Hoogte loon bepaalt opzegvergoeding

De regering-Di Rupo wil enkele topmanagers van overheidsbedrijven vervangen. Daarbij zal ze een opzegvergoeding moeten uitkeren aan de zittende bedrijfsleiders. En dat kan heel wat kosten. Voor gewone werknemers is veel minder weggelegd.

Als een bediende wordt ontslagen, wordt een opzegtermijn berekend. Hij komt overeen met de periode die men geacht wordt nodig te hebben om een nieuwe soortgelijke betrekking te vinden. De werkgever heeft daarbij twee mogelijkheden: ofwel laat hij de bediende die opzegtermijn nog werken, ofwel stelt hij de werknemer onmiddellijk vrij van prestaties. In dat geval moet hij hem wel het volledige loon voor die periode, inclusief alle extra’s, uitbetalen. Voor een bediende met een contract van onbepaalde duur en een jaarloon tot 30.327 euro bruto bedraagt de opzegperiode drie maanden per begonnen schijf van vijf jaar. Zit het jaarloon van de bediende tussen 30.237 euro en 60.654 euro bruto, dan moeten werkgever en werknemer op het moment van het ontslag een overeenkomst treffen over de duurtijd van de opzegtermijn. Hij mag echter niet minder bedragen dan drie maanden per begonnen schijf van vijf jaar. Althans indien de werknemer gestart is voor 1 januari 2012. Is dit nadien gebeurd, dan ligt de ontslagperiode wettelijk vast. Ze bedraagt sindsdien 91 dagen voor een tewerkstelling tot 3 jaar, 120 dagen (tussen 3 en 4 jaar dienst), 150 dagen (tussen 4 en 5 jaar dienst), 182 dagen (tussen 5 en 6 jaar dienst). Nadien komt er 30 dagen per begonnen jaar bij. Voor bedienden met een jaarloon dat boven 62.937 euro uitkomt, is de situatie anders. Bij hen mag de opzegtermijn en -vergoeding worden vastgelegd op het moment van indiensttreding. En hiervan genieten de toplui van de overheidsbedrijven. (Belga)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content