DPAM rangschikt landen volgens duurzaamheid
De vermogensbeheerder DPAM kijkt hoe duurzaam landen zijn waarvan het staatspapier koopt. “Het gaat ons aan wat landen doen met het geld dat we hen verschaffen.”
Bedrijven krijgen zowel van aandelen- als obligatiebeleggers steeds meer duurzaamheidseisen opgelegd. Maar landen zijn als schulduitgevers veel grotere spelers op de financiële markten. Dus is het de vraag of beleggers hen ook niet bij de les moeten houden. De vermogensbeheerder DPAM screent de landen waarvan het schuldpapier koopt grondig op verscheidene ESG-criteria. Daar heeft het zelf een model voor ontwikkeld.
“We kregen in 2007 die vraag van institutionele beleggers voor wie duurzaamheid een belangrijk criterium was”, zegt Ophélie Mortier, chief sustainable investment officer van DPAM. “Beleggers die volgens bepaalde waarden investeren, willen die weerspiegeld zien in heel hun portefeuille, ook in het deel staatspapier. Het is onze taak als investeerder en financieel tussenpersoon ook landen op hun verantwoordelijkheid te wijzen en hun bewustzijn voor duurzaamheid te verhogen. Wij zijn belangrijke kopers van overheidspapier. Het gaat ons dus ook aan wat landen doen met het geld dat we hen verschaffen.”
Waar is uw landenmodel op gebaseerd?
OPHÉLIE MORTIER. “We kijken enkel naar objectieve data en zaken waarvoor landen zelf actie kunnen ondernemen. Dat gaat onder meer over het klimaatbeleid, corruptie, de onderwijskwaliteit, het democratische gehalte, de kwaliteit van de gezondheidszorg, de arbeidsmarkt enzovoort. Let wel: wij blijven in de eerste plaats financiële experts. Voor veel van die domeinen doen wij een beroep op externe expertise. Op al die parameters geven we landen een score. Op basis daarvan hebben we een ranking van de opkomende landen en een van geavanceerde economieën gemaakt.”
Investeert DPAM dan enkel in de toplanden in die rankings?
MORTIER. “Nee, het is niet omdat landen laag scoren dat we er niet in investeren. Toch investeren we niet in landen die niet aan de minimumvereisten inzake democratisering voldoen. Maar neem bijvoorbeeld Nigeria. Als je daar niet in investeert en er niet mee in dialoog gaat over die thema’s, dan verandert er niets. Wij gaan met alle landen waarin we investeren in gesprek om hun ESG-bewustzijn te verhogen. En ons model kan inzicht geven in de domeinen waar het beter kan.”
Met wie spreekt DPAM als investeerder dan in die landen?
MORTIER. “We spreken met veel partijen, zoals de centrale banken, ministeries, schuldagentschappen en overheidsfunctionarissen. In geavanceerde economieën zijn dat vaak technische discussies, bijvoorbeeld over hoe ze groene obligaties kunnen ontwerpen en lanceren. Daar hebben we onder meer Nieuw-Zeeland mee geholpen. In ontwikkelingslanden is de progressiemarge inzake duurzaamheid veel groter, dus daar kunnen we een grotere impact hebben. Wij zijn daar ook een veel grotere speler op de markt voor overheidspapier. Met Mongolië hebben we bijvoorbeeld vooral gesproken over hoe het zijn verbruik van steenkool kan afbouwen en hoe groene obligaties daarbij kunnen helpen. Als we in zulke landen in het gewone schuldpapier stappen, weet je niet altijd waar dat geld voor gebruikt zal worden.”
En zet dat veel zoden aan de dijk?
MORTIER. “Dat zie je niet op een korte termijn. Voor veel van die thema’s is tijd nodig om enig effect te zien. De experts die ons over onderwijs adviseren, zeggen dat het minimaal zes jaar duurt voor je daar enige verandering ziet. Betrokkenheid als investeerder is iets voor de lange termijn.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier