Bonusplatform ResQ dagvaardt de Belgische staat: ‘Dit is geen rechtlijnig beleid’
ResQ ziet de ruling over de waardering van het voordeel alle aard voor een werkuur betaald via het platform niet verlengd en stapt naar de rechter. “Wij zorgden voor extra btw-inkomsten, terwijl dienstencheques geld kosten aan de overheid.”
Het bonussysteem ResQ ligt sinds juli 2018 stil. Nochtans had het succes. “4000 werknemers hadden een budget opgebouwd en 10.000 werknemers zouden eind 2018 een budget krijgen. In het systeem zat meer dan 2,5 miljoen euro van werkgevers om diensten aan huis te laten uitvoeren bij werknemers”, zegt bezieler en marketingdirecteur Nicolas Mulders. Die diensten gingen van onderhoud van de tuin en ramen wassen tot loodgieterij en elektriciteitswerken – zolang er maar met een factuur gewerkt werd.
Mulders kreeg het idee voor ResQ toen hij in 2013 voor zijn eindwerk aan de Vlerick Business School een oplossing voor het zwartwerk moest uitdokteren. “Het is vrijwel onmogelijk mensen bij iemand thuis op zwartwerk te betrappen. Een loodgieter stuurt zijn factuur pas nadat de werken zijn uitgevoerd”, legt hij uit. “Er is dus een positieve impuls nodig om werken op factuur te laten uitvoeren.”
Mulders haalde de mosterd bij de voordelen van alle aard, waar een stukje loon wordt omgezet in een voordeel in natura, zoals een gsm- of internetabonnement. Met de fiscus en de sociale zekerheid werd een forfaitaire raming van de waarde van een werkuur betaald via ResQ afgesproken – 8,54 euro voor de belastingen en 3,5 euro voor de RSZ – waarop de belasting en de socialezekerheidsbijdragen werden berekend. Dankzij die ruling bleef netto meer budget over voor de werknemers dan wanneer de werkgever het als loon zou uitbetalen.
Anders geïnterpreteerd
De ruling over de waardering van het voordeel alle aard voor een werkuur betaald via ResQ was geldig voor vijf jaar. “We kregen eerst te horen dat de verlenging een formaliteit zou worden, maar plots werd de wet anders geïnterpreteerd”, zegt Nicolas Mulders. Het bonusplatform daagt de Belgische staat nu voor de rechter.
“De wet en de feitelijke omstandigheden zijn niet veranderd”, zegt advocaat Michel Maus, die de belangen van ResQ verdedigt voor de rechtbank. “In 2013 heeft de rulingcommissie een goedgunstig standpunt ingenomen dat in feite een exploitatievergunning voor ResQ was. De weigering van een nieuwe ruling is geen rechtlijnig beleid en heeft schade berokkend.”
Volgens Maus heeft de rulingcommissie geen reden gegeven. De federale overheidsdienst Financiën wil enkel kwijt: “Al onze beslissingen, zowel de positieve als de zeldzaam negatieve, zijn gemotiveerd.” Maus maakt zich weinig illusies over de snelheid waarmee de zaak zal voorkomen. “Het duurt al snel anderhalf jaar voor de zaak in eerste aanleg aan bod komt.”
Opbod van voordelen
Mulders is ontgoocheld: “Wij zorgden voor extra btw-inkomsten, terwijl dienstencheques geld kosten aan de overheid.” Eind 2017 was er nog geen vuiltje aan de lucht, begin 2018 kreeg ResQ te horen dat voor de verlenging van de ruling een politiek signaal nodig was. Behalve dat er al wat vaker kritiek klonk op het ‘opbod van voordelen in natura’ in cafetariaplannen, was er niets veranderd.
“Het budget bleef gewoon bij de werkgever staan”, zegt Mulders. “De werknemer kon diensten aan huis laten uitvoeren op factuur en die vervolgens laten betalen door de werkgever.” De betrokken bedrijven hebben hun werknemers in 2018 noodgedwongen laten weten dat ze het budget van ResQ op een andere manier in het cafetariaplan moesten besteden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier