Het klassieke, vaste bouwverlof staat ter discussie. Vier op de tien bouwbedrijven hebben medewerkers die die collectieve vakantie liever zien verdwijnen.
Bouwen is een ploegsport: op een werf zijn vele mensen tegelijk nodig. Als de cementboer het laat afweten, staat de metser met lege handen. Vanwege die onderlinge afhankelijkheid gaat de bouwsector tijdens de zomer collectief op vakantie – het ‘bouwverlof’ in de volksmond. Voor een groot deel van Vlaanderen loopt het bouwverlof dit jaar van 14 juli tot 1 augustus, al zijn er uitzonderingen, zoals in Lokeren. Daar loopt het van 22 juli tot 8 augustus, omdat de Lokerse bouwvakkers graag de Lokerse Feesten meepikken.
Werkgevers en vakbonden bakenen elk jaar de bouwverlofperiode af, maar bedrijven mogen ervan afwijken. Dat doet 24 procent van de Vlaamse bouwbedrijven, aldus een recente enquête van de beroepsvereniging Bouwunie. Allicht zal dat aandeel nog stijgen, want vier op de tien bouwbedrijven hebben medewerkers die de collectieve vakantie liever zien verdwijnen, volgens de enquête. Werknemers kiezen liefst zelf wanneer ze vakantie nemen.
Daarom heeft de aannemer en projectontwikkelaar BATO in Schepdaal zijn bouwverlof een week ingekort. De resterende week vakantie mogen de werknemers vrij kiezen. “Dat komt goed uit”, zegt BATO-ploegbaas Kenneth Mommaert. “Want mijn vrouw kan haar vakantiedagen vrij opnemen. Al kan ik ook het bouwverlof in de zomer goed gebruiken, want dan heeft mijn zoontje schoolvakantie. Maar ik ben hier wel de enige werknemer met jonge kinderen. Mijn collega’s zouden graag eens in de goedkope maanden op vakantie gaan.”
War for talent
Dat gebrek aan flexibiliteit steekt ook BATO-zaakvoerder Dirk Evenepoel. “Vroeger besliste de baas wanneer het vakantie was. Dat kun je vandaag niet meer maken. Wij willen dat onze mensen zich goed voelen in hun vel. Een flexibele omgang met vakantie draagt daartoe bij, al krijgt onze efficiëntie daardoor een knauwtje. Vergeet niet dat de war for talent ook in de bouwsector woedt. Werknemers die elders een flexibelere vakantieregeling kunnen krijgen, riskeer je kwijt te raken.”
‘Vroeger besliste de baas wanneer het vakantie was. Dat kun je vandaag niet meer maken’
Bij de schrijnwerkerij en interieurbouwer Clement in Pepingen mogen de werknemers niet één, maar twee weken vakantie vrij kiezen. “Wij zijn volwassen genoeg om zelf onze vakantieafspraken te maken”, zegt zaakvoerder Pol Clement. “Bovendien wonen heel wat van mijn werknemers over de taalgrens, waar een andere vakantieregeling geldt voor hun schoolgaande kinderen. En mijn zaak heeft scholen, universiteiten en ziekenhuizen als klant: daar moet het werk voortgaan in de zomerperiode, of juist dan gebeuren.” In ruil voor zijn flexibiliteit krijgt Pol Clement iets terug: “Ik kan er zelf ook eens tussenuit knijpen, wetend dat mijn mensen de zaak ondertussen goed zullen blijven runnen. Wij begrijpen elkaar. Dat is het mooie ervan.”
Volledige rust
De isolatiespecialist Eltherm in Kampenhout koos voor het klassieke, vaste bouwverlof. Het bedrijf heeft even geëxperimenteerd met één week vrij te kiezen vakantie, maar kwam daar snel op terug, op verzoek van de werknemers nog wel. “Een lang bouwverlof geeft onze mensen volledige rust”, legt zaakvoerder Roel Coose uit. “We leven in een tijd waar alles snel moet gaan. Iedereen loopt op de tippen van zijn tenen. Dan is het belangrijk alles eens los te kunnen laten. Dat geldt ook voor de werkgevers. De hele sector ligt stil. Ik hoef mij geen zorgen te maken over gemiste contracten of ongevallen op de werf. Iedereen is van de zomervakantie aan het genieten.”
De gezamenlijke eindsprint naar het bouwverlof versterkt het saamhorigheidsgevoel in het bedrijf, vindt Katleen Adriaensens, de zaakvoerder van de sanitair- en verwarmingsinstallateur Adriaensens in Mortsel. “Je werkt samen naar dat eindpunt en dan stopt het, voor iedereen. Niemand moet shiften van collega’s overnemen. Na het bouwverlof ligt geen achterstallig werk te wachten, je pikt gewoon de draad weer op. Ook voor mij als zaakvoerder is dat aangenaam. Zonder bouwverlof zou ik minder rustig op vakantie kunnen gaan.”