De Gezinsbond vindt de gelijkschakeling van de belastingvrije som voor het eerste en het tweede kind “een stap vooruit”, maar stelt tegelijk vast dat er bespaard wordt op de grote gezinnen. We vroegen de belangenbehartiger van de Belgische gezinnen te berekenen hoeveel een kind gemiddeld extra kost.
Iedereen heeft recht op een belastingvrije som of een minimum aan inkomsten waarop geen belastingen worden ingehouden. Voor het inkomstenjaar 2025 bedraagt die belastingvrije som 10.910 euro. In het zomerakkoord is sprake van een gelijkschakeling van de verhoging van de belastingvrije som voor het eerste en het tweede kind naar 2.640 euro in 2029. “Voor het inkomstenjaar 2025 is dat 1.980 euro voor het eerste kind en 3.130 euro voor het tweede kind, gemiddeld 2.555 euro per kind. Dat is een stap vooruit, zolang gezinnen niet minder overhouden”, reageert de Gezinsbond in een persbericht.
Voor kinderen met een handicap telt de verhoging dubbel. “Als u bijvoorbeeld twee kinderen hebt, waarvan één kind met een handicap, dan krijgt u de verhoging van de belastingvrije som voor drie kinderen ten laste”, lezen we op de website van de Federale Overheidsdienst Financiën. De Gezinsbond vreesde voor onbedoelde neveneffecten, maar kreeg intussen de bevestiging dat aan de verhoging van de belastingvrije som voor kinderen met een handicap niets verandert.
Daarnaast pleit de organisatie ervoor de rechten van bestaande gezinnen met drie of meer kinderen te behouden en wijst erop dat de niet-indexering van de belastingvrije som vanaf het derde kind een besparing is op de kap van de grote gezinnen. De belastingvrije som per kind is vanaf het derde kind ruim dubbel zo hoog als voor het tweede. “Gezinnen met drie of meer kinderen hebben nu al een verhoogd risico om in de armoede te belanden”, zegt Ivo Mechels, algemeen voorzitter van de Gezinsbond.
Een kind kost een huis
Wij vroegen de Gezinsbond alle kosten te berekenen die kinderen meebrengen. “Een baby van een jaar kost niet evenveel als een tiener. Ook de levensstandaard van een gezins speelt een rol: hoe beter de ouders het hebben, hoe hoger het budget dat naar de kinderen kan gaan”, stelt Mechels. “Je hebt kosten die je rechtstreeks aan een kind kunt toewijzen, zoals voor speelgoed en kleding. Daarnaast heb je kosten die stijgen met de omvang van een gezin, zoals huisvesting, energie en vervoer, want als je meer kinderen hebt, heb je vaak een grotere wagen en een grotere woning nodig.”
Uitgaand van een gemiddeld Belgisch gezinsinkomen van 3.908,17 euro, schat de Gezinsbond de gemiddelde maandelijkse kostprijs van een kind op 790 euro, of een jaarlijkse kostprijs van 9.480 euro. “Na 25 jaar komt dat neer op 227.520 euro. Daar moet je nog kosten bijrekenen die sterk afhangen van het inkomen zijn en nogal variëren, zoals voor kinderopvang, onderwijs en medische uitgaven. Als we de gemiddelde kosten voor kinderopvang en de gemiddelde studiekosten erbij tellen, komen we uit op 259.290 euro voor een eerste kind. Die kostprijs schrikt veel jonge mensen af en kan een reden zijn om de kinderwens uit te stellen. Dalende geboortecijfers zijn op de lange termijn nefast voor de arbeidsmarkt en de hele samenleving”, zegt Mechels.
Lees ook: Een kind kost wel degelijk een huis
De Gezinsbond vindt de fiscale tegemoetkomingen voor gezinnen met kinderen nodig. “Bij de komst van het Groeipakket werd beloofd dat het ongeveer de helft van de minimale kosten van een kind zou dekken (426,13 euro per maand en per kind van nul tot vijf jaar en 551,15 euro per maand en per kind van zes tot elf jaar, nvdr). De jongste jaren bespaarde de regering verschillende keren op de indexering en dekt het basisbedrag nog maar 45 procent van de minimumkosten voor kinderen en in sommige leeftijdsgroepen nog minder.” Onlangs besliste de Vlaamse regering de bedragen weer aan te passen aan de spilindex, met een minimumstijging van 2 procent per jaar.
Gezinnen met kinderen kunnen bijvoorbeeld ook uitgaven aftrekken voor kinderopvang, kampen, stages of opvang op school voor kinderen jonger dan veertien jaar. Voor het inkomstenjaar 2025 bedragen de aftrekbare kosten maximaal 16,9 euro per dag en per kind, en beloopt de belastingvermindering 45 procent op het totale bedrag. Voor alleenstaande ouders met een lager inkomen stijgt de belastingvermindering van 45 naar 75 procent.
“Om de drie maanden peilt onze Gezinsbarometer naar het welbevinden en het vertrouwen van gezinnen in vijf levensdomeinen: inkomen, relaties en welzijn, woonkwaliteit, de toekomst van de kinderen en de combinatie van werk en gezin”, zegt Ivo Mechels. “Wat het inkomen betreft, staat die barometer steevast op rood. Die steunmaatregelen zijn voor gezinnen geen leuk extraatje, ze zijn wel degelijk broodnodig.”
Voor kinderen jonger dan drie jaar moet u kiezen
Voor elk kind jonger dan drie jaar kunt u een bijkomende verhoging van de belastingvrije som krijgen van 740 euro voor het inkomstenjaar 2025. Die bijkomende verhoging kunt u niet combineren met een kostenaftrek voor kinderopvang. U kunt via MyMinFin of Tax-Calc berekenen of u meer voordeel hebt met de bijkomende verhoging of door de kosten voor kinderopvang in te brengen.
Waarom gezinnen met kinderen financieel steunen?
Het bestrijden van kinderarmoede kan een argument zijn. Volgens Unicef heeft België een van de hoogste kinderarmoedecijfers van Europa: 7,3 procent in Vlaanderen, 16,2 procent in Wallonië en 23,3 procent in Brussel. “In België worden gezinnen met kinderen direct ondersteund door het Groeipakket (de vroegere kinderbijslag), studietoelagen en fiscale tegemoetkomingen voor kinderen ten laste”, weet de Gezinsbond.
Een ander argument is dat de Belgische welvaartsstaat in elkaar stort, als de oudere, gepensioneerde generatie te groot wordt in vergelijking met de werkende generaties. In 2024 zijn 108.150 geboortes geregistreerd in België, het laagste niveau sinds 1942. Er overlijden in ons land meer mensen dan er geboren worden.
“Het opvoeden van kinderen is duur, maar essentieel voor de toekomst van de samenleving”, klinkt het bij de Gezinsbond. “Kinderen die opgroeien tot volwassenen, betalen belastingen, dragen bij onder meer aan de pensioenen. Het zijn de kinderen van vandaag die de sociale zekerheid van morgen zullen rechthouden.”