Brusselse Bouwmeester: ‘Deze vastgoedcrisis is een geschenk’
De twee mandaten van Kristiaan Borret als Brusselse bouwmeester zitten er bijna op. Tien jaar heeft hij geijverd om Brussel te transformeren en de architecturale kwaliteit te verbeteren. Hij pleit voor een snelle fusie van de vele structuren die betrokken zijn bij ruimtelijke ordening, om efficiënter te kunnen werken.
Eind december loopt de tweede ambtstermijn af van bouwmeester-architect Kristiaan Borret (58). De man is niet gespaard gebleven van kritiek, maar hij heeft de verdienste gehad een frisse aanpak en een wedstrijdcultuur te introduceren in Brussel.
Bent u tevreden?
KRISTIAAN BORRET. “Ik denk het wel. Maar ik vertrek ook met spijt, want ik waardeer de job en ik hou van Brussel, de stad waar ik al meer dan dertig jaar woon.”
Waar bent u het meest trots op?
BORRET. “Dat ik een impact gehad heb. Ik heb de manier waarop we projecten en bepaalde vormen van bestuur benaderen, kunnen veranderen. De internationale erkenning bevestigt de kwaliteit van mijn werk. Elke week krijgen we verzoeken om ons werk te presenteren op studiereizen. Het is een beetje een paradox, want ik heb meer moeite gehad om iedereen mee te krijgen in Brussel.”
Was er een hoogtepunt?
BORRET. “Als ik er echt één moet noemen, dan is het niet één gebouw in het bijzonder, maar eerder de verlenging van mijn ambtstermijn in 2020. Dat was een belangrijke mijlpaal, omdat het mijn strategie en houding bevestigde. Ik kan openhartig en direct zijn. Dat wordt niet altijd gewaardeerd. De verlenging heeft mijn onafhankelijkheid versterkt.”
En wat betreurt u?
BORRET. “Het traject van vergunningen duurt nog altijd veel te lang.”
Wiens schuld is dat?
BORRET. “De administratieve complexiteit van het aanvraagproces. Dat moet worden vereenvoudigd. Er is ook een gebrek aan consistentie tussen wat er gezegd wordt op de projectbijeenkomsten en in de Overlegcommissie (het orgaan dat het definitieve advies over een project uitbrengt, nvdr). Het gebeurt al te vaak dat een schepen van gedachten verandert en het tegenovergestelde zegt in het Overlegcommissie. Dat is niet normaal. Ik begrijp de klachten van ontwikkelaars daarover. Daarom pleit ik voor een hervorming van de Overlegcommissie. We moeten die eerder in het proces inschakelen en ze moet minder op details letten.”
Hoe ziet u de ontwikkeling van vastgoedprojecten in die tien jaar?
BORRET. “Positief. In Brussel hebben we besloten te werken met een projectmatige stedenbouwkundige aanpak. Aanvragen worden met andere woorden individueel bestudeerd, maar moeten passen in een totaalvisie op de wijk. Het toenemende aantal wedstrijden heeft ook een gunstig effect gehad. We schrijven er nu een vijftigtal per jaar uit. Daarbij zijn zowel architectuur als openbare ruimten betrokken, evenals private en publieke spelers.”
Is er nu een Kristiaan Borret-architectuur in Brussel, zoals sommigen zeggen?
BORRET. “Nee, dat zou mij te veel eer aandoen. Het is vooral een fantasie die speelt in de geesten van oude scholen. Want die denken nog altijd in architecturale stijl, terwijl het vandaag anders werkt. Het architectuurlandschap is veel complexer en diverser geworden dan vroeger, toen het een systeem was dat architecturale sterren en hun volgelingen bevoorrechtte.”
U gaf de aanzet tot een relatie tussen architecten en ontwikkelaars, van wie sommigen al een gevestigde naam waren. Dat lokte veel reacties uit. Hebt u daar spijt van?
BORRET. “Helemaal niet. Voordat ik begon, werkten dezelfde tien bureaus in een gesloten circuit. Daardoor was de architectuur eentonig. Ik heb het speelveld opengebroken door kleinere kantoren een kans te geven. Toen ik dat monopolie aanpakte, waren de reacties heftig, maar intussen is er waardering voor. Ook de ontwikkelaars zien de toegevoegde waarde en verschillende grote kantoren hebben hun contracten verlengd. Dat alles leidt tot een betere architectuur.”
U bent niet gespaard gebleven van kritiek, vooral van Franstalige architecten. U zou Nederlandstalige architecten hebben bevoordeeld.
BORRET. “Dat klopt natuurlijk niet. Sommige aanvallen waren onder de gordel. Ik kan niet zeggen dat ik er niet door geraakt ben. Het is wel juist dat de aanwezigheid van Nederlandstalige architecten in het verleden zeer zwak was. Het Brusselse milieu sloot hen uit. De toename van het aantal wedstrijden heeft het mogelijk gemaakt de toegang van architecten tot openbare aanbestedingen te democratiseren. Projecten mogen niet alleen voorbehouden zijn aan bureaus die het zich kunnen veroorloven naar Mipim te gaan.”
Die wedstrijdcultuur, die u hebt ingevoerd, heeft voor- en tegenstanders. Is het de beste manier om tot kwaliteitsvolle architectuur te komen?
BORRET. “Vroeger moest een nieuw gebouw het genie van een architect tot uitdrukking brengen. Tegenwoordig richten we ons veel meer op transformatie en renovatie, zoals we kunnen zien bij Tour & Taxis, Royale Belge en, in de toekomst, Kanal. De manier waarop men zijn naam kan vestigen, is veranderd. Een wedstrijd winnen om Royale Belge te verbouwen, is moeilijker dan een nieuw hoofdkantoor bouwen.”
