Actiegroep strijdt tegen hervorming renovatiepremie
Eind 2009 werd de succesvolle renovatiepremie door de Vlaamse regering plots gehalveerd. 8000 gedupeerden bepleiten de vernietiging van die hervorming en kijken uit naar de opstelling van het Vlaamse Parlement.
De renovatiepremie komt de volgende dagen twee keer ter sprake in de Commissie Wonen van het Vlaams Parlement. Donderdag staat de begrotingscontrole op de agenda, volgende week het verslag van de Vlaamse ombudsman. In dat verslag staat letterlijk ‘dat de minister [in de manier waarop ze het stelsel hervormde] geen rekening houdt met het gerechtvaardigd vertrouwen van de burger in de bekende premievoorwaarden’. Wat precies het argument is waarmee een actiegroep van gedupeerden bij de Raad van State de vernietiging van de hervorming bepleit.
Woordvoerder Tony Lismont van die actiegroep, een gepensioneerd burgerlijk ingenieur die zich zelf meer dan 6000 euro door de neus geboord zag, heeft de relevante cijfers los in zijn hoofd zitten: de 89 betalende leden van zijn groepje mochten voor hun in 2007, 2008 en 2009 uitgevoerde renovatiewerken gemiddeld rekenen op een premie van 8000 euro. Na de publicatie van de hervorming van de premie, die onmiddellijk en zonder overgangsperiode van kracht werd, hadden ze gemiddeld nog recht op 3200 euro.
De nieuwe Vlaamse regering, die na de verkiezingen in juni aantrad, constateerde immers dat het geweldige succes van de premie haar onbetaalbaar maakte. Ze spitste de voorwaarden daarom meer toe op wat essentieel is in een basisrenovatie. Tony Lismont benadrukt dat zijn actiegroep niet ter discussie stelt dat de premie om budgettaire redenen aangepast wordt: ‘Dat is jammer, maar ze moeten er natuurlijk ook voor zorgen dat de rekening klopt. Alleen: dat moeten wij als burger ook. Wij bestelden renovatiewerken omdat we berekend hadden dat we die dankzij de premie konden betalen. Dan kan de overheid die premie toch niet afschaffen nog voor onze werken gefactureerd zijn?’
Op het kabinet van bevoegd minister Freya Van den Bossche heeft men wel begrip voor die frustraties, maar het kon nu eenmaal niet anders: ‘Het was duidelijk dat een lange overgangsperiode veel geld ging kosten. Dus was het een van de twee: ofwel een lange overgangsperiode en een totale uitdoving van de premie. Ofwel een snelle hervorming om de premie nog te kunnen redden. We kozen voor dat laatste.’
De actiegroep van Lismont wordt ondersteund door een in administratief recht gespecialiseerde advocate, Inke Dedecker: ‘Als de Raad van State in juni aanvaardt dat minstens één cliënt van ons door de premiehervorming een ‘moeilijk te herstellen schade’ oploopt, kan er al vrij snel een schorsing komen. Acht ze die voorwaarde niet vervuld, dan komt er hoe dan ook over twee tot drie jaar een uitspraak ten gronde over de nietigverklaring. En daar heb ik weinig twijfels over. Ons argument is dat het gebrek aan overgangsperiode het gewettigd vertrouwen geschonden heeft, dat de burger in de overheid en de administratie moet kunnen hebben. Er zijn tal van getuigenissen waarmee we dat hard kunnen maken.’
Dedecker doelt daarmee op mensen die in september 2009 van Wonen Vlaanderen (de administratie) te horen kregen dat ze beter nog even konden wachten met het indienen van hun dossier, tot ook ‘die achterblijvende factuur’ binnen was. Er zijn diverse mails die aantonen dat de administratie zelf ook geloofde dat de oude regeling zou gelden voor dossiers ingediend tot 31 december. In totaal visten 8000 mensen (aantal dossiers ingediend tussen de publicatie van de nieuwe regeling en het jaareinde) achter het net.
De Vlaams Parlementsleden moeten zich nu dus afvragen, welke zin de overlevende versie van de renovatiepremie heeft, als de burger er absoluut niet op kan vertrouwen dat ook dié premie nog bestaat, tegen dat hij zijn facturen zal kunnen indienen.
Luvc Baltussen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier