Houdbaarheid van overheidsfinanciën onder druk
Als België zijn financiën de komende jaren niet saneert, kan de overheidsschuld fenomenale proporties aannemen.
De Duitse Stiftung Marktwirtschaft onderzocht eind vorig jaar, samen met het Forschungszentrum Generationenverträge van de Universiteit van Freiburg, de houdbaarheid van de overheidsfinanciën van de EU-lidstaten. Daarbij werd niet alleen de huidige overheidsschuld onder de loep genomen, de onderzoekers becijferden ook de impliciete overheidsschuld. Dat is de schuld die rekening houdt met alle toekomstige verplichtingen van de overheid die niet zijn gedekt door toekomstige inkomsten. Daartoe behoren onder meer de oplopende vergrijzingskosten.
Sustainability gap
Zo had België vorig jaar een expliciete overheidsschuld van 100 procent van het bbp. De impliciete overheidsschuld bedroeg 545 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Tellen we beide samen, dan loopt de zogenoemde sustainability gap (de huidige schuldverplichtingen plus de toekomstige) op tot 644 procent van het bbp. In de rangschikking van de EU-landen met de gezondste overheidsfinanciën staat België op een weinig fraaie 23ste plaats. Enkel Spanje, Cyprus, Luxemburg – dat de kosten voor zijn hoge ambtenarenpensioenen moet torsen – en Ierland doen het nog slechter.
Geen beleid meer
De overheidsschuld van 545 procent van het Belgische bbp is natuurlijk extreem. Maar het is geen reëel bedrag: het is een grens die wordt bereikt als in ons land de komende decennia helemaal geen beleid meer wordt gevoerd. Onder meer de financiële markten zullen de Belgische overheden op tijd en stond wijzen op de noodzaak van een verdere sanering van de overheidsfinanciën.
Nu al staan bepaalde landen zwaar onder druk. Zo blijft de totale schuld van Spanje en Griekenland zeer hoog, maar ze vertoont wel een dalende trend, leert het onderzoek. Italië krijgt zelfs een negatieve impliciete schuld mee. Het land vertoont een aantal zwakheden, zoals een zwak concurrentievermogen, maar het heeft een hoog primair saldo (ontvangsten min uitgaven zonder rentelasten). Italië heeft ook maatregelen genomen om de vergrijzing betaalbaar te houden. De pensioenleeftijd wordt er tegen 2018 opgetrokken tot 66 jaar.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier