Vier manieren om stroomoverschotten en -tekorten op te vangen

© Getty
Ilse De Witte
Ilse De Witte Redacteur bij Trends

Steeds vaker moeten producenten van wind- of zonne-energie betalen om elektriciteit op het net te zetten. Het aantal uren met negatieve stroomprijzen is in 2024 – tot en met 30 september – gestegen tot 369. Hoe kunnen we die stroomoverschotten – en tekorten op andere momenten – opvangen?

Een nieuwe studie van de federale energieregulator (CREG) leert dat het aantal uren met negatieve elektriciteitsprijzen in de eerste negen maanden al veel hoger ligt dan de 222 uren in heel 2023. De gewogen gemiddelde verkoopprijs van zonne-energie daalt al jaren gestaag: in 2024 bedroeg die slechts 56,1 procent van de gemiddelde prijs. Volgens de CREG speelt daar een kannibalisatie-effect. Vandaag krijgen gezinnen nog een vergoeding wanneer ze zonne-energie op het net zetten, maar het zou best kunnen dat we in de toekomst af en toe zullen moeten betalen om onze overtollige stroom kwijt te geraken. In Nederland is dat al het geval.

Feit is dat op sommige momenten zonnepanelen en windmolens meer elektriciteit opwekken dan nodig is en op andere momenten veel te weinig. Er zijn oplossingen om de vraag en het aanbod beter op elkaar af te stemmen. De uitwisseling van elektriciteit met het buitenland vindt nu al plaats. Regelmatig duiken ook berichten op over grote energiebedrijven, zoals TotalEnergies en Luminus, die batterijparken bouwen. Ook logistieke spelers als Montea, die veel zonnepanelen op de daken van hun magazijnen hebben, investeren in energie-opslag. Er komt in ijltempo capaciteit bij, om het net beter te kunnen balanceren.

Er zijn ook oplossingen waarin u en ik een rol kunnen spelen. Alleen moeten daarvoor soms nog hindernissen uit de weg geruimd worden. Elia pleitte vorig jaar al voor een financiële beloning voor flexibel elektriciteitsverbruik van consumenten en standaarden voor elektrische apparaten die flexibiliteit mogelijk maken. Elia is de beheerder van het hoogspanningsnetwerk dat elektriciteit over lange afstanden transporteert tussen regio’s.

1. Thuisbatterijen

Met een thuisbatterij overbrug je natuurlijk niet de donkere wintermaanden, maar ze kan wel helpen onevenwichten doorheen de dag op te lossen. De consumentenorganisatie Testaankoop waarschuwde nog niet zo lang geleden dat thuisbatterijen meestal niet rendabel en weinig ecologisch zijn. We schreven afgelopen zomer dat een thuisbatterij, inclusief installatie- en keuringskosten, gemiddeld 900 euro per kilowattuur kost, voor een opslagcapaciteit van 5 of 6 kWh. Volgens de huidige prijzen is een thuisbatterij gemiddeld pas na tien jaar terugverdiend. Als we zouden moeten betalen om zelf opgewekte zonne-energie richting het web te sturen, dan verandert dat terugverdienmodel en kan een thuisbatterij wel een rendabele investering worden.

Elia-woordvoerder Marie Laure Vanwanseele wijst er ook op dat een aantal thuisbatterijen Elia helpen om de markt in balans te brengen. “Die mensen krijgen een vergoeding om bij te springen.” Volgens Smart-E-Grid hebben meer dan 5.500 klanten hun energierekening tot bijna nul euro per jaar kunnen reduceren. Het bedrijf bundelt de thuisbatterijen in “een virtuele krachtcentrale”.

2. Energie delen of verkopen

Sinds 1 juli 2022 kunnen mensen met een digitale meter en zonnepanelen de overtollige energie verkopen of gratis weggeven aan vrienden of familie met een digitale meter. Ook mensen met een tweede verblijf, bijvoorbeeld, kunnen op die manier energie uitwisselen tussen hun eerste en tweede woning. Alleen rekenen de energieleveranciers soms een relatief hoge vergoeding aan voor het delen of verkopen van zelfopgewekte stroom, waardoor het minder interessant wordt.

3. Elektrische wagen als thuisbatterij

In theorie kunnen elektrische wagens helpen stroomoverschotten op het ene moment en tekorten op een ander moment op te vangen. Daarvoor moet laden in twee richtingen mogelijk zijn (bi-­directioneel). U hebt daarvoor een wagen nodig die dat kan én een bidirectionele laadpaal. Wie zo’n laadpaal wil installeren, moet daarvoor eerst toestemming vragen bij de netbeheerder Fluvius. Fluvius zal dan onderzoeken of een aanpassing van het net of de aansluiting nodig is.

Stijn Blanckaert, de algemeen directeur van Renta, de Belgische Federatie van Voertuigen Verhuurders en auteur van Iedereen elektrisch! Revolutie in het autorijden, legt uit dat we een onderscheid moeten maken tussen vehicle-to-load, vehicle-to-home en vehicle-to-grid. “Technisch kunnen de batterijen van sommige wagens nu al elektriciteit afgeven aan een toestel. Je zou je autobatterij kunnen aansluiten op je koffiemachine, of je elektrische fiets ermee opladen. Maar er is nog geen protocol voor het terugleveren van elektriciteit uit de autobatterij aan je woning of aan het net. De elektriciteitsnetbeheerder is daar niet klaar voor. Daar moet toch stilaan over worden nagedacht.”

Bovendien rijden vooral elektrische bedrijfswagens rond op onze wegen en die zijn helemaal niet klaar voor bidirectioneel laden. “Werkgevers staan daar eerder weigerachtig tegenover. Nogal wiedes, want je zou dan op de ­parking van het bedrijf je auto ­volledig kunnen opladen en ’s avonds al die elektriciteit ge­­bruiken om je huis van stroom te voorzien.”

4. Huishoudelijke toestellen programmeren

Voor mensen met een energiecontract op basis van dynamische tarieven of mensen met zonnepanelen loont het sowieso vooruit te plannen. Het is niet voor iedereen vanzelfsprekend ‘s middags te koken of te douchen. Een wasmachine, een droogkast of een vaatwasmachine programmeren om binnen x aantal uren in gang te schieten, lukt voor de meeste mensen wel. Ook het slimme gebruik van een warmtepomp of een boiler voor warm water kan voor een stukje als buffer voor overtollige of tijdelijk goedkope energie dienen. De meeste laadpalen voor elektrische wagens hebben tegenwoordig ook al een systeem ingebouwd dat trager of sneller laadt, in functie van de geldende elektriciteitsprijzen.

Lees ook:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content