen en zonneboilers, en niet langer met een warmtepomp.

Een derde wijziging geldt voor zowel nieuwbouw als ingrijpende energetische renovaties. Bij een centraleverwarmingssysteem met water als afgiftemedium moet het rendement daar nu minstens 130 procent zijn. Lotte Ringoot: “Dat betekent in de praktijk dat een ketel enkel nog kan in combinatie met een warmtepomp. Er moet dus minstens een hybride warmtepomp worden geplaatst.”

Ook nieuwe regels voor niet-residentieel vastgoed

Bij een notariële overdracht of de verhuur van niet-residentieel vastgoed en publieke overheidsgebouwen is eveneens een EPC vereist. Ook dat moet worden overhandigd aan de nieuwe eigenaar of huurder op het moment van de overdracht. Openbare gebouwen hangen het voorblad van hun EPC uit op een zichtbare plaats. De wetgever onderscheidt opnieuw drie certificaten:

•het EPC van een niet-residentiële gebouweenheid (EPC NR),
•het EPC van een kleine niet-residentiële gebouweenheid (EPC kNR),
•het EPC Bouw voor een niet-residentiële eenheid in het kader van een eerdere EPB-aangifte.

Het EPC van een niet-residentiële gebouweenheid is voor gebouwen met hoofdzakelijk een kantoor-, school-, gezondheids-, sport-, handels-, horeca- of bijeenkomstfunctie. Industriële spelers en landbouwbedrijven vallen niet onder die regelgeving.

Sinds 1 januari 2025 moet elke grote niet-residentiële gebouweenheid met een bruikbare vloeroppervlakte vanaf 1.000 vierkante meter over een EPC NR beschikken, ongeacht voor verkoop, verhuur of andere overdrachten.

“Vanaf 1 januari 2026 geldt die verplichting ook bij een oppervlakte die kleiner is dan 1.000 vierkante meter”, zegt Lotte Ringoot. “En vanaf 1 januari 2030 moet elke grote niet-residentiële eenheid over een geldig EPC NR beschikken waaruit blijkt dat minimaal een label E behaald wordt. Voor publieke en overheidsgebouwen gaat die verplichting zelfs al in vanaf 2028, met uitzondering van schoolgebouwen.”

Voor kleine niet-residentiële eenheden van maximaal 500 vierkante meter heeft u een bijkomende optie om een EPC kNR te laten opmaken. Dat certificaat is vergelijkbaar met dat van residentiële gebouweenheden. Het is specifiek ontwikkeld voor beperkte gebouweenheden die sterke gelijkenissen vertonen met woningen in architectuur, installaties, materialen en gebruik.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content