Brits topeconoom Nicholas Stern pleit voor een eerlijke CO2-prijs
Volgens de Britse econoom Nicholas Stern moeten alle economische kosten in de CO2-prijs worden verrekend. Stern werd in 2006 wereldberoemd met zijn rapport over de financiële gevolgen van de klimaatverandering.
Wat ziet u twee jaar na het Akkoord van Parijs als de belangrijkste thema’s in de strijd tegen de klimaatverandering?
Nicholas Stern: “De voorbije twee jaar zagen we nog meer opvallende technologische veranderingen in de productie, opslag en transport van energie, met name een verdere prijsdaling van hernieuwbare energie. In opkomende economieën, waaronder China en India, is er heel wat gaande. Die landen nemen nu een centrale positie in in de wereldeconomie en tonen aan dat een sterke en inclusieve groei en de transitie naar een schone economie hand in hand gaan. Ook steden nemen de leiding. De transitie naar een groene economie en de bezorgdheid om luchtvervuiling leidden er tot meer aantrekkelijke en productieve werkplekken.
De politieke ontwikkelingen in Washington DC hebben de inspanningen elders in de wereld niet kunnen vertragen. Integendeel: de aankondiging dat Donald Trump de VS wil terugtrekken uit het Klimaatakkoord van Parijs lijkt andere landen juist vastberadener te maken, net als veel Amerikaanse staten en steden.”
In die strijd is de CO2-prijs een centraal thema geworden. Kunt u uitleggen waarom?
Nicholas Stern: “Het is cruciaal dat markten een signaal geven over de echte kosten als ze economische actie op een positieve manier willen sturen, en grondstoffen op een efficiënte manier willen toewijzen. Dat impliceert dat de prijs van goederen en diensten hun volledige economische kosten moet weergeven, inclusief de kosten die ze op anderen afwentelen door de schade die ze toebrengen.
Als fossiele brandstoffen een prijs krijgen die hun echte kost reflecteren, kunnen markten beter functioneren. De kosten van de klimaatverandering zijn potentieel enorm, en de berekening van de sociale kosten van CO2 moet rekening houden met de impact over de hele wereld, ook voor toekomstige generaties. Zij kunnen geruïneerd worden door ons gebrek aan inspanningen.”
In uw meest recente rapport, in mei 2017, voert u aan dat die CO2-prijs in 2020 tussen 40 tot 80 dollar moet liggen en in 2020 tussen 50 en 100 dollar. Hoe komt u bij die cijfers uit?
Nicholas Stern: “De Hoge Commissie rond Koolstofprijzen, waar ik samen met professor Joseph Stiglitz voorzitter van was, werd in november 2016 samengeroepen op de klimaattop in Marrakesh. De commissie had als taak te onderzoeken welke rol een CO2-prijs kan spelen in het behalen van de doelstellingen van Parijs. De commissie stelde vast dat die prijzen, samen met andere stimuli en beleidsmaatregelen, de beste manier zijn om die doelstellingen te halen.
Ze zijn gebaseerd op ons onderzoek van de industrie, beleidservaringen en wetenschappelijk onderzoek. We hielden rekening met het effect dat ze kunnen hebben op de beslissingen van bedrijven.
De commissie erkende dat de meest aangewezen CO2-prijs kan variëren tussen de verschillende landen. In armere landen bijvoorbeeld kan de CO2-prijs lager zijn dan wat we voor stellen, bijvoorbeeld omdat andere klimaatingrepen goedkoper kunnen zijn en de ethische aspecten complexer zijn.”
Het idee van een CO2-prijs vertaalt zich vandaag voornamelijk in belasting of in een emissiehandel. Waarom bent u voorstander van een CO2-belasting?
Nicholas Stern: “Er zijn voor beide systemen goede argumenten. Emissiehandel laat toe een welbepaalde uitstootvermindering op te leggen, maar laat de CO2-prijs moeilijker vastleggen. Een belasting laat dat wel toe maar maakt de precieze uitstootvermindering dan weer onzeker. In sommige gevallen moeten de beleidsmakers ook rekening houden met het verschil in perceptie tussen een belasting en een op de markt gebaseerd systeem bij gezinnen en bedrijven.
Een explicite CO2-prijs kan complementair zijn met schaduwingrepen in de publieke sector en een interne prijszetting in bedrijven. Er moet overigens ook rekening gehouden worden met subsidies voor fossiele brandstoffen, omdat ze eigenlijk het equivalent zijn van een negatieve CO2-prijs.”
85 procent van de emissies is nu nog vrij van een CO2-prijs. Hoe valt dat te verklaren? Waarom duurt het zo lang om een CO2-prijs te implementeren?
Nicholas Stern: “De commissie erkent dat 85 procent van de globale uitstoot momenteel nog niet belast wordt, en daarbij komt dat van de rest zo’n driekwart een CO2-prijs kreeg die minder dan 10 dollar bedraagt. Het bereik van de CO2-prijs groeit, maar het is niet het enige beleid waar we over moeten nadenken.
Veel landen hebben al wetgeving en kijken vooruit, bijvoorbeeld om auto’s op fossiele brandstoffen uit te faseren. Naarmate landen hun ambitie opschroeven en in overeenstemming brengen met het klimaatakkoord van Parijs, zullen we ook zien dat er steeds meer CO2-prijssystemen in werking treden.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier