‘Het Westen wordt opnieuw de ster en groeilanden zijn zorgenkinderen geworden’
De ster van de groeilanden taant. Hoe komt dat? En wat betekent het voor ons? Drie vragen aan Daan Killemaes, hoofdredacteur van Trends.
Heel wat munten van de opkomende markten, zoals de Argentijnse peso of de Turkse lira, zakken fors in waarde. Waarom vluchten beleggers weg uit de groeilanden?
Daan Killemaes: “De munten en de beurzen van de groeilanden kampen met een ommekeer van de wereldwijde kapitaalstromen. Onder impuls van het expansieve beleid van de westerse centrale banken investeerden heel wat beleggers in de groeilanden, op zoek naar extra rendement. De toestroom van dat vluchtige kapitaal joeg in die landen de munten en de beurzen omhoog. Vandaag zien we de omgekeerde beweging. Anticiperend op het krappere geldbeleid in het Westen en als reactie op de hogere langetermijnrentevoeten, versassen investeerders hun kapitaal terug naar het Westen. Die uitstroom van geld zet de munten en de beurzen van de groeilanden onder druk.
“Maar er is meer aan de hand. De voorbije jaren verzaakten nogal wat groeilanden aan een goed economisch beleid, precies omdat de toevloed van goedkoop geld en vaak de hoge inkomsten uit grondstoffen hen het leven al te gemakkelijk maakte. Dat wreekt zich nu. Heel wat landen hebben door dat slechte beleid fors ingeboet aan concurrentiekracht en groeipotentieel, wat beleggers nog meer naar de uitgang jaagt. Het is niet toevallig dat de ietwat ontgoochelende groeicijfers uit China de beleggers de stuipen op het lijf jaagt. Toch mogen we niet alle groeilanden over dezelfde kam scheren. Het kwetsbaarst zijn de landen die een vrij hoog tekort op hun handelsbalans hebben, en dus afhankelijk zijn van buitenlands kapitaal om hun handelstekort te financieren. Met stip zijn dat de “fragile five” zoals ze nu worden genoemd: Brazilië, India, Indonesië, Turkije en Zuid-Afrika. Maar er zijn er nog, zoals Argentinië, wiens economie nog altijd wordt verteerd door een te populistisch economisch beleid.”
Zijn die groeikrampen slecht nieuws voor de wereldeconomie? Of kan het Westen het voortouw nemen in het herstel?
Daan Killemaes: “De groeilanden moeten ook dit jaar nog voor het grootste deel van de groei van de wereldeconomie zorgen. Een stevige groeivertraging in die landen zullen we dus onvermijdelijk ook in het Westen voelen. Hoe beter die landen het doen, hoe beter dat is voor onze economie, en omgekeerd. Het tumult in de groeilanden is dus geen goed nieuws voor ons. Toch is de kans klein dat de groeilanden de rest van de wereld naar een nieuwe recessie zullen leiden. De opkomende landen kampen met een groeivertraging, en niet met een groeikrimp. Daarnaast kan vooral de Amerikaanse economie weer op eigen kracht groeien. De Verenigde Staten zijn minder afhankelijk van export naar de groeilanden om de groeimotor aan de praat te houden. Het herstel in Europa en Japan is kwetsbaarder voor een slabakkende vraag uit de groeilanden, omdat de interne vraag in beide regio’s nog hapert. Toch moet de westerse economie dit jaar in staat zijn om opnieuw als vanouds de wereldeconomie te dragen.”
“Want dat is toch de trend van 2014: het Westen wordt opnieuw de ster op het wereldtoneel, en nogal wat groeilanden zijn zorgenkinderen geworden. Die trend kan enkele jaren aanhouden. Ook de onrust op de financiële markten van de groeilanden kan nog een tijdje aanslepen.”
Nog niet zo lang geleden werd het voortbestaan van de euro ter discussie gesteld. Vandaag lijkt de munt sterker dan ooit. Zijn economische hervormingen in de eurozone niet langer aan de orde?
Daan Killemaes: “Absoluut niet. Een aantal zuiderse eurolanden heeft al flink hervormd en werk gemaakt van een noodzakelijk herstel van de concurrentiekracht, maar andere landen – zoals Frankrijk, Italië en België – doen te weinig. Vandaag wordt die inertie door de conjuncturele opflakkering en door de lage rentevoeten met de mantel der liefde toegedekt, maar bij de volgende recessie zal onze getaande concurrentiekracht in ons gezicht ontploffen. De relatieve sterkte van de euro zet onze concurrentiekracht nog meer onder druk en kan bij een verdere stijging het herstel sterk afremmen. De sterke euro is dus een extra reden om snel en stevig te hervormen. De ervaring van de fragile 5 herinnert ons eraan dat landen die het te lang te breed laten hangen, daar vroeg of laat een dure prijs voor betalen. De regeringen in dit land nemen daarom het beste akte van wat er in Turkije, Brazilië en andere landen aan het gebeuren is.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier