Aantal nieuwe verhuringen maakt een duik
Boven op de sterke prijsstijgingen hebben (kandidaat-)huurders er een zorg bij: een krimpend aanbod van nieuwe huurpanden.
Na een boomperiode kent de private huurmarkt in Vlaanderen nu een sterke terugval. De Huurbarometer, opgesteld door de makelaarsvereniging CIB, toont een daling op jaarbasis van het aantal nieuwe verhuringen van bijna 30 procent. Sinds de lancering van de CIB-Huurbarometer in 2017 gingen in een halfjaar nooit minder nieuwe huurcontracten van start dan in het voorjaar van 2024.
Vraag en aanbod
De verklaring ligt volgens CIB in het gekantelde klimaat voor investeringen in residentieel vastgoed. De rentestijging deed investeerders voor andere – vaak vastrentende – beleggingen kiezen. Ook enkele fiscale maatregelen, zoals de inperking van het gunstige btw-tarief voor afbraak en heropbouw en hogere registratierechten (van 10% naar 12%), wegen volgens CIB op de vraag naar beleggingsvastgoed.
Aan de aanbodzijde wijst CIB op de vergunningenproblematiek. Nieuwbouw- en reconversieprojecten vertraagden ook door de hogere kosten en problemen in de logistieke keten. Projectontwikkelaars stelden projecten uit en/of verhoogden hun prijzen.
Het effect van die cocktail: minder investeringen in panden voor verhuur en dus ook minder nieuwe verhuringen. “Dat is zorgwekkend, omdat de kloof tussen vraag en aanbod aan huurwoningen verder toeneemt”, stelt Kristophe Thijs, communicatiedirecteur bij CIB. De makelaarsvereniging pleit dan ook voor maatregelen om de investeringen aan te zwengelen.
De CIB-Huurbarometer baseert zich op een analyse van de huurcontracten via bemiddeling door een vastgoedkantoor. Kan het zijn dat in de huidige marktomstandigheden, met een grote vraag en een beperkt aanbod, verhuurders minder de noodzaak voelen om een vastgoedkantoor in te schakelen? “Dat gevoel hebben we niet”, antwoordt Kristophe Thijs. “Integendeel: we krijgen eerder het signaal dat verhuurders vaker een beroep doen op een makelaar, omdat verhuren complexer is geworden.”
Gemiddelde huurprijs in Vlaanderen: Vlaams-Brabant duurste provincie
De huurprijzen blijven wel stijgen. In de eerste helft van 2024 steeg de gemiddelde huurprijs in Vlaanderen met 3,3 procent tot 912 euro. Tegenover eind 2021 zijn de huurprijzen al met 13 procent toegenomen, een evolutie die in lijn ligt met de inflatie.
De gemiddelde huurprijzen liggen tussen 520 euro voor een kamer en 2.120 euro een villa (zie grafiek). De dominantie van appartementen in het huuraanbod neemt nog toe. In de eerste helft van dit jaar had 73,1 procent van de verhuringen betrekking op een appartement.
Vlaams-Brabant blijft met voorsprong de duurste Vlaamse provincie om te huren. De gemiddelde huurprijs bedraagt er 1.111 euro. De provincie Antwerpen volgt op de tweede plaats met een gemiddelde huurprijs van 946 euro. West-Vlaanderen blijft de goedkoopste provincie om te huren (826 euro).
De prijsverschillen tussen de provincies blijven opvallend constant. West-Vlaanderen is gemiddeld 30 euro goedkoper dan Limburg, dat ongeveer 20 euro goedkoper is dan Oost-Vlaanderen. Antwerpen is op zijn beurt ongeveer 40 à 50 euro duurder dan Oost-Vlaanderen. Alleen het verschil tussen Vlaams-Brabant en de andere provincies lijkt echt toe te nemen en bedraagt nu al 120 euro.
De provinciehoofstad Leuven is dan ook niet zo verrassend de duurste centrumstad om te huren.
De gemiddelde prijs voor een appartement in het centrum van Leuven bedraagt na een toename van 140 euro 1.158 euro. Antwerpen blijft op de tweede plaats met een gemiddelde huurprijs van 1.033 euro. CIB ziet de huurprijzen minder toenemen in de goedkopere centrumsteden. In Roeselare, met 665 euro de goedkoopste centrumstad, blijft de huurprijs voor het tweede halfjaar op rij stabiel. In Turnhout is er zelfs een daling van 790 euro naar 750 euro.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier