Europese beursgangen op een dieptepunt

Brusselse beurs -- foto van Sander de Wilde/Corbis, verspreid door Getty Images
Jef Poortmans
Jef Poortmans redacteur bij Trends

De Europese bedrijven halen almaar meer hun neus op voor de beurs. De oorzaken zijn bekend, net als de gevolgen voor bedrijven en beleggers. De Europese Commissie probeert het tij te keren.

De Europese vereniging van financiële markten AFME kwam met slecht nieuws eergisteren. Het aantal Europese beursgangen – IPO’s in beursjargon – bereikte de eerste helft van dit jaar een dieptepunt.

De cijfers voor de eerste jaarhelft van dit jaar liggen 42 procent lager tegenover 2022. Het is vande eerste helft van 2009 geleden dat er in Europe zo weinig bedrijven naar de beurs zijn gegaan en er zo weinig geld is opgehaald.

Er kwamen dit jaar nog maar 34 bedrijven naar een Europese beurs – het VK en Zwitserland meegerekend – en die haalden voor 2,3 miljard euro vers geld op.

Bron: AFME

Ook wereldwijd daalden de beursgangen, aldus cijfers van adviesbureau EY, maar niet zo fel als in Europa. Sinds begin dit jaar gingen er wereldwijd 615 bedrijven naar beurs. Dat is 5 procent minder dan vorig jaar. De opbrengst van die beursgangen was met 61 miljard dollar wel beduidend lager dan de 96 miljard die in dezelfde periode vorig jaar werd opgehaald.

De zakenkrant Financial Times wijst er dan weer op dat bedrijven liever naar de Amerikaanse beurs gaan. Daar is meer kapitaal voorhanden en de beleggers zijn er minder risicoavers dan in Europa. Zo heeft de Britse chipontwikkelaar Arm voor een beursgang in New York gekozen. Daarnaast kijkensommige grote Europese beursbedrijven of ze hun notering naar de VS kunnen verhuizen, waaronder de energiegigant TotalEnergies of het materialenbedrijf CRH, schrijft de FT.

Betere regels op komst

De tanende populariteit van de beurs voor Europese bedrijven is ook de EU-beleidsmakers niet ontgaan. Die hebben al sinds 2015 als overkoepelend doel een kapitaalmarktenunie met bloeiende aandelenbeurzen, maar afgaand op de IPO-cijfers gaat het de tegenovergestelde richting op.

Daarom heeft de Europese Commissie eind vorig jaar een herziening aangekondigd van de Listing Act, de Europese regelgeving voor beursgangen. Het plan is om voor bedrijven de administratieve lasten van een beursgang te verminderen, zodat meer bedrijven de beurs als bron van financiering zouden overwegen.

De Commissie wil de rapporteringsverlichtingen verminderen en de regels voor een prospectus – het verplichte rapport bij een eerste beursgang – versoepelen. Daarnaast zal ze meerstemmige aandelen toelaten, zodat eigenaars van kmo’s die naar de beurs gaan niet hoeven te vrezen dat ze de controle over hun bedrijf verliezen, een vrees die veel bedrijven weghoudt van de beurs.

Tussen 1980 en 2000 gingen er in de VS jaarlijks gemiddeld 300 bedrijven naar de beurs. Na de millenniumwissel is dat gemiddeld nog 129 per jaar.

De EU wil ook dat er meer analyses en research komt over kleine en middelgrote beursbedrijven. Vaak worden enkel de grootste beurskapitalisaties gevolgd door analisten, waardoor kleinere bedrijven het niet de moeite vinden om te noteren omdat ze toch niet opgevolgd zullen worden.

Private equity

Duncan Lamont, hoofdstrateeg bij de vermogensbeheerder Schroders, plaatst in een recente analyse de terugval van beursgangen in een langetermijntrend van steeds minder bedrijven die hun heil zoeken op de beurs. In het VK noteren er nu 60 procent minder bedrijven dan 30 jaar geleden. Tegenover de jaren 60 zijn het er zelfs 75 procent minder, schrijft hij.

Die trend is overal dezelfde. In de VS zijn er 40 procent minder beursgenoteerde bedrijven dan in de jaren 90, een even grote daling als in Duitsland.

Tussen 1980 en 2000 gingen er in de VS jaarlijks gemiddeld 300 bedrijven naar de beurs. Na de millenniumwissel is dat gemiddeld nog 129 per jaar.

De Schroders-strateeg wijst ook de administratieve last met de vinger. Maar daarnaast heeft private equity – private aandeelhouders die niet via een beurs werken – als financieringsbron voor bedrijven steeds meer aan terrein gewonnen. Twintig jaar geleden was die markt goed voor 600 miljard. Ondertussen is die meer dan vertienvoudigd tot 7.500 miljard dollar, schrijft Lamont.

En dat is een probleem voor particuliere beleggers, want die hebben als investeerders geen toegang tot die private kapitaalmarkten. In de VS noteert slechts 15 procent van de bedrijven met een omzet van meer dan 100 miljoen dollar op de beurs. Daar kunnen particulieren wel in beleggen. Maar die andere 85 procent is voorbehouden voor een exclusief clubje van kapitaalkrachtige private investeerders en fondsen.

Als steeds meer grote succesvolle bedrijven willen niet meer naar de beurs willen, dreigt een zichzelf versterkende spiraal op gang te komen. Als de rendementen op die private markten hoger zijn, zoals nu al het geval is, en blijven, dan dreigt de beurs een soort tweederangsmarkt te worden. Particulieren die enkel daarop terechtkunnen om hun spaargeld te doen groeien of hun pensioen op te bouwen, lopen daarmee die hogere rendementen van de private-equitymarkten mis.

Ook daar wil Europa iets aan doen met de nieuwe ELTIF-structuur voor beleggingsfondsen die private-equity-investeringen voortaan ook aan particuliere beleggers mogen aanbieden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content