‘Projecten mogen niet alleen voorbehouden zijn aan bureaus die het zich kunnen veroorloven naar Mipim te gaan’
Hoe kunnen we de afgifte van vergunningen versnellen?
BORRET. “Brussel kampt met een cultuur van in beroep gaan, soms onterecht, die de afgifte van vergunningen duidelijk vertraagt. Ik vind dat ergerlijk. Als er beroep wordt aangetekend, moet dat op basis van de inhoud van de aanvraag zijn en niet op basis van een vertaal- of procedurefout. De wetgeving zou moeten eisen dat er een verband wordt gelegd tussen de beroepsgronden en de visie op het project.”
Uw eerste ambtstermijn stond in het teken van de productie van woningen, de tweede focuste op de klimaatopwarming. U legde de nadruk op stadsontwikkeling, groene ruimte, het delen van de openbare ruimte en circulair bouwen. Missie geslaagd?
BORRET. “Ik denk het wel, maar het is nooit genoeg. In de context van klimaatverandering kozen we ervoor te werken aan de transformatie van gebouwen, in plaats van te gaan voor sloop en wederopbouw.”
Vijf jaar geleden hadden nog maar weinig mensen het over renovatie en circulair bouwen. Was u verrast over hoe snel de omslag is gemaakt?
BORRET. “De mentaliteit is inderdaad in korte tijd erg veranderd, inclusief die van mijzelf. Ontwikkelaars en architecten hebben deze interpretatie van duurzaamheid snel overgenomen. Veel gebouwen zijn de afgelopen decennia te snel gesloopt.”
De transformatie van bepaalde Brusselse wijken, zoals de Noordwijk en de Zuidwijk, verloopt wel traag.
BORRET. “De transformatie van de Noordwijk werd verstoord door de financiële crisis. Daar is met het Immobel-project, Zin en Graaf de Ferraris schot in de zaak gekomen. In het Zuiddistrict is weinig vooruitgang geboekt. Dat ontken ik niet.”
Wat is de invloed van de huidige crisis op de ontwikkelaars en de vastgoedsector?
BORRET. “De impact is aanzienlijk. Maar het moet gezegd dat de afgelopen tien jaar enigszins abnormaal waren, dankzij het vele ‘gratis geld’. Eigenaren van kantoorgebouwen hebben nu geen andere keuze dan woningen te ontwikkelen. In termen van stadsplanning is dat een geschenk, omdat het de transformatie van de stad versnelt. Er zijn te veel kantoren, dus moeten gebouwen worden omgebouwd. Voor de duurzaamheid is het ook een geschenk.”
‘Brussel kampt met een cultuur van in beroep gaan, soms onterecht, die de afgifte van vergunningen duidelijk vertraagt’
De manier waarop Brussel is georganiseerd voor stads planning, met meerdere belanghebbenden, geeft aanleiding tot discussie. Moeten de structuren worden vereenvoudigd?
BORRET. “Duidelijk wel. Toen ik in 2015 solliciteerde, stond in het regeerakkoord dat alle instellingen die betrokken waren bij ruimtelijke ordening zouden worden samengevoegd. Zelfs de strategische eenheid Brussel Mobiliteit zou erbij betrokken worden. Twee jaar later krabbelde de regering terug en creëerde ze perspective.brussels en Urban… Alle instellingen die betrokken zijn bij ruimtelijke ordening, zouden moeten worden gecentraliseerd.”
Wat zijn de uitdagingen voor Brussel op het gebied van stedenbouw en architectuur?
BORRET. “De stad verandert, maar niet snel genoeg. We moeten rekening houden met de klimaatverandering. Dat is essentieel. Andere aandachtspunten zijn stadsvernieuwing en verdichting van de binnenwijken.”
De functie van Bouwmeester bestaat vijftien jaar. Is er ruimte voor verbetering?
BORRET. “We moeten nog beter communiceren met het grote publiek. Dat moet bijdragen tot de ontwikkeling van een Brusselse architectuurcultuur. Sommige verenigingen zijn niet in staat het trauma van de ‘Brusselisering’ van zich af te schudden en te aanvaarden dat grootschalige projecten een meerwaarde kunnen betekenen voor Brussel. We moeten projecten laten ontstaan.”
Hebt u advies voor uw opvolger?
BORRET. “Het belangrijkste is te waken over de onafhankelijkheid van de functie en haar cruciale rol. Mijn opvolger krijgt ook de vrijheid om andere richtingen uit te gaan.”
Wat gebeurt er met Kristiaan Borret op 1 januari ?
BORRET. “Mijn contract loopt af op 31 december. Als mijn opvolger dan nog niet is benoemd, kan het nuttig zijn mijn contract iets te verlengen, om de continuïteit te waarborgen. Maar ik wil niet nog veel langer aanblijven. Voor de rest ben ik niet tegen het idee van een sabbatical om mijn batterijen op te laden. Wat de volgende stap betreft, heb ik een paar ideeën, maar daar praat ik liever nog niet over.”
Derde Bouwmeester Brussel wacht op de regering
Wie volgt Kristiaan Borret op? De aanwervingsprocedure voor de aanstelling van de derde Brusselse Bouwmeester is uitgesteld in afwachting van de vorming van een regering. Verschillende mensen hebben zich kandidaat gesteld. De nieuwe Bouwmeester ziet zijn opdracht uitgebreid. Het bevorderen van de kwaliteit van de stedenbouw in Brussel door advies te geven over grote bouwprojecten, strekt zich voortaan ook uit tot de openbare ruimte. Een andere wijziging is dat de nieuwe Bouwmeester niet langer rapporteert aan de staatssecretaris voor Stedenbouw, maar aan de minister-president.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier