De Europese Centrale Bank (ECB) houdt de extra munitie nog even op zak. Maar mogelijk niet voor lang, blijkt uit een toelichting van ECB-voorzitter Draghi.
De aanhoudend lage inflatie en de forse daling van de olieprijzen baren de voorzitter van de Europese Centrale Bank (ECB), Mario Draghi, kennelijk zorgen. Dat blijkt donderdag uit een persconferentie van het maandelijks rentebesluit van de ECB.
De ECB-voorzitter heeft in zijn toelichting bij het rentebesluit laten verstaan dat de ECB opnieuw actie kan ondernemen tijdens de komende maanden, aangespoord door de ‘verhoogde onzekerheid’ over de wereldwijde economie en de zwakker dan verwachte inflatievooruitzichten. Dat laatste heeft vooral te maken met de forse terugval van de olieprijzen op de internationale markten.
De prijs voor een vat ruwe Brent-olie is sinds de vorige meeting van de ECB in december met bijna 40 procent gedaald, terwijl de inflatie in de eurozone 0,2 procent bedraagt. Dat is ver onder het streefdoel van – net geen – 2 procent dat de ECB nastreeft. De kerninflatie klokte vorige maand af op 0,9 procent.
Vast staat dat de ECB het monetaire beleid in maart – volgende maand dus – opnieuw tegen het licht houdt. Dat betekent dat de belangrijkste rentevoeten in de eurozone ‘voor lange tijd op het huidige peil blijven of zelfs lager zullen liggen.
Het belangrijkste tarief, de herfinancieringsrente, blijft tot nader order op 0,05 procent. De depositorente blijft 0,3 procent negatief, wat betekent dat banken moeten betalen om hun tegoeden bij de ECB te stallen. In december werd dat tarief verlaagd van – 0,2 procent tot -0,3 procent. Daardoor wordt het duurder voor banken om geld bij de ECB te stallen, en hoopt de centrale bank dat de kredietverlening toeneemt en dat de inflatie op termijn stijgt.
De Europese eenheidsmunt daalde kort na de toelichting van de ECB-voorzitter tot 1,080 dollar.
(Bloomberg/BO)